Menu

Premium

Een zangdienst rond de liederen van Fanny Crosby

Het idee is om een zangdienst thematisch vorm te geven rond de liederen van Fanny Crosby. Haar naam zegt ons op het eerste gehoor misschien niet veel. Maar van de ruim achtduizend liederen die zij geschreven heeft, zijn er veel terecht gekomen in de liedbundel van Johannes de Heer. En haar levensverhaal blijkt inspirerend te zijn. Als je dat verhaal op een inspirerende manier voor het voetlicht brengt in de context van haar liederen, zal het de kerkgangers die vertrouwd zijn met de traditie van de bundel van Johannes de Heer zeker aanspreken.

Hoe is het idee ontstaan?

In mijn eigen wijkkerk, de Westerkerk in Kampen, is het al jarenlang de traditie om de avonddiensten in de zomermaanden juli en augustus het karakter te geven van een ‘Johannes de Heer-zangdienst’. Het trekt al jaren een vast publiek, ook van buiten onze eigen wijkgemeente. Zelf ga ik graag in deze diensten voor, hoewel ik blij ben dat we de rest van het jaar uit het liedboek (2013) zingen.

De liedbundel van Johannes de Heer is mij al vertrouwd vanuit mijn jeugd. Het is heel eenvoudig om kritiek op deze bundel te hebben, maar een paar jaar geleden heb ik het eens voor mezelf omgedraaid, en me afgevraagd welke liederen uit deze bundel ik wél mooi vond. Grappig genoeg kwam ik er met behulp van de index en wat zoekwerk op internet achter, dat dit bijna allemaal liederen waren die door Fanny Crosby zijn geschreven. Van daaruit was het een kleine stap om een keer zo’n zangdienst in de zomer in mijn eigen kerk te vullen met uitsluitend liederen van Fanny Crosby. Toen ik me via internet ging verdiepen in haar bijzondere leven, heb ik besloten om haar verhaal in de dienst ook te vertellen.

Thema

Om het thema en de bedoeling van de dienst pakkend te verwoorden, heb ik de volgende zin gebruikt: “De onwaarschijnlijke erfenis van Fanny Crosby”. Natuurlijk mag een foto van Fanny Crosby op beeldscherm, beamer of liturgieboekje niet ontbreken.

Bronnen

In de boeken in mijn boekenkast is weinig over Fanny Crosby te vinden. De schets van haar leven heb ik ontleend aan de Engelstalige Wikipedia-pagina die aan haar is gewijd. Op de website hymntime.com zijn achtergronden bij een aantal van haar liederen te vinden.

Liederen

De liederen die ik in deze zangdienst heb laten zingen, zijn:

  • Psalm 121 (om maar wel met een Psalm te beginnen)

  • Johannes de Heer lied 121: 1, 2, 3 ‘Ga mij niet voorbij, o Heiland’

  • Johannes de Heer lied 197 ‘Volle verzeek’ring’

  • ‘To God be the glory’, het origineel van Johannes de Heer lied 854 (in het Engels, voorganger zingt de coupletten, de refreinen zijn samenzang)

  • Johannes de Heer lied 5 ‘Al de weg leidt mij mijn Heiland’

  • Johannes de Heer lied 523 ‘Veilig in Jezus’ armen’

  • Opwekkingsliederen lied 442 ‘Prijs Hem, prijs Hem’

Schriftlezingen

Ik ben gewend twee Schriftlezingen te kiezen, één uit het Oude en één uit het Nieuwe Testament. Uit het OT heb ik gekozen: Exodus 15: 19-21. Hier is het Mirjam die het volk voorgaat in het zingen van een lied van bevrijding. Laten we ons in dankbaarheid herinneren hoe het vaak de zingende vrouwen (zingende moeders!) zijn geweest die ons het zingen hebben geleerd. Zij zijn ons voorgegaan in het bezingen van Gods grote daden.

De Schriftlezing uit het Nieuwe Testament zou heel goed Romeinen 8: 26-39 kunnen zijn, omdat deze tekst heel goed past bij het leven van Fanny Crosby, om redenen die in de preek duidelijk worden.

Inleiding op de dienst

Natuurlijk zal de gemeente zich afvragen wie Fanny Crosby is. Daarom is het goed om aan het begin van de dienst (bijvoorbeeld na votum en groet) iets over het thema van de dienst te vertellen. Dat zou bijvoorbeeld zo kunnen:

“Vanavond is het thema: “De onwaarschijnlijke erfenis van Fanny Crosby”. Nu zult u misschien zeggen: wie is Fanny Crosby? En hoe ben je erbij gekomen om dit juist als thema voor vanavond te kiezen?

Om met het eerste te beginnen: Fanny Crosby is een dichteres uit Amerika, de Verenigde Staten, die leefde van 1820 tot 1915. Ze kwam uit New York. Ze heeft dus een heel groot deel van de 19e eeuw meegemaakt, en ook van het begin van de 20e eeuw. Ze is oud geworden, nagenoeg 95 jaar.

Maar, zoals je op de foto kunt zien: er was wat met haar. Die gekke bril. Ze was blind. En hoe dat zo gekomen is, is eigenlijk best een verdrietig verhaal. Ze was zes weken jong nog maar, toen ze ziek werd. Ze kreeg een infectie en die sloeg op haar ogen. Haar eigen huisarts was de stad uit, dus haar ouders lieten een vervanger komen. Die vervanger bleek achteraf een grote kwakzalver geweest te zijn. Hij raadde aan om mosterd-compressen op haar ogen te leggen. En dat heeft er nog meer dan de infectie zelf, voor gezorgd dat ze vanaf dat moment voor haar hele leven blind was.

Maar hoe ben ik er nu bij gekomen om haar leven als thema voor deze dienst te nemen? Nou, ik ken natuurlijk best wat liederen uit Johannes de Heer, net als u, denk ik. En zoals bij iedere zangbundel zijn er liederen in zo’n bundel die je méér aanspreken dan andere liederen. En wat ik dan altijd even doe, is kijken wie zo’n lied gemaakt heeft. Dat is in de bundel van Johannes de Heer niet altijd gemakkelijk terug te vinden. Maar gelukkig is er ook internet, en dan word je soms een heel stuk wijzer.

Zo kwam ik erachter dat liederen waarvan ik dan denk: ja, mooi lied, prachtig! Dat die in 9 van de 10 gevallen waren geschreven door… Fanny Crosby. Dus ik kijken wie zij was: 19e eeuw, Amerika, blind…. maar dus ook een groot dichteres.

Want dat is haar onwaarschijnlijke erfenis: ondanks haar blindheid van jongs af aan, heeft ze meer dan 8000 liederen geschreven, waarvan er vele vandaag nog gezongen worden! Ze zijn in allerlei liedbundels terecht gekomen, over de hele wereld in allerlei talen. 8000 liederen! Dat is echt heel bijzonder.

Nu kunnen we vanavond natuurlijk niet alle 8000 liederen van haar zingen, maar ik heb zes hele mooie liederen van haar uitgezocht die we met elkaar zingen.

Het eerste lied is meteen al bijzonder. “Ga mij niet voorbij, o Heiland”, heet het. “Pass me not, o gentle Saviour”, in het Engels – de taal waarin Fanny Crosby natuurlijk dichtte.

Tijdens haar leven werd Crosby een geliefde spreekster, vooral bij allerlei Opwekkingsbijeenkomsten. Want het was de tijd van de grote Opwekkingen. Maar die bijeenkomsten vonden ook wel plaats in de gevangenissen, omdat ze ook de misdadigers wilden bereiken met het evangelie. Het evangelie is júist voor hen, zou je zeggen. Op een zeker moment was Fanny Crosby zó vol vuur aan het vertellen over alle goede dingen van het leven met Jezus: de vergeving, de liefde, de genade, dat één van de gevangenen na iedere zin zei: “Pass me not!” Ga mij niet voorbij! Laat het ook voor mij zijn! En dat ene zinnetje van die gevangene werd voor Fanny de inspiratie voor dit lied.”

Verkondiging

Hierbij de tekst van de verkondiging zoals ik die uitgeschreven heb:

Gemeente van onze Here Jezus Christus,

We weten nu een beetje beter wie Fanny Crosby is: blinde dichteres van meer dan 8000 liederen, die tot op de dag van vandaag ontzettend geliefd zijn bij christenen over de hele wereld. En ik zei al: ze was deel van de grote Opwekkingsbeweging van de 19e eeuw. Het zijn eigenlijk gewoon de Opwekkingsliederen van 100 jaar geleden, zou je kunnen zeggen. Waarmee ik maar wil zeggen dat de jeugd vandaag natuurlijk ook gewoon haar eigen Opwekkingsliederen mag maken en mag zingen. Ik bedoel: het leven van een Kinga Bán, die van het bekende lied ‘Ik zal er zijn’ is natuurlijk ook heel indrukwekkend. Maar dat bewaren we dan maar voor een volgende keer.

Hoe dan ook, echte Opwekkingsliederen dus. Vol van de liefde van Jezus, zelfs voor misdadigers. Vol van genade, vol van aanbidding, vol van de grote daden van God.

Maar wij vragen ons natuurlijk af: hoe kun je zulke ontzettend blijde, en innige liederen schrijven als je blind bent? En nog wel zowat van je geboorte af aan? Was die blindheid niet een handicap? Had ze het er niet moeilijk mee? Hoe kon ze toch zulke prachtige en krachtige liederen schrijven?

De mensen in haar eigen tijd waren daar ook al verbaasd over. Zo was er een keer een goedbedoelende dominee die haar ontmoette, en die zei: “Ik vind het toch wel verschrikkelijk jammer dat God jou niet het zicht heeft gegeven, terwijl hij jou toch duidelijk zoveel andere gaven heeft gegeven.

Maar Fanny Crosby antwoordde direct, en zei: “Weet je wel dat als ik bij mijn geboorte één wens had kunnen doen, dat dan zou zijn dat ik blind zou zijn? Want wanneer ik naar de hemel ga, zal het eerste gezicht dat ik dan ooit zal zien het gezicht van mijn Heer en Heiland zijn”.

Kijk, dát is nog eens een groot geloof. En dat had ze al van jongs af aan. Toen ze acht was dichtte ze al een gedichtje waarin ze zei: “O, wat ben ik toch een blij mens, ook al kan ik niet zien. Ik heb me voorgenomen dat ik in deze wereld altijd tevreden zal zijn”.

Nu wil ik met deze verhalen vanavond zeker níet zeggen, dat er geen erge dingen in ons leven kunnen zijn. En dat wil ik al helemaal niet in het bijzonder zeggen tegen mensen die zélf te maken hebben met problemen met hun ogen. Zo van: doe als mevrouw Crosby, dan komt het allemaal wel goed. Nee, want zo gemakkelijk is het niet, en zo makkelijk heeft Fanny Crosby het vast ook niet gehad.

Maar iedereen, iedereen van ons heeft natuurlijk een kwetsbare kant. Dingen in je leven die moeilijk zijn. Dingen waarvan je liever had gewild dat ze ánders waren gelopen. Dingen waar je lást van hebt, waarvoor je je schaamt misschien wel. Ik denk dat we in die zin toch allemáál iets kunnen leren van Fanny Crosby. Want hoe kon het nou dat ze toch zo sterk en krachtig was? Hoe kwam ze tot zo’n onwaarschijnlijke erfenis van meer dan 8000 liederen, waarin ze de liefde van Jezus in alle toonaarden bezong?

Het antwoord ligt in haar liederen zelf besloten. Want als ik nou probeer samen te vatten waar het in al die liederen om gaat, die we zo graag zingen, dan gaat het voortdurend om twee dingen: om overgave en overwinning. Overgave en overwinning.

Kijk, het eerste is inderdaad die overgave. De overgave aan de leiding van Jezus in je leven. Hij is je Heiland, je Herder, je Heer. Hij weet wat goed voor je is. Hij laat je niet los en niet in de steek. Bij Hem ben je veilig. Dat zie je bijvoorbeeld in die liederen als “Al de weg leidt mij mijn Heiland”, en “Veilig in Jezus’ armen”, die we zo zullen zingen. Fanny Crosby kon zich helemaal overgeven aan de liefde van Jezus, zonder reserves, en dat maakte inderdaad dat ze veilig was.

Net zo is het ook voor ons ontzettend belangrijk om ook in je geloof te komen tot een stuk overgave. Dat je alle dingen in je leven, ook die je moeilijk vindt, waar je het moeilijk mee hebt, dat je ze overgeeft aan God. Jezus, ik weet het niet, maar als U er maar bent, dan is het goed. Overgave.

En dan ook het tweede, dat is overwinning. Door zó dicht bij Jezus te leven, en niets tussen Hem en jou in te laten staan, déél je ook in zijn overwinning. Want Hij heeft alles overwonnen – ook ziekte, ellende, zonde en dood. Leven met Jezus wil ook zeggen: delen in zijn overwinning. Nu nog ten dele, maar straks in de hemel, helemaal! Zoals ook Fanny geloofde dat ze in de hemel wél kon zien. Dan zijn alle dingen goed.

Overgave en overwinning. Het zit ook in Romeinen 8. Door Jezus zijn we meer dan Overwinnaars, zegt Paulus. En daarom ook is er niets dat ons van Jezus kan scheiden: geen honger, geen dood, geen ziekte, geen vervolging. Niets kan ons scheiden van de grote liefde van God, die Hij aan ons bewees door Jezus Christus, zijn Zoon.

En dat is uiteindelijk ook de grote erfenis van Fanny Crosby. Niet zozeer dat aantal, van 8000 liederen. Dat is maar de buitenkant. Maar de inhoud daarvan, waar ze ons steeds bij bepaalt: het gaat om de grote liefde van Jezus – we worden opgewekt en aangespoord om daaruit te leven. We delen in zijn overwinning. En daaraan kunnen we ons volkomen overgeven.

Nog een verhaaltje, over het lied dat we zo meteen gaan zingen. Op zeker moment was Fanny Crosby door haar vele liederen al bekend. En componisten wilden graag dat zij liedteksten zou maken bij melodieën die zij hadden bedacht.

Op een zekere dag komt er een componist bij Fanny. En hij zegt: “Fanny, ik heb een prachtige melodie. Ik ben op weg naar een toerustingsdag van zondagscholen en wat zou het mooi zijn als mijn lied daar werd gezongen. Maar ik heb geen woorden. Heb jij er woorden bij?” Het melodietje dat hij had verzonnen kennen we allemaal. Het gaat zo: [Veilig in Jezus’ armen]

“O ja, en Fanny, mijn trein gaat weer over 35 minuten!” Maar in die 35 minuten had Fanny al de drie coupletten gemaakt die wij nog steeds kennen: Veilig in Jezus’ armen, veilig aan Jezus’ hart.

Hoe kon ze dat doen? Omdat ze goed met taal was? Omdat ze al duizenden andere liederen had gemaakt? O vast. Maar vooral kon ze dit lied maken omdat haar hart dicht bij Jezus was. Omdat ze zich aan Hem had overgegeven en omdat ze uit deze waarheid leefde: ja, ook ík ben veilig in Jezus’ armen, ook ik ben veilig aan Jezus’ hart. Amen.

Tenslotte

Zoals de bekende professor Van Ruler altijd zei: “Het had ook heel anders gekund”. Wil je dit materiaal gebruiken, dan hoop ik dat je het ook heel anders doet. Het is een thema en een benadering die vraagt om een goede doorvertaling naar de prediker zelf en vooral ook naar de context waar deze dienst in wordt gehouden. Zelf ervaar ik het als verrijkend om het evangelie te brengen aan de hand van een inspirerend levensverhaal. Hopelijk is wat ik hier beschreven heb een goede poging daartoe.

Reacties zijn welkom op dswldekker [at] gmail.com. Ds. Dekker is wijkpredikant van de Westerkerk te Kampen.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken