Menu

Premium

Een nieuwe kans om vrucht te dragen

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Bij Exodus 6:1-7 en Lucas 13:1-9

Deze Lucasperikoop over schuld en boete, uitmondend in de gelijkenis van de onvruchtbare vijgenboom, past in de Veertigdagentijd. Jezus roept hier op tot verootmoediging en inkeer. Tot en met vers 5 is het Sondergut van deze evangelist. De Heer reageert op het bericht over de executie door Pilatus van enige Zelotische Galileeërs, die onder het mom van offeranden in de tempel van Jeruzalem door de Romeinen als vrijheidsstrijders werden gezien.

Jezus wil niet speculeren over de visie van sommige joden of zij deze moord over zichzelf uitgeroepen hadden. Evenmin over de slachtoffers van een onverwachts ingestorte toren. Hij wijst dit blaming the victim scherp af en legt hier geen verband tussen schuld en straf. Hij legt een ander verband tussen schuld en lot.

Het gaat om de toekomst

Wie een ramp treft, is niet schuldiger of slechter dan ieder ander. Leg geen link, zeker geen dogmatische, tussen lijden en schuld. Om het dichter bij ons te brengen: de watersnood in Zeeland trof zeker niet de onkerkelijkste provincie van ons land. Toch stellen te veel gelovigen, als lijden hen treft, die vraag: ‘Wat heb ik misdaan dat dit uitgerekend mij treft?’ Jezus weigert terug te redeneren vanuit lijden dat iemand treft naar de schuldvraag. Hij roept op tot ánders denken: richt je op de toekomst! Keer je om, laat het in je éigen leven tot verandering, tot bekering komen. Ga zelf anders in het leven staan, in plaats van donkere plekken in andermans leven aan te wijzen. Dat Farao zijn eigen ondergang bewerkte, doordat hij Gods bevrijdende werk en barmhartigheid probeerde te blokkeren (Ex. 6), behoeft geen verduidelijking.

Geen vruchten, dan ook geen leven

Een mens kan zijn leven verspelen. Zonder vergeving en nieuwe kansen valt er niet te leven. Genade krijg je niet op je eigen spaarzegeltjes. Daarover gaat de gelijkenis van een onvruchtbare vijgenboom, die aan zijn eigen bestaan genoeg heeft, voor zijn eigenaar geen functie heeft noch voor wie trek in een vers vijgje heeft. In Jeremia 8:13 luidt Gods oordeel over zijn volk: ‘Ik wil hun oogst inzamelen, er zijn geen vijgen aan de vijgenboom.’ Die oogst, de vrucht, is de bekering. Als die er niet is, dan neemt die vijgenboom ten onrechte een plek in de wijngaard in.

Drie jaar geduld

Jezus buigt de visie ‘God straft meteen’ om naar de gelijkenis van het geduld van de wijngaardenier. In de Schrift is een oproep tot bekering altijd gericht op de toekomst, op de mogelijkheid van verbetering. Een hard oordeel wil de mens niet de grond intrappen, maar in een nieuwe startpositie zetten. Oordeel is genade, in bijbelse zin, en schept ruimte om opnieuw te beginnen. Dat is een kenmerkend positief aspect van gerechtigheid en vergeving. Zo legt Jezus het verband tussen de missers van een mens en de gevolgen daarvan. Wat kan de bedoeling zijn van het vergeefse drie (!) jaar zoeken naar vruchten (Luc. 13:7)? Dit herinnert aan Leviticus 19,23: pas na drie jaar mag je de vruchten plukken en aan de Heer afstaan. Dan mag een teleurgestelde eigenaar de boom omhakken. Drie jaar geduld kan ook slaan op het feit dat in de synagoge in drie jaar de hele Tora doorgelezen wordt (lectio continua). Dan mag de Eeuwige toch bij zijn volk de vrucht daarvan zien? Of doelt het op het feit dat Jezus zelf zich in het derde jaar van zijn werken in Israël bevindt?

Pachter en pleiter

De wijngaardenier neemt het in zijn antwoord op voor de falende vijgenboom. Hij gaat eerst te rade bij zichzelf: ‘Deed ik wel voldoende?’ Zijn barmhartige tegenstem pleit ervoor het omhakken nog één jaar uit te stellen, om de boom nog een kans te geven. Tegenover het oordeel van de eigenaar van de wijngaard: ‘Hak hem om!’ zet hij een oproep tot nóg meer geduld om – mede door hemzelf – een ommekeer te bewerkstelligen. Is het geheim van deze Vader niet de herkansing die Hij jood en heiden gunt? Die wijngaardenier kent de Baas, daarom durft hij een beroep op diens barmhartigheid te doen.

Laat het niet zover komen

Je kunt Jezus zelf de gestalte van Gods barmhartigheid en geduld noemen. Hij, als die wijngaardenier, legt de ópdracht mede bij zichzelf neer: Israël een nieuwe kans geven tot trouw aan Mozes en de profeten. Hij beoordeelt de mens niet op zijn verleden, maar op wie hij wórden kan. De eigenaar blijft op vruchten hopen. Achter wat die wijngaardenier probeert te bewerken, schuilt liefde. Die oordeelt niet direct definitief en wil voorkomen dat het tot de Rechter komt. Achter deze gelijkenis zit een bewogenheid voor ons, die typerend is voor Jezus. Wie trouwens jegens ‘foute’ mensen liefdeloos, onbarmhartig, optreedt, snijdt ook eigen kansen af. Morgen kan ik het zijn, die een ander diep teleurstelt en hard laat oordelen. Kijk ook naar jezelf: misschien deed je te weinig om die ander uit de verf te laten komen.

Aan de boom van een christengemeente mag naar vruchten gezocht worden die aan het appèl op omkeer beantwoorden, waar de samenleving wat aan hééft. Met die onvruchtbare vijgenboom wordt door de Heer niet alleen Jeruzalem, maar evenzeer Rome en Genève bedoeld, de Randstad zowel als de Biblebelt. Wie als geloofsgemeenschap in Gods wijngaard, deze wereld, is geplant, parasiteert op de goede aarde wanneer dat geen vruchten oplevert. Als wij als kerk de tijd niet verstaan, noch onze dienstbaarheid aan de samenleving samen gestalte weten te geven, gaat de bijl erin.

Deze voorbereidingsweken op Pasen zijn een periode van hernieuwde concentratie op de ontmoeting met de Heer. Een periode van bezinning, zelfinkeer en versobering. Om te ontdekken wat er niet goed zit bij onszelf. Van schuld belijden voor God en elkaar, en van leven toegekeerd naar het Rijk van God en naar elkaar: leven uit de doodsheid vandaan. Leren delen, vanuit de bijbelse bekommernis om de ontrechte en verpauperde mens, en oprecht streven naar gerechtigheid.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken