Menu

Basis

‘Er zijn altijd meer mensen van vertrouwen dan van wantrouwen’

‘Media en politici laten ons vaak geen werkelijkheid zien, zij verkopen ons vooral een beeld van de ander. Zij zijn gebaat bij een ‘wij’ en een ‘zij,’ constateert spreker en schrijver Enis Odaci. ‘Door de ontmoeting kun je dat beeld met de verhalen van die ‘andere’ mensen nuanceren. De ontmoeting beschermt je tegen populisme.’
Ir. Enis Odaci is voorzitter van Stichting Humanislam, een denktank voor islamitisch humanisme, die hij mede naar aanleiding van het verscherpte islamdebat post-9/11 oprichtte. Hij is partner bij Stichting Koetsveld & Odaci, waar hij samen met predikant Herman Koetsveld de christelijk-islamitische dialoog vormgeeft via boekpublicaties en lezingen. Tevens is hij medeoprichter van Heilige Zaken, een adviesbureau voor reli-ondernemers. Hij was zakelijk leider bij het interreligieuze platform Nieuw Wij, waar hij de organisatie begeleidde in de ontwikkeling tot sociale onderneming. Sinds kort is hij verantwoordelijk voor de online ontwikkeling van Volzin, magazine voor religie en samenleving. Ook adviseert hij overheden en bedrijfsleven op de thema’s diversiteit en inclusie en is hij schrijver en spreker over geloof en samenleving in de huidige tijd.

U bent opgeleid tot ingenieur, hoe kwam u terecht in de wereld van de interreligieuze dialoog en ontmoeting?

‘De aanslag op de Twin Towers was voor iedereen een schokkende gebeurtenis. Na 9/11 veranderde er iets bij mij op de werkvloer. Daar waar ik voor de aanslag gewoon collega-verkeerskundige was, werd ik na de aanslag letterlijk een ‘moslimcollega’. Ik werd ook een ‘moslimbuurman’. Mensen stelden mij opeens vragen over mijn geloof, over de Koran, over Mohammed, over Allah, en natuurlijk over terrorisme.

Ik besloot me te verdiepen in mijn eigen religieuze wortels. Ik ontdekte een mooie godsdienst, las de Koran als een wetenschapper en ik kon duidelijk onderbouwen: wat Bin Laden deed was dit geloof kapen en vervormen.

Nederlandse burgers kon ik helpen om ook andere invalshoeken op de islam te bezien en ik begon over mijn bevindingen te publiceren en te spreken. Die activiteit is eigenlijk op een positieve manier uit de hand gelopen en via diverse contacten met andersgelovigen ontdekte ik een verborgen talent: ik kon duidelijk schrijven en spreken over de maatschappelijke en politieke vragen van de tijd na 9/11. Ik kon er van leven en besloot daarom mijn ingenieurswerk te verruilen voor mijn werk als publicist en als spreker.’

Als u terugkijkt op uw tijd bij het interreligieuze platform Nieuw Wij, wat voor ontwikkelingen ziet u dan, in de maatschappij en in de manier waarop vanuit de media in het algemeen en Nieuw Wij in het bijzonder wordt gereageerd?

‘Ik werd door toenmalig hoofdredacteur Greco Idema gevraagd om af en toe iets te schrijven voor Nieuw Wij. Ik kende het platform nog niet, maar zag al snel dat er op een veel genuanceerder manier geschreven werd over de islam. Dat sprak mij aan. Na een aantal jaar kon ik eindredacteur worden en daarna zelfs de organisatie leiden als directeur.

In het algemeen geldt dat mainstream media ongenuanceerd schrijven over religie en zeker over islam. We hebben bij Nieuw Wij in 2019 een onderzoek uitgevoerd naar de wijze waarop de vier grootste kranten schrijven over moslims en migranten. De resultaten zijn schokkend, maar liefst tachtig procent van al het nieuws is negatief van aard, gaat uit van een superieur ‘wij’ versus een gevaarlijk ‘zij’, en slechts vijftien procent van de artikelen gaat over pluriformiteit in de positieve zin van het woord. Bij Nieuw Wij doen we niet aan oriëntalisme en we laten zoveel mogelijk de doelgroep zelf ook aan het woord. Ik mag hopen dat de mainstream media eens verkleuren, zodat niet alleen het witte perspectief dominant is maar juist het veelkleurige perspectief, maar ik ben niet hoopvol gestemd. Media vertegenwoordigen een macht en macht wordt niet zo snel opgegeven.’

Wat waren de grote uitdagingen en welke ziet u nu aan de horizon opdoemen?

‘De uitdaging is en blijft om aan perspectiefwisseling te doen. Bij talkshows zie je altijd hetzelfde format: iemand is voor een stelling en een ander iemand is tegen een stelling.

Dat levert dan zogenaamd interessante televisie op, maar het is vooral journalistieke luiheid. Als je spreekt over identiteit, cultuur, religie en thema’s die hiermee samenhangen is het vraagstuk nooit binair te ontleden met een voor-of tegenstander. Je moet juist durven om de gelaagdheid van problemen te laten zien zodat mensen nadenken over maatschappelijke thema’s.

Je ziet het vooral bij berichtgeving over moslims: blijkbaar denken alle moslims precies hetzelfde, dragen de vrouwen allemaal een hoofddoek en worden moskeeën allemaal gefinancierd door het buitenland. Dat denken is zelfs tot in de politiek een realiteit.

Hoe kun je dan nog als Jan en Annie een realistisch beeld ontwikkelen als het de superdiverse moslimgemeenschap betreft? Dat lukt je dus niet en daarom is het nodig dat kinderen van migranten zelf werk gaan maken van eigen media, van eigen online platforms. We leven in een digitaal tijdperk en het kost geen geld meer om mensen te bereiken.’

Hoe kunnen online media, een boek als ‘Spiegelreis’ en ontmoetingen daar een ander beeld naast zetten?

‘Toen ik in 2008 Geert Wilders regelmatig hoorde roepen dat ‘Nederlanders’ vooral joods-christelijk zijn en ‘zij’ vooral islamitisch, was ik verbaasd dat er zo weinig christenen opstonden om de heer Wilders van repliek te dienen. En juist op dat moment verenigden in Twente veertig predikanten zich om precies datgene te doen waar ik naar snakte: een christelijk antwoord op Wilders formuleren. Ds. Herman Koetsveld, nu predikant in de Westerkerk in Amsterdam, stelde toen in adventstijd een manifest op waarin hij in tien punten afstand nam tot Wilders. Ik was onder de indruk en nam contact met hem op. We raakten bevriend en uit die vriendschap is het ene interreligieuze project na het andere geboren.

Op een gegeven moment daagde ik hem uit om meer te laten zien van de Nederlandse christelijke traditie. Hij stuurde mij op reis langs christelijke gemeenschappen en ik stuurde hem op reis langs islamitische gemeenschappen. Onze reizen ‘spiegelden’ we als het ware aan elkaar. We hebben er een boek over geschreven, Spiegelreis. Onze gezamenlijke conclusie was, niet verrassend, dat we helemaal niet kúnnen spreken over ‘het christendom’ of ‘de islam’. Er is zoveel diversiteit, dat we alleen maar kunnen concluderen dat we op elkaar lijken. Andere woorden, andere taal, andere gebruiken, maar dezelfde verschillen, van heel orthodox tot heel vrijzinnig. Dat biedt kansen om problemen niet te abstraheren tot een hele geloofsgemeenschap, maar juist om je eigen ervaringen en kennis in te brengen om het gesprek aan te gaan met elkaar.

Het project ‘Spiegelreis’ leerde mij dat christenen en moslims toch echt broeders en zusters zijn. En dat we alleen maar vinden van niet omdat we ons laten leiden door voorgangers en politici die het liefst het idee van de eigen superioriteit willen cultiveren. Zij manipuleren slechts. Durf het eens aan om zelf op reis te gaan door andermans geloof en laat je verrassen.’

Hoe speelt religie voor uzelf een rol in (politieke – het persoonlijke is immers politiek) keuzes die u maakt? Hoe helpt religie u om polariserende antwoorden op sociale conflicten en situaties tegen te gaan?

‘Mijn religie is voor mij de grond onder mijn voeten. Het draagt mij. Religie vertaal ik altijd naar een handelingsperspectief. Een bekende geleerde in de islam zei ooit: vertel me niet over je religie, laat het me zien. Ik kan me daar helemaal in vinden. Je gelooft wat je gelooft en daarin zullen we elkaar moeten vrijlaten. We hoeven elkaar dus niet te bekeren of te overtuigen van ons gelijk. Maar wat er uit je handen komt is veel belangrijker; wat heb ik aan jouw geloof in Jezus? Wat heeft de christen aan mijn geloof in Mohammed? Betrek die vragen eens op de school van onze kinderen, op de straat waarin we leven, op de werkvloer met onze collega’s. Dan zie je dat je veel kunt betekenen voor de ander, omdat jouw geloof als het goed is van jou een beter mens maakt.

Zodra een geloofsinterpretatie ertoe leidt dat je je afzondert van anderen, helaas. Dan is die persoon in ieder geval iemand met wie niet samengewerkt kan worden. Ik blijf dan zoeken naar mensen die wel bereid zijn om samen de schouders eronder te zetten. Ik waak voor de neiging om een hele geloofsgemeenschap af te schrijven zodra een of twee personen zich niet met mij willen inlaten. Er zijn altijd meer mensen van vertrouwen dan mensen van wantrouwen.’

Het project ‘Spiegelreis’

Om stelling te nemen tegen polarisatie en taalverharding tussen bevolkingsgroepen gingen moslim Enis Odaci en protestants predikant Herman Koetsveld op reis door elkaars geloof om er zo meer over te leren en van te begrijpen. Ze hebben ieder een aantal geloofsgemeenschappen van de religie van de ander bezocht en vervolgens gereflecteerd op hun ervaringen en wat dit betekent voor de maatschappelijke, politieke en persoonlijke vragen van vandaag. Ze hopen met dit project mensen weer dichter bij elkaar te brengen. Want als moslims en christenen elkaar alleen leren kennen door de verhalen in de media, dan ontstaan er beelden die niet getoetst zijn en niet kloppen. Een verslag van elk van de acht bezoeken is in het tijdschrift Volzin gepubliceerd. In september 2019 is het boek Spiegelreis uitgekomen over dit project. In het boek schrijven beiden over hun reis over grenzen van hun eigen geloof heen en bouwen ze bruggen tussen religies.

Hoe draagt interreligieuze en interculturele ontmoeting en dialoog bij, in uw ervaring, in het tegengaan van populistische verdelingen tussen ‘wij’ en ‘zij’?

‘Door de ander letterlijk te ontmoeten ervaar je ook letterlijk de werkelijkheid. Tijdens ontmoetingen hoor je levensverhalen van mensen die meestal lijken op jouw eigen levensverhaal. Media en politici laten ons vaak geen werkelijkheid zien, maar zij verkopen ons vooral een beeld van de ander. Zij zijn gebaat bij een ‘wij’ en een ‘zij’. Door de ontmoeting kun je dat beeld met de verhalen van die ‘andere’ mensen nuanceren. De ontmoeting beschermt je tegen populisme. En als je een keer een slechte ontmoeting hebt, dan ga je de volgende ontmoeting aan.

Door te ontmoeten ontdek je dat veel problemen bespreekbaar zijn, mits je elkaar het vertrouwen gunt. Benader een moslima dus niet als een ‘onderdrukte’ vrouw, maar als iemand die een verhaal te vertellen heeft, die dochter is, moeder, of partner. Die ook angsten en zorgen heeft over hoe het in deze wereld voor elkaar te krijgen. Als je dat weet te doen, in die ontmoetingen, dan is een religieus gesprek altijd nog wel eens te voeren, maar ontmoeten doe je op basis van elkaars menselijkheid.’

Waar gaat de reis nu verder naar toe voor u, qua werk en qua inzet: langs een andere weg nu, voor een nieuw ‘wij’?

‘Ik ben sinds april verantwoordelijk voor de online ontwikkeling van Volzin, een mooi vakblad voor religie en samenleving. Bij Nieuw Wij heb ik een mooie tijd gehad, maar het is tijd voor iets nieuws. Ik houd van het concept van pelgrimage. Je moet altijd op reis gaan en aan de wandel blijven in het zinvolle leven. Ik hoop via mijn betrokkenheid bij Volzin verder bij te dragen aan verdieping en nuancering van religieuze en maatschappelijke thema’s.’

— Renate Japenga is jongerenwerker in de Protestantse Gemeente Hilversum en lid van de redactie van TussenRuimte.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken