Menu

Premium

Ezechiël 34,1-16

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Bij Ezechiël 34,1-16

De profeet Ezechiël hoort God zeggen: ‘Ik ben ontevreden over de herders van mijn schapen. Ze gebruiken het vlees en de huiden van de schapen, maar ze zorgen niet goed voor hen. Ze zijn alleen maar met zichzelf bezig. Weg met zulke herders, weg met zulke leiders! Ik haal mijn schapen bij hen weg en Ik, God, zal zelf hun Herder zijn. Ik zal al mijn schapen redden, overal vandaan, en ze samenbrengen op de voedzame heuvels van Israël.’ Zo laat God de profeet Ezechiël tekeergaan tegen de leiders van Israël, om hen te waarschuwen dat ze anders moeten leven, en dat ze geen goede leiders van hun volk zijn.

Kunnen in Nederland ook dingen verbeterd worden door de leiders, door de regering? Wat zou Nederland kunnen verbeteren in Gods ogen? En wie wordt in de Bijbel ook wel de Goede Herder genoemd?

(Vanavond gedenken we dat Jezus voor het laatst aan tafel ging met zijn leerlingen: het laatste Avondmaal. Jezus is de Goede Herder, en wij mensen zijn z’n schapen. Maak een tekening over een herder met zijn schapen.)

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken