Menu

Basis

Een leider losgeslagen

Er staat een overbekend verhaal in Numeri 20, Mozes die tweemaal op de rots slaat en zichzelf daarmee ter dood veroordeelt. Overbekend en merkwaardig. Ik weet niet meer wat mij indertijd werd voorgehouden over deze actie van Mozes, maar één ding is blijven hangen: dat dit zo ongelooflijk dom was van deze grote leider. Kon hij niet meer tellen? Had hij slecht geslapen? Wilde hij zijn spierballen testen? En dan die buitensporige reactie van God. Je moet er niet aan denken: in één klap (nee, twee) wordt je alles uit handen geslagen waarvoor je geleefd hebt. Mozes mag het land van belofte niet in. Waren ze op elkaar uitgekeken?
Harm van Grol is oud-universitair docent Exegese van het Oude Testament aan de universiteit van Tilburg.Kon Mozes niet meer tellen? Had hij slecht geslapen? Wilde hij zijn spierballen testen?

Twijfel

Hoe zit het met de traditionele interpretatie? Laten we eerst vaststellen dat zij oeroud is. De NBV vertaalt de directe rede in vers 10 met: ‘Luister, opstandig volk, (…) zullen wij voor u uit deze rots water laten stromen? De Vulgaat vertaalt anders: ‘Num de petra hac vobis aquam poterimus ejicere?’ Zij gebruikt het woord kunnen, zoals de vertaling van professor P.L. Dessens in De Heilige Boeken (1904): ‘Zullen wij wel uit deze steenrots voor u water kunnen doen komen?’

Mozes lijdt in deze interpretatie aan geloofstwijfel. Dessens legt het uit in de noten: ‘In het woord van Moses uitte zich de twijfel, of God wel voor zulk een weerbarstig volk het beloofde wonder zou doen, en evenmin als dat woord was ook het tweemaal slaan op de rots in overeenstemming met het goddelijk bevel’.

Professor J. Cools O.P. volgt deze interpretatie in zijn vertaling voor de Petrus Canisius (in de jaren dertig) en constateert in de noten naar aanleiding van vers 12: ‘Door die twijfel schoten zij (Mozes en Aäron) te kort in de verheerlijking van zijn (Gods) Persoon’.

Een sterk punt is het begin van vers 12: ‘Omdat jullie niet op mij vertrouwd hebben’. Vertrouwen is hier beter dan het traditionele geloof, maar het maakt deze interpretatie alleen maar sterker. Wat doe je als je niet op God vertrouwt? Je slaat tweemaal. Een zwak punt is de vertaling van vers 10. Het is mogelijk met ‘kunnen’ te vertalen, maar dat ligt in het geheel van het verhaal niet voor de hand. Zou Mozes zijn gebrek aan vertrouwen in de wondermacht van God delen met de mensen die hij ‘rebelles et increduli’ (Vulgaat) noemt, opstandelingen en ongelovigen?

Voldoende aanleiding om eens goed te lezen, en nu met alle aandacht voor de narratieve samenhang. Dat zal geen simpele interpretatie opleveren, wel drie perspectieven op het gedrag van Mozes. Een gelaagd verhaal met veel vragen over ‘de leider losgeslagen’.

Numeri 20,1-13

(een werkvertaling)

1 De zonen van Israël, de hele vergadering, kwamen aan in de woestijn Sin, in de eerste maand, en het volk verbleef te Kades. Mirjam stierf daar en zij werd daar begraven.

2 De vergadering had geen water en zij verzamelden zich tegen Mozes en Aäron.

3 Het volk twistte met Mozes, ze zeiden: Waren wij maar gestorven, toen onze broeders stierven voor het aangezicht van JHWH.

4 Waarom hebben jullie de verzameling van JHWH naar deze woestijn gebracht? Om hier te sterven, wij en ons vee?!

5 Waarom hebben jullie ons weggehaald uit Egypte? Om ons te brengen naar deze ellendige plaats?! – een plaats van zaad, vijg, druif en granaatappel? nee! en geen water om te drinken…

6 Mozes kwam met Aäron van het aangezicht van de verzameling naar de ingang van de tent der samenkomst en zij wierpen zich op hun aangezicht. De heerlijkheid van JHWH verscheen hen.

7 JHWH sprak tot Mozes:

8 Neem de staf, verzamel de vergadering, jij en Aäron, je broer, en spreekt tot de rots voor hun ogen zodat hij water geeft. Haal voor hen water uit de rots en geef de vergadering en hun vee te drinken.

9 Mozes nam de staf van voor het aangezicht van JHWH, zoals Hij hem geboden had.

10 Mozes en Aäron verzamelden de verzameling naar het aangezicht van de rots en hij zei tot hen: Hoort toch, weerspannigen! Deze rots, zullen wij daaruit voor jullie water halen?!

11 Mozes hief zijn hand op en hij sloeg de rots met zijn staf, tweemaal. Er kwam veel water uit en de vergadering dronk, en hun vee.

12 JHWH zei tot Mozes en Aäron: Omdat jullie Mij niet vertrouwd en Mij zo geheiligd hebben voor de ogen van de zonen van Israël, daarom zullen jullie deze verzameling niet brengen naar het land dat ik hun heb gegeven.

13 Dit is het water van Meriba, waar de zonen van Israël met JHWH hebben getwist en Hij zich heeft geheiligd.

Een nauwkeurige lezing

We zullen het verhaal nauwkeurig lezen en we gebruiken daarbij een werkvertaling, die moeilijk doet met woorden, maar met goede reden. Zo vinden we het woord verzameling als een typering van het volk. Bij een verzameling hoort een verzamelaar. De eerste keer dat we het woord tegenkomen, is de verzameling haar eigen verzamelaar: ‘Zij verzamelden zich tegen Mozes en Aäron’. De tweede keer is God verzamelaar: ‘de verzameling van Jhwh, en de derde keer Mozes en Aäron: ‘Mozes en Aäron verzamelden de verzameling’. Ervan uitgaande dat God de echte verzamelaar is, mag je je afvragen wat er gebeurt als de verzameling zelf initiatief neemt, of als Mozes en Aäron dat doen. In beide gevallen loopt het niet goed af.

Een andere woordhobbel is de frase voor het aangezicht van. Meestal betekent dat gewoon ‘voor’, maar een aangezicht heeft ogen, en soms mag je je afvragen of de verhaalpersonages elkaar wel in de ogen kijken. Mozes keert zich ‘van het aangezicht van de verzameling’ af. Op het laatst staan ze ‘voor het aangezicht van de rots’ en dan gebeurt het.

De dood van Mirjam

Het verhaal bestaat uit vijf stukjes. We hebben ze in de werkvertaling gescheiden met een witregel. Het eerste stukje lijkt zo’n obligaat fragment. In een reisverhaal moet je zo af en toe wat plaatsnamen noemen en de dood van grand lady Mirjam verdient ook vermelding. Toch zet dit narratief ‘moetje’ de toon van het verhaal. Niets is toevallig. De vorige reisvermelding staat in Numeri 12,16: ‘Daarna trok het volk weg uit Chaserot en ze sloegen hun kamp op in de woestijn Paran’. Veel beweging lijkt er niet te zijn. Volgens Numeri 13,26 ligt Kades in de woestijn Paran. In ons verhaal komen ze opnieuw in Kades, nu in de woestijn Sin. Getreuzel en geneuzel. Kenmerkend voor de impasse waarin Mozes en het volk zich bevinden.

Die vorige reisvermelding sluit een trieste episode in het leven van Mirjam af en nu volgt op het reisfragment de dood van Mirjam. In Numeri 12 een faux pas, nu haar dood. Verbaast het dan dat Mozes en Aäron hetzelfde lot treft?! Aäron zelfs nog in dit hoofdstuk. In de verzen 22-29 gaat hij zijn dood tegemoet, net als Mozes op een berg en voor dezelfde fout: ‘omdat jullie bij het water van Meriba tegen mijn bevel zijn ingegaan’. Dit hoofdstuk wordt de dood van het drietal, Mozes, Aäron en Mirjam, zij als eerste.

Ondertussen dreigt ook het volk te sterven. Tenminste, zo zien ze het zelf. ‘De vergadering had geen water’. Dat is niet zo bijzonder op de woestijntocht van Egypte naar Kanaän en het loopt altijd goed af. Zo ook nu: ‘De vergadering dronk, en hun vee’. Eind goed, al goed, tenminste voor het volk.

De feiten verdraaid

Een watercrisis is niet zo bijzonder, maar hoe ga je ermee om? Het tweede deel van het verhaal laat zien hoe het volk reageert en hoe vervolgens Mozes en Aäron daarmee omgaan. De vergadering loopt te hoop tegen haar leiders en klaagt hen aan. Een hele hoop gedoe en veel woorden en pas in de laatste zin, waar het in alle nuchterheid om zou kunnen gaan: ‘en geen water om te drinken…’. Een melodramatische klacht zet de toon: ‘Waren we maar gestorven, / toen onze broeders stierven voor het aangezicht van Jhwh’. Deze klacht toont een onthutsend gebrek aan inzicht of is een bewuste verdraaiing van de feiten. Met ‘onze broeders’ doelen ze op de mannen die uitgezonden werden om het beloofde land te verkennen. Zij ‘stierven voor het aangezicht van Jhwh’ (Numeri 14,37). De klagers vergeten dat het deze broeder-angsthazen waren die gezorgd hadden voor een uitsteltocht door de woestijn van veertig jaren, en die zo mede verantwoordelijk zijn voor de huidige crisis.

Op de klacht volgen twee aanklachten in de vorm van retorische vragen: ‘Waarom hebben jullie de verzameling van Jhwh naar deze woestijn gebracht? / Om hier te sterven, wij en ons vee?! / Waarom hebben jullie ons weggehaald uit Egypte? / Om ons te brengen naar deze ellendige plaats?!’ Jullie tegenover wij. Jullie zijn de daders, wij de slachtoffers.

Ondertussen maakt het volk de hele onderneming belachelijk. Is de woestijn ooit het beoogde einddoel geweest? Ze weten donders goed waarom het gaat: ‘een plaats van zaad, vijg, druif en granaatappel’, maar de naam van die bestemming, Kanaän, verzwijgen ze. Daarmee zouden ze immers toegeven dat zij zelf in hun angst dat project hebben gefrustreerd. En ja, dat hier, is dit een plaats van zaad, vijg, druif en granaatappel? En overigens, er is geen water.

De kop in het zand

Mozes gaat niet in discussie en keert zich meteen tot God. Dit lijkt een efficiënte reactie, maar is vooral een vermijden van communicatie. Hij keert zich af ‘van het aangezicht van de verzameling’ en verbreekt het contact. Mozes en Aäron ‘wierpen zich op hun aangezicht’, gedrag dat niet meer dan normaal is in het benaderen van God, maar nu lijkt het er toch meer op dat ze hun kop in het zand steken. Niet erg handig van deze leider. Jhwh heeft overigens geen last van dit vermijdingsgedrag en verschijnt onmiddellijk.

Communicatie

God maakt geen woorden vuil aan de situatie en biedt een oplossing voor de watercrisis. Zoals we zullen zien, moeten we Hem woord voor woord serieus nemen. Gaat Mozes doen wat hem wordt opgedragen? De verteller geeft ons deze vraag in met zijn toevoeging: ‘zoals Hij hem geboden had’. De opdracht is: ‘Verzamel de vergadering, jij en Aäron, je broer’. De uitvoering lijkt correct: ‘Mozes en Aäron verzamelden de verzameling’, maar let op, vergadering is vervangen door verzameling. Het woord vergadering is een neutrale typering van de Israëlieten vanaf vers 1, terwijl het woord verzameling verwijst naar vers 2: ‘zij verzamelden zich tegen Mozes en Aäron’. Wie ziet Mozes voor zich? Een twistziek volk dat tegen hem te hoop loopt.

De opdracht is: ‘En spreekt tot de rots voor hun ogen, / zodat hij zijn water geeft. Haal voor hen water uit de rots’. En de uitvoering is: ‘Mozes en Aäron verzamelden de verzameling naar het aangezicht van de rots / en hij zei tot hen: / “Hoort toch, weerspannigen! / Deze rots, zullen wij daaruit voor jullie water halen?!” / Mozes hief zijn hand op / en hij sloeg de rots met zijn staf, tweemaal’. God voorziet een vruchtbare communicatie met de rots, maar voor Mozes is de rots bijzaak. Hij had de rots in de ogen kunnen zien, maar hij spreekt het volk aan. Hij heeft nog een appeltje met hen te schillen. Opstandelingen zijn het, en hij zal ze laten zien waartoe hij en Aäron in staat zijn. En dan slaat hij de rots tweemaal. Leeft hij zijn woede uit op de rots?

Dit is niet het einde van het verhaal. Wat God ook heeft op te merken over deze leiders, Hij laat de rots zijn water geven: ‘Er kwam veel water uit / en de vergadering dronk, en hun vee’.

Een eerste perspectief

Wat geeft het verhaal te denken over het gedrag van Mozes? Hij gaat de confrontatie met het volk in eerste instantie uit de weg, maar kan zich daarna niet beheersen, zo zelfs dat hij de opdracht van Jhwh volledig naar eigen hand zet. God wijkt af van een eerdere praktijk in Exodus 17,6. Daar moest Mozes de rots slaan, maar nu dient hij tot de rots te spreken. Het wordt toch slaan. De tegenstanders van Mozes dienen getuigen te zijn van zijn gesprek met de rots (‘voor hun ogen’), maar hij beledigt ze en toont zijn spierballen. Mozes is niet bezig de watercrisis op te lossen, maar zijn eigen probleem. Hij leeft zijn woede uit, eerst op het volk, dan op de rots. De leider losgeslagen.

Een tweede perspectief

In het vierde deel van het verhaal reageert Jhwh op Mozes en Aäron. Zij zullen het volk niet begeleiden tot in het beloofde land, ‘omdat jullie Mij niet vertrouwd / en Mij zo geheiligd hebben voor de ogen van de zonen van Israël’. Laten we zonder omwegen constateren dat Mozes en Aäron nu ook horen tot de generatie van de angsthazen net als hun tegenstanders. Zij gaan dood in de woestijn. Pijnlijk voor deze leiders, maar

een toepasselijke straf, omdat ze zich hebben laten meeslepen in het conflict. De egotrip van Mozes was zeker niet de meest geschikte wijze om God te heiligen ‘voor de ogen van de zonen van Israël’. Er werd van alles zichtbaar, maar niet de heerlijkheid van Jhwh. Dat is helder, maar hoe zit het met het gebrek aan vertrouwen? Is het gedrag van Mozes een teken van wantrouwen? Niet in de ogen van de verteller, maar wel in die van God. Mozes toont volgens Jhwh dat hij niets ziet in een gesprek met de rots en liever slaat, tweemaal. Zo zijn we toch terug bij de traditionele interpretatie, of moeten we dieper graven? Had Gods opdracht aan Mozes een symbolische kwaliteit? Ging het God wel om de rots of was het een impliciete les aan Mozes dat hij ook in gesprek zou kunnen gaan met het volk? Niet zozeer de softe aanpak van de rots, maar open communicatie met de opstandelingen? Zou dat een kwestie van vertrouwen zijn?!

Een derde perspectief

Het vijfde deel van het verhaal is commentaar. De typering ‘water van Meriba/ Twist’ doet denken aan het parallelverhaal in Exodus 17,1-7 en neemt daaruit de notie op dat het volk met Jhwh getwist heeft. In ons verhaal lijkt dat niet ter zake, want vers 3 stelt: ‘Het volk twistte met Mozes’. Toch kunnen we het commentaar serieus nemen en ons afvragen of de verteller in vers 3 het perspectief van Mozes volgt. Heeft Mozes de aanklacht van het volk te persoonlijk genomen? Als een persoonlijke belediging? Als een opstand tegen zijn gezag? Terwijl de verantwoordelijkheid voor de onderneming toch evident bij God lag. Hij had de zaak ook in enige ontspanning kunnen voorleggen aan Jhwh. Op het moment dat hij het zich persoonlijk aantrekt, verbreekt hij de communicatie met het volk, ziet hij niet meer waarom het gaat (water!) en leeft hij zijn woede ongericht uit, op volk en rots. Een egotrip waarop God niet zit te wachten. In dit commentaar lijkt Mozes geen rol te spelen, maar dat is schijn. God ‘heeft zich geheiligd’ op deze plaats, staat er. Dat kan niet anders betekenen dan dat God zich geheiligd heeft door Mozes en Aäron hun plaats te wijzen en te straffen. De heiliging die zij Hem hadden onthouden, verschaft Hij zich zo alsnog. Elders heet de plaats Meribat-Kades met een toespeling op het werkwoord qadeesj, ‘heiligen’ (Numeri 27,14; Deuteronomium 32,51).

Het dieptepunt in Mozes’ leven is niet dat hij zijn targets niet haalt, maar dat hij faalt als leider. Het verhaal bevat een drietal lessen voor leiders en managers: Laat je niet door je emoties verleiden tot een egotrip. Vertrouw en ga een open gesprek aan. Maak het niet persoonlijk – het gaat ‘maar’ om water…

En omdat het om water ging toen Mozes faalde en moest sterven, kreeg God het bij de schepping niet over zijn lippen het water te prijzen en ontbreekt op de tweede dag zijn instemming: ‘En God zag dat het goed was’. Sommige dingen zijn persoonlijk. (Legends of the Jews III,V)

Literatuur

De Heilige Boeken van het Oude Verbond: Vulgaat en Nederlandsche vertaling met aanteekeningen (Den Bosch: Teulings, 19332 [1904]).

De Heilige Schrift: Vertaling uit de grondtekst met aantekeningen in opdracht van de Apologetische Vereniging ‘Petrus Canisius’ (Amsterdam: R.K. Boek-Centrale, 1941).

• Louis Ginzberg, The Legends of the Jews (Philadelphia: JPS, 1913); eenvoudig te vinden en te lezen op internet.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken