Menu

Basis

Een nieuwe horizon voor Handelingen

Een wandelaar op pad
Handelingen – tijdschrift voor praktische theologie en religiewetenschap gaat het bereik vergroten. Een verandering die gepaard gaat met achteromkijken én een vooruitblik! Hans Schilderman, tien jaar hoofdredacteur van Handelingen en hoogleraar Empirische en praktische religiewetenschap aan de Radboud Universiteit, en Ciska Stark, ruim tien jaar redactielid van Handelingen en universitair hoofddocent Praktische theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit, in gesprek over tijdschrift en context.

Waartoe dient Handelingen in de bredere context van de theologie en religiewetenschap?

Hans: De doelstelling van Handelingen voert allereerst terug op de missie van Praktische Theologie, zoals de naam van het tijdschrift tot zo’n vijftien jaargangen terug luidde. We informeren onze lezers vanuit de praktische theologie en religiewetenschap over de voortgang in praktisch-theologisch en religiewetenschappelijk onderwijs en onderzoek.

Daarmee willen we de communicatie openhouden tussen de theologische en religiewetenschappelijke disciplines op de verschillende locaties in Nederland en Vlaanderen en tegelijkertijd pastores, geestelijk verzorgers, godsdienstleraren en andere professioneel geïnteresseerden betrekken bij onderwijs en onderzoek. Denk aan kennisvernieuwing van het vakgebied, het schetsen en becommentariëren van actuele ontwikkelingen in de samenleving, telkens wanneer geloof en kerk, zingeving en levensbeschouwing daaraan raken.

Voor alle verschillende opleidingen binnen de theologie – praktische theologie, pastoraaltheologie, praktische religiewetenschappen, allerlei ambtsof professionele opleidingen – hebben we een Nederlandstalig contactorgaan nodig waarin professionals contact kunnen houden met de opleidingen en met het onderzoek dat daarbinnen plaatsvindt. Dat is de traditionele insteek die nog steeds het belangrijkste motief is voor het uitbrengen van Handelingen. Daarnaast agenderen we ook steeds thema’s die we belangrijk achten in het thematische deel van het tijdschrift.

Ciska: Ik denk inderdaad dat ons vakgebied, de praktische theologie, en daarmee het tijdschrift Handelingen, daar een heel eigen betekenis in heeft: de werkelijkheid analyseren en duiden. Vooruitkijken en daar vervolgens niet te snel in mee te gaan.

Exemplarisch voor mij is het themanummer rondom #MeToo. Ik herinner me dat #MeToo aandacht begon te krijgen en dat we erover spraken dat we niet alleen (h)erkenning van de slachtoffers en problematiek wilden, maar ook aandacht wilden geven aan dynamieken en de behandeling van daders. Maar het nummer rolde er uiteindelijk uit als één groot pleidooi, één groot stemgeven aan slachtoffers en het (h)erkennen van onderdrukkende structuren en machtsmechanismen in samenleving en kerk. Dat heeft mij ook wel geleerd dat je soms niet te snel moet gaan of te snel moet zijn. Dat er tijd nodig is om dingen te gaan zien en om dingen te kunnen duiden. Dit nummer was niet agenda-zettend, want het thema lag al aan de oppervlakte in de samenleving, maar het sloot aan bij een maatschappelijke agenda en bediende de werkers in het veld.

Daarbij zie ik voor Handelingen ook een rol weggelegd in het onderwijs. Zowel om de jongere generatie theologen te betrekken bij het brede perspectief van het vakgebied, alsook andersom: om onderzoek aan de mensen te presenteren op een manier die behapbaar is.

Hans: Aanhakend op wat je zei over het themanummer over #MeToo, zie ik voor Handelingen ook een hermeneutische taak. De hermeneutiek heeft niet alleen met schriftuitleg te maken, maar ook met een deskundigheidsblik kijken naar het hier en nu. Handelingen kijkt met de geesteswetenschappelijke bril van theologie en religiewetenschap. Ik zie geen andere bladen die dat werkelijk vanuit ons vakgebied doen.

Ciska: Dan moeten we niet alleen de stappen in de hermeneutische cirkel daadwerkelijk zetten, maar daarin de theologie creëren en vernieuwen. Deze ontwikkeling loopt natuurlijk al decennia, maar in de afgelopen tien jaar dat wij met deze ontwikkeling meelopen is het wel veel belangrijker geworden.

We waren al af van het idee dat praktische theologie een soort toegepaste ambtstheologie was en dat het zich uit in verschillende takken van sport die de pastor of geestelijk verzorger praktiseerde. Nu zijn we echt radicaal geleefde praktijken gaan zien als bron van theologie, niet alleen de theologische traditie of de Schriften of de wetenschappelijke reflectie. In die hermeneutische spanning van het opnieuw interpreteren en vormgeven, kunnen traditie en de taal van de Schrift in gesprek worden gebracht met de werkelijkheid van beroepsbeoefenaars. Dat is wel echt iets nieuws. Handelingen heeft daarbij altijd alle subdisciplines van het vakgebied vertegenwoordigd.

Is het tijdschrift vandaag de dag nog wel nodig?

Hans: Absoluut. Als ik naar onszelf kijk als onderzoekers, docenten en mensen aan theologische faculteiten, dan valt mij op dat we juist vanwege de opsplitsingen in deelgebieden elkaar hooguit internationaal nog eens tegenkomen. Handelingen maakt het mogelijk dat we elkaar in de breedte van het vakgebied blijven tegenkomen en in gesprek blijven met de mensen die we opgeleid hebben. Het tijdschrift stelt ons ook in staat om dwarsverbanden met wetenschappelijke disciplines te leggen en zo van elkaar te leren. Deze breedte zien we ook terug in onze redactie. We blijven thema’s aandragen en daardoor vitaliseren we ons eigen vakgebied.

Ciska: We bevinden ons hiermee wel in een spanningsveld. Het stelt namelijk vragen naar de grenzen van het vakgebied en van de theologie. Je ziet bijvoorbeeld dat ook binnen de systematische theologie de empirische werkelijkheid een steeds belangrijker terrein van reflectie wordt. Aan de ene kant is het mooi dat de systematici zich ook met de praktijk gaan bezighouden. Aan de andere kant vraagt het van de praktische theologie om haar eigenheid te definiëren. En dat is nog niet zo makkelijk. De praktische theologie heeft altijd, per definitie zou je kunnen zeggen, een bepaalde mate van interdisciplinariteit, omdat andere wetenschappen nodig zijn. Dus het is nog niet zo makkelijk om de eigenheid van het vakgebied te positioneren.

‘Een heel eigen betekenis: de werkelijkheid analyseren en duiden. Vooruitkijken en daar vervolgens niet te snel in mee te gaan.’

Hans: Ik realiseer me heel goed dat vanuit het buitenperspectief vaak wordt gedacht: die praktische theologie of religiewetenschap is een verkapte vorm van toegepaste psychologie of sociologie waardoor we de identiteit van onze discipline en opleiding kwijt raken. Het vakgebied kent echter wel degelijk een eigen interne dynamiek, waarin theologie en religiewetenschap verschillende perspectieven bieden. Zo is duidelijk dat een theologie niet werkt die alleen maar extrapoleert vanuit Schrift en kerkgeschiedenis. Je hebt echt een empirische pool nodig waardoor je uitgangspunten en onderzoeksresultaten toetsbaar blijven en je met beide benen op de grond blijft staan. Dat geldt ook van de praktische kant van het vakgebied. De theologie krijgt relevantie en significantie van het hier en nu en van de problemen die mensen ervaren, die voor hen ook vaak de lens vormen om naar de Bijbel te grijpen of bij de theologie te rade te gaan. Juist die praktische kant – de context van het professionele werkveld – verandert ingrijpend en daarop moeten opleidingen aansluiten. Op allerlei manieren wordt deze praktijk door onderzoek in beeld gebracht. Het themanummer over Collaborative Practical Theology (Handelingen 2021/1) heeft hierbij stilgestaan. Dat heeft een mooie discussie opgeleverd over hoe je dan empirisch onderzoek moet doen: is dat een heel specifiek type onderzoek? Of staan er allerlei verschillende methoden open voor? Dat laatste zou ikzelf vinden.

Ciska: Wat mij altijd aangesproken heeft in de praktische theologie, is dat de empirie – vanuit de handelingswetenschap – meespreekt en rechtgedaan wordt. Maar dat er niet wordt teruggedeinsd om een intentionele wetenschap te zijn. Er mag een doel zijn: verbetering van de praktijk, verandering, optimalisering van het rechtdoen aan mensen, praktijken en beroepsbeoefenaars. Uiteindelijk is de bedoeling van God met deze wereld en de schepping dat deze mee mogen doen in het werk en in de wetenschap.

Maar dat moet je natuurlijk wel verantwoorden. Er is altijd ruimte voor normativiteit en tegelijkertijd is dat wetenschappelijk gezien een enorme uitdaging omdat het onduidelijk is waar die normativiteit vandaan komt. Vervolgens is de vraag hoe je kunt voorkomen dat je die normativiteit hetzij uitsluitend in de praktijk legt hetzij uitsluitend in de theologische traditie. Die uitdaging vraagt ook theologische doordenking. Dat vind ik het blijvend mooie van het vak.

Hans: Die normativiteit moet discursief ingebed zijn. Habermas is een moderne filosoof die het punt van die discursiviteit ontzettend heeft geagendeerd. Zijn studie over de impact van systeemdruk op onze leefwereld is actueler dan ooit en vergt een eigen opdracht van theologen en religiewetenschappers. Indertijd werd dat vertaald met: we doen onderzoek, maar telkens met als generiek doel de bevordering van religieuze communicatie.

‘Het gesprek borgen tussen alle disciplines en dwarsverbanden te zien en aan te leggen.’

Ciska: De Nijmeegse traditie zette alles in het kader van de religieuze communicatie. Aan de Vrije Universiteit ben ik gevormd met het adagium: alles ten dienste van subjectwording, subjectwording van de mens. En dat was dan niet alleen de theoloog, maar ook de gewone mens. Ik denk dat je ook daarin nu een enorme verschuiving ziet. Nu zien we veel meer dan vroeger, gedwongen ook door de nood van onze tijd, dat menswording niet alleen om de mens moet gaan, maar om onze hele aarde. Dat is een enorme verbreding van ons vak. Het heeft ook onze wijze van theologiseren beïnvloed.

Hoe zien we dat terug binnen Handelingen?

Hans: Binnen redactievergaderingen merk je dat er verschillen van inzicht kunnen zijn maar er is respect voor genreverschillen, bijvoorbeeld tussen confessionele oriëntatie, onderzoeksopvatting of praktijkoriëntatie. Dat vind ik een groot goed en de discussie daarover zie ik, behalve in onze redactie, op weinig andere plekken terug.

Ciska: Ik denk dat jij daar een grote rol in hebt gespeeld. Persoonlijk, omdat jij meer op harmonie gericht bent dan op conflict. Dat acht ik ook van belang, voor de theologie en voor ons allen, want er is al zoveel polarisatie. Het is heel mooi als het lukt om van links tot rechts, met orthodoxie en meer liberaal christendom in gesprek te blijven. En dat lukt binnen Handelingen goed.

Hans: De grondslagendiscussie over ons vakgebied blijft daarom van belang. Die hoef je natuurlijk niet altijd te voeren, maar je raakt er wel snel aan. Je moet de grondslagen uit bepaalde geloofsstromen, zoals subjectwording en solidariteit, zingeving en zinvinding, kritiek en troost, proberen te verbinden met paradigmatische uitgangspunten zoals ervaringstheologie, handelingswetenschap of een empirische oriëntatie.

Wat mij de laatste tijd erg opvalt, is dat er ontzettend veel maatschappelijke bewegingen zijn waarin het slachtofferschap hoog in het vaandel wordt gehesen: bij allerlei patiëntengroepen, bij de Black Lives Matter-beweging, bij misbruikaffaires, bij militairen die van missie terugkomen. Het is tegenwoordig erg belangrijk om je te affiliëren als slachtoffer: zowel in maatschappelijke zin als in persoonlijke zin. En ja, dat vind ik dan meteen weer zo’n prachtig christelijk thema. Als er één ding christelijk is, dan is het wel dat lijden en genade heel dicht op elkaar geplakt zitten. Dat is een motief om verder te doordenken en dat mij juist opvalt omdat ik theoloog ben.

‘Kijken naar nieuwe manieren om de boodschap over te brengen … Zo heeft het beeld in het tijdschrift allang een prominente plek.’

Ciska: Omdat je práktisch theoloog bent, denk ik. Ik vind het mooi dat jij dus meteen, eigenlijk automatisch, de theologie daarin ziet.

Hans: Alle klassieke christelijke thema’s zie je in seculiere varianten terugkomen. Dat zou ook weer een mooi nieuw themanummer zijn. Ik moest onlangs een studiedag begeleiden voor het landelijk beraad van studentenpastores, waar ook Arnon Grünberg een bijdrage leverde. Hij vertelde hoe ook zijn romans aan dergelijke thematiek raken: hoe mensen die slachtoffer worden daarin ook zin ervaren.

Binnen Handelingen voorkomen we dat we ons opsluiten in een wetenschappelijk reservaat. We beogen niet alleen interessant te zijn voor een wetenschappelijk publiek, maar ook de band te ontwikkelen met professionals in het veld die met religie en levensovertuigingen werken. We proberen een begrippenkader te blijven hanteren, dat inzichtelijk blijft voor de studenten die we hebben opgeleid en die zich zowel in het maatschappelijk middenveld als in de wetenschappelijke wereld bewegen.

Handelingen gaat nu naar een andere, een universitaire uitgever. Welke impact heeft dat voor de toekomst van het tijdschrift en de missie ervan?

Hans: Ik zie geen reden waarom we niet aan onze missie vast kunnen houden. Het redactionele beleid wordt bij ons gelaten. Wel wordt er meer commitment gevraagd van auteurs en reviewers. De procedure van peer review zet hierbij de kwaliteitsnorm. Nu reviewen we vaak binnen onze eigen redactie, dat zal straks wellicht anders moeten; idealiter blind review.

Ciska: Daar snijd je wel een lastig punt aan. Het vakgebied van de theologie is in Nederland zo klein en overzichtelijk geworden dat we elkaar nagenoeg allemaal kennen. Dat is niet per se erg. Blind of niet, we moeten elkaar vooral de hand niet boven het hoofd houden. We moeten elkaar stimuleren tot betere prestaties. Dat is al lastig genoeg. We moeten genoeg mensen bereid vinden om zich in te zetten.

Hans: Het kan geen kwaad om over de landsgrenzen te kijken, dat kan net als binnen het Nederlands taalgebied naar onze Vlaamse collega’s en lezers. Nu we meer digitaal werken en vergaderen, zijn afstanden minder een probleem dan voorheen. Een mogelijke stap zou vervolgens kunnen zijn om ook enkele Engelstalige artikelen toe te voegen.

Ciska: Maar hierin raak je ook weer wat kwijt. Een belangrijke focus van het tijdschrift is altijd geweest dat er niet alleen onderzoek wordt gedaan naar de werkelijkheid van het geleefde geloof, maar vooral ook naar de werkelijkheid van de beroepsbeoefenaars zelf, de collega als persoon en haar of zijn handelen en professionaliteit. Daarmee hebben we iets unieks in handen. Te meer omdat professionaliteit en professionele vorming in een snel veranderende samenleving belangrijk zijn. De professionals zien de wereld om hen heen ook veranderen. We zitten helemaal niet gek bij een wetenschappelijke uitgeverij als we hier wetenschappelijk op willen reflecteren.

‘Onderzoek naar geleefd geloof, naar de werkelijkheid van de beroepsbeoefenaars zelf … Daarmee hebben we iets unieks in handen.’

Hans: We hebben daarom ook altijd artikelen geaccepteerd van mensen uit het veld zelf. Artikelen waarin observaties en reflecties naar voren komen. We hebben altijd beoogd variatie in onze artikelen te borgen en ons niet louter te richten op een wetenschappelijk publiek. De rubriek ‘Interview met een hoogleraar’ laat daarnaast ook zien dat het interessant is om reflecties van buiten het eigen vakgebied te krijgen op thematiek die wij belangrijk achten.

Handelingen wordt nu tevens een digitaal tijdschrift. Welke voordelen biedt dit? Welke nieuwe mogelijkheden zijn er om informatie over te brengen?

Ciska: We moeten inderdaad ook kijken naar nieuwe manieren om de boodschap over te brengen en niet alleen vasthouden aan de letter. Zo heeft het beeld in het tijdschrift allang een prominente plek, denk bijvoorbeeld aan de beeldmeditaties. Deze afbeeldingen spreken hun eigen taal. Wellicht is het ook mogelijk om meer met audio te gaan werken. Terwijl tien jaar geleden iedereen bij de radio en hoorspel een oubollig gevoel kreeg, zijn podcasts nu helemaal in. Er zijn intussen wellicht meer mensen die naar podcasts luisteren dan die wetenschappelijke artikelen lezen.

Hans: Ik luister zelf inderdaad graag naar podcasts, vooral omdat je op verloren momenten makkelijk erg goed geïnformeerd kunt raken. Op alle mogelijke terreinen lopen er veel specialisten rond; niet allemaal wetenschappers, maar wel goed geïnformeerde mensen die over een vak mooie dingen kunnen vertellen. Wellicht is het mogelijk om bijvoorbeeld de interviews als podcast naast de artikelen te lanceren voor Handelingen.

Ciska: Ik denk dat alle tegenstellingen rondom het binnen-én buitenperspectief iets is waar we overheen zijn. Het is een gedeelde aandacht voor de marge geworden. Wie bepaalt er nou wat theologie is en wat wetenschap is? Er ligt een soort gemeenschappelijk begrip, waarbinnen eigen accenten worden gelegd of met eigen lenzen wordt gekeken.

Handelingen maakt het mogelijk dat we elkaar in de breedte van het vakgebied blijven tegenkomen.’

Hans: Toch wordt er aan die tegenstelling nog belang gehecht, onder andere door Erik Borgman in dit nummer. In het tegenover elkaar stellen van theologie en (religie)wetenschap zit mijns inziens niet de toekomst. Ik zie ze als complementair ten opzichte van elkaar, en feitelijk zijn dergelijke verschillen nauwelijks meer waarneembaar.

Ciska: Je moet niet terugvallen in het isoleren van de conventionele en confessionele theologie. Dat is natuurlijk in het verleden ook al veel te veel gebeurd. Naast dit alles zie ik ook de voordelen van het digitaliseren van Handelingen. Als onze studenten en misschien ook wel de beroepsbeoefenaars iets willen weten, gaan ze naar Google Scholar en zoeken ze naar digitale artikelen die het liefst gratis toegankelijk zijn. Als een artikel niet op deze manier te vinden is, ben je niet meer in beeld.

Hans: Dat zou ik ook zeggen. Daarnaast kun je kanalen inbouwen als fora waarop mensen direct kunnen reageren op artikelen of contact op kunnen nemen. Dit moet allemaal natuurlijk nog goed ingericht worden. Voor Handelingen ligt er in ieder geval een nieuwe horizon en een mooie weg daar naartoe!

Dit tweegesprek is in een mooie gezamenlijke productie tot stand gekomen.

Francisca Folkertsma is redactiesecretaris van Handelingen; zij hield het interview. Tom Lormans is redactielid en interviewer; hij werkte het gesprek uit. Marieke van der Giessen-van Velzen is eindredacteur; zij organiseerde en redigeerde het interview. René Rosmolen is beeldredacteur en maakte de foto’s. Frank de Wit is vormgever en verzorgde de opmaak.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken