< Terug

Even wennen – een reactie op ‘Ontvouwen’

Door Matthijs Schuurman 

Het is wel even wennen dat nieuwe handboek voor prediking: Ontvouwen. Protestantse prediking in praktijk. De opbouw van het proces van preek voorbereiden is anders, stappen die ik gewend ben te maken ontbreken en de culturele analyse speelt een dominantere rol dan in mijn preekvoorbereiding. Tijdens het lezen bemerkte ik, dat ik op punten een andere weg kies. Ik laat daar iets van zien. Wat er gemeld wordt, zegt meer over mij als prediker en lezer van Ontvouwen dan over het boek zelf.

Het boek gaat uit van de volgende fasen: oriënteren, inzoomen, verwoorden, uitspreken. Het is even wennen dat de exegese hier geen plek krijgt. De noodzaak van een homiletische exegese wordt wel genoemd, maar bij het inzoomen krijgt de exegese geen plek. Het is meer hermeneutiek; er worden alleen kaders aangegeven voor het vinden van een boodschap: bijbels-theologisch, credo als regula fideï, liturgie en Wirkungsgeschichte, postmodernisme. Misschien vanuit de gedachte dat iemand die een preek voorbereidt genoeg over exegese weet. Ik vind dat jammer, omdat exegese voor mij toch een groot deel van het voorbereiden van de preek is. Ik was ook wel benieuwd naar hoe de auteurs zouden aangeven wat een goede homiletische exegese is: hoe vind ik als prediker een boodschap? En wat is, bij een Bijbelgedeelte, de relatie tussen de boodschap van deze tekst en de Christusverkondiging?
Wordt de tekst niet te veel benaderd vanuit het perspectief van de lezer? Loop je niet het risico dat wat de tekst te zeggen heeft, ondersneeuwt bij al die kaders? Zelf ben ik veel langer op zoek naar wat de tekst in zijn oorspronkelijke context zegt. Ook ben ik niet zo huiverig om lastige teksten aan de orde te stellen. Want is in feite niet elke tekst vreemd in deze tijd, omdat elke tekst een levende en sprekende God veronderstelt? Voor mij vraagt ook een minder aanstootgevende of meer vertrouwde tekst om even grondige exegese en hermeneutische bezinning.

 

Actualiteit in de preek

Zelf ben ik steeds minder geneigd om wat er in de cultuur leeft en wat in de actualiteit gebeurt, te verwerken in de preek. In mijn eerste jaren als predikant hebben de culturele analyses die ik in de opleiding, en ook daarna, aangereikt kreeg, mij meer belemmerd om te preken dan dat ze mij hielpen om de boodschap voor deze tijd scherp te krijgen. Het volgen van de actualiteit kan zo’n zuigende werking hebben, dat de actualiteit de boodschap van de preek kan gaan bepalen. Bij een gebrek aan distantie kan de tekst overweldigd worden.
De Leede en Stark geven daarvan drie voorbeelden, waarvan de een in de categorie fout valt, de ander in goed en de derde als ambivalent getypeerd wordt. Een boodschap vanuit de nazi-ideologie (Alfred Dedo Müller) is fout, een preek over de vluchtelingenproblematiek over Genesis is goed en een preek naar aanleiding van Charlie Hebdo (Olaf Latzel) wordt als ambivalent getypeerd, waarbij vooral de kritiek overheerst. In mijn ogen liggen de laatste twee oordelen voor de hand, maar zijn net te voorspelbaar. Een kritische homiletische reflectie vraagt om meer.

Gemarginaliseerde stemmen
Zou Latzel ook niet gezien kunnen worden als een gemarginaliseerde wiens stem nauwelijks gehoord wordt? Die nadat hij zich uitte, gedwongen wordt te zwijgen en wanneer hij dat niet deed, geschorst wordt? Volgens de eigen homiletische theorie van De Leede en Stark dient dan óók stem gegeven te worden. Naar mijn idee hebben we zulke kritische stemmen misschien wel nodig. Niet om ze te onderschrijven, maar om ons te helpen bij het helder krijgen van wat Gods handelen is in deze tijd. Als Latzel geen gelijk heeft en als zijn stem niet profetisch is, wat zijn dan wél de criteria om iets te kunnen duiden als Gods wil?
Daarnaast: vraagt onze tijd ook niet dat de stem van de Pegida-Duitser en de christelijke PVV-stemmer gehoord worden, omdat zij zich ook gemarginaliseerd voelen? Past het niet in het model om de vele stemmen binnen de gemeente serieus te nemen, ook de stemmen die naar het idee van de prediker niet in overeenstemming zijn met het evangelie? Dient een afwijkend standpunt op ethisch of politiek gebied niet dezelfde benadering te krijgen als wanneer iemand qua geloofsopvatting afwijkt?

Hermeneutiek van wantrouwen
De preek over het vluchtelingenvraagstuk zou ik zelf in de categorie ambivalent plaatsen. Bij deze preek kunnen net zulke kritische vragen gesteld worden als bij de preek van Latzel. Voor mij is het een preek die laat zien, dat het verwerken van de actualiteit juist een valkuil voor de verkondiging is. Er wordt een link gelegd tussen Hagar en Ismaël en de vluchtelingen die via de Middellandse Zee en Turkije naar Europa trekken, omdat de beschrijving van de stervende Ismaël overeenkomst vertoont met de beelden op tv van de stervende kinderen van de vluchtelingen. De link wordt versterkt, doordat Ismaël wordt gezien als de voorvader van de Arabieren. Vervolgens wordt het gedeelte gelezen vanuit een hermeneutiek van wantrouwen: Sara die Hagar en Ismaël buiten de deur zet en Abraham die ermee instemt en de daad uitvoert. Via de hermeneutiek van wantrouwen wordt dit gedeelte gebruikt om patronen door alle eeuwen heen – zij d’r uit of zij d’r onder – onder kritiek te stellen.
Maar de hermeneutiek van wantrouwen wordt niet gebruikt om de Bijbeltekst beter te begrijpen. Het waarom van Sara’s en Abrahams handelen in de context van Genesis wordt niet geëxploreerd. In de preek wordt het Bijbelgedeelte een algemeen menselijk verhaal, dat verhaalt van patronen door de wereldgeschiedenis heen, patronen die door ons verbroken moeten worden nu de vluchtelingen naar Europa komen. Wellicht dat over enkele decennia naar deze actualisering op dezelfde manier gekeken wordt als naar de actualisering van Alfred Dedo Müller: te weinig distantie tot de eigen cultuur, waardoor het evangelie niet werd opgemerkt.

Heilsgeschiedenis
Wordt niet uit het oog verloren dat het gedeelte opgenomen is in de canon van de christelijke kerk, dat het een verhaal is dat over Gods handelen gaat en onderdeel is van Gods heilsgeschiedenis? Opvallend is dat in de preek het ingrijpen van God door middel van de engel die de bron aanwijst, niet aan de orde komt. De boodschap is niet wat God doet, maar wat wij zouden moeten doen. Misschien heb ik te veel Christian Möller, Peter Bukowski en Manfred Josuttis gelezen, maar ik zie hier een verwisseling van Gods handelen en menselijk handelen in: de hoorders worden opgeroepen iets te doen, terwijl het Bijbelgedeelte aangeeft dat God iets ten gunste van Ismaël doet.
Voor mij is de heilsgeschiedenis een belangrijk kader voor de exegese: respecteer ik in de actualisering van het Bijbelgedeelte dat het gaat over de God van Israël, die Zijn eigen weg gaat met Zijn eigen volk? Zelf hecht ik meer waarde aan de heilsgeschiedenis als kader van de exegese. De schaduwzijde die geschetst wordt, herken ik wel, maar valt weg als de bepleite sacramentaliteit ook hier serieus genomen wordt en de verkondiging in verbinding staat met de sacramenten van doop en avondmaal. Dan is de heilsgeschiedenis niet beschrijvend en objectiverend, maar sticht de ruimte waarin wij leven: Gods weg met Israël, waar wij door Christus ook aan verbonden zijn. De heilsgeschiedenis is de wereld waarin wij door de doop geplaatst zijn en telkens weer in worden geplaatst door verkondiging en sacrament in de eredienst.

Distantie
Enkele uitspraken in de preek over het vluchtelingenvraagstuk bevestigen mij erin om de actualiteit juist niet te verwerken in de preek. In de preek wordt gesteld dat de vluchtelingencrisis mede veroorzaakt wordt door keuzes van christelijke heersers en verkeerde heersers die door het westen werden gesteund. Bij mij als hoorder zou dat direct een vraag oproepen om fact checking: Welke christelijke heersers bedoelt deze predikant? De koloniale machten uit de 19de en 20ste eeuw? Waarom dan niet met name genoemd? En welke heersers werden door het westen gesteund? De familie Assad lag al decennia uit de gratie bij het westen. Het verwerken van de actualiteit vraagt om ter zake doende kennis, waarbij de nuances gekend worden. Een prediker is echter geen journalist of historicus. Van hem of haar wordt niet verwacht de actualiteit na te spreken, maar het Woord van God uit te dragen. Voor mij persoonlijk vraagt dat om een voortdurende alertheid op distantie, zoals in het pastoraat ook distantie wezenlijk is om echt dichtbij te kunnen zijn.

 

Kritische spiritualiteit

Al lezend in Ontvouwen viel mij op hoe kwetsbaar de protestantse prediking op dit moment kwetsbaar is voor de hermeneutiek van het wantrouwen. Ik zie de waarde van de hermeneutiek van wantrouwen, maar ik zie in het boek ook dat dit perspectief zo dominant kan zijn dat het de stem die uit de Schrift opkomt kan overstemmen. In mijn preken wend ik mij steeds meer af van profetische prediking. Profetische prediking zou wel eens zijn oorsprong kunnen hebben in de kritische spiritualiteit van de Reformatie. De reformatorische spiritualiteit zie ik allereerst als een spiritualiteit die kritisch is op mijn eigen stokpaardjes en standpunten. Preken maken, en zeker profetische prediking, kan niet zonder zelfonderzoek. En kan niet zonder het inzicht dat onze beste werken met zonde bevlekt zijn.
In mijn preken daarom geen verwijzing naar de Amerikaanse presidentsverkiezingen, geen standpunt over politieke ontwikkelingen in ons land. Geen opmerkingen over de gaswinning in Groningen. Ook toen in de regio iets ingrijpends gebeurde, kwam dat niet in de preek naar voren. Daar is de preek niet voor. Daar hebben we de voorbeden voor. Of anders het moreel beraad op een gemeenteavond. Waarom niet in de prediking? Omdat het mijn expertise en professie te buiten gaat.

Thomas Long vertelt ergens dat hij een bundel voorbereidde van preken die in zijn ogen een schoolvoorbeeld van goede preken waren. Totdat hij zich realiseerde dat het preken waren die in de oorlogsjaren in Londen gehouden werden. Omdat hij geen enkele verwijzing naar de oorlogsjaren of de bombardementen aantrof, besloot hij ze niet uit te geven. Het is de vraag of dat terecht is. Het zou ook een voorbeeld kunnen zijn van een gemeenschap die doorgaat ondanks de dreiging van oorlog en terreur. Zoals de Londenaren ook tijdens en na de aanslagen van de IRA en moslimterroristen doorgingen met hun leven. Zou het geen voorbeeld zijn van de tegenwoordig zo populaire gedachte van de kerk als contrastgemeenschap?

Matthijs Schuurman is predikant van de Hervormde Gemeente Oldebroek.

 

Lees hier de reactie van Bert de Leede, mede namens Ciska Stark – de auteurs van Ontvouwen. Protestantse prediking in de praktijk, op de bovenstaande reactie.

< Terug