Menu

Basis

Geestelijk moederschap of vroedvrouwkunde

Dat mystagogie en het moederschap met elkaar samenhangen ligt voor ons mensen uit de eenentwintigste eeuw niet voor de hand. Bij geestelijke schrijvers uit de Oudheid vinden we die samenhang wel, en dat is ook het geval bij Augustinus. Maar laat ik beginnen met mijn eigen ervaring van geestelijk moederschap.

Mijn eerste ervaring van geestelijk moederschap begon met een pastorale stage in een katholiek centrum voor spiritualiteit (jaren tachtig). In de begeleiding van doopleerlingen besefte ik dat geloven een gave is: ‘Ik kan niemand tot geloof brengen, het initiatief ligt bij God.’

Ik voedde hun verlangen naar God door samen een bijbelverhaal te lezen en stil te staan bij wat hen daarin aansprak. Dit verlangen bracht een proces in hen teweeg, waarbij zij het oude leven achterlieten en er zich een nieuw leven opende. Ik vroeg mij af: ‘Wie ben ik dat ik getuige mag zijn van Gods werk in een ander?’

God ‘gebeurde’ aan de doopleerlingen, maar ook aan mij als begeleider: mijn Godrelatie werd versterkt. Deze ervaring vormde een aanzet voor mijn onderzoek naar het goddelijke moederschap en het geestelijke moederschap bij Augustinus (354-430).

Moederschap en mystagogie

In mijn onderzoek ontdekte ik twee benaderingen van mystagogie die verwant zijn aan elkaar, omdat daarin elementen van inwijding tot uitdrukking zijn gebracht in de symboliek van het moederschap. Ik ontdekte dat de samenhang tussen het symbolische moederschap en mystagogie bij filosofische schrijvers, die de symboliek van het moederschap toeschrijven aan de leerling, anders is dan bij christelijke schrijvers. Augustinus kent het symbolische moederschap toe aan de mystagoog die betrokken is bij de christelijke initiatie. Wat betekenen deze verschillende accenten voor inzichten en praktijken van mystagogie en geestelijke begeleiding?

Mystagogie als maieutiek

Het denken over mystagogie als geestelijk moederschap is een nieuwe benadering. Tot nu toe werd er gesproken over de vroedvrouwkunde, die geïnitieerd werd Socrates (469-399 v.Chr.). Hij beschouwde mystagogie als maieutiek (Van den Berk 1999, 145vv; Van Riessen 2013, 49). Zoals een vroedvrouw de barende bijstaat bij de geboorte van een kind, zo begeleidt een mystagoog een leerling bij het baren van inzichten die in de ziel aanwezig zijn. In het socratisch onderwijs helpt de mystagoog bij het ontdekken van eeuwige waarden die te vinden zijn in het eigen innerlijk.

Het gaat om bekering en transformatie, die verder gaat dan de eigen innerlijkheid en gericht is op Christus

Hoewel de vroedvrouwkunde sinds eeuwen het werk is van vrouwen, had de maieutiek slechts betrekking op mannen en niet op vrouwen die zwanger zijn van inzichten. Mannen werden geassocieerd met geest en vrouwen met het lichaam. Ondanks dit gender-dualisme is deze benadering sterk aanwezig in hedendaagse studies over mystagogie (Van den Berk, Groener, De Jong-van Campen, Knobloch & Haslinger). De houding van de mystagoog als vroedvrouw wordt gekenschetst als ‘helpend, bijstaand, faciliterend’ (De Jong-van Campen 2009, 79), als ‘behulpzaam, wachtend en present bij het proces van de geboorte’ (Groener 2003, 350).

Goddelijk moederschap

Maar in mijn onderzoek kwam ik ook de moederlijke kant van God op het spoor. In een autobiografische tekst over zijn bekering voert Augustinus een goddelijke moeder op, die hij aanduidt als Continentia – ‘De zelfbeheersing’. Hij beschrijft haar als de echtgenote van de Heer, wat overigens een uniek beeld in het christendom. Zij vertegenwoordigt zijn wet.

Bij Augustinus’ bekering nam zij een buitenpositie in ten opzichte van zijn innerlijk. Maar anders dan een vroedvrouw die de barende nabij is, confronteerde ze hem met zijn begeerte waarin hij gevangen zat. Haar confrontatie leverde een besef van zonde op, maar bracht ook een zuivering van zijn oude mens teweeg. Daardoor werd hij ontvankelijk voor de genade die zijn hart binnenstroomde (Conf. 8.27-30). Deze inwijding impliceerde een breuk in zijn bestaan, die leidde tot een herschepping voorbij zijn menselijke mogelijkheden. Deze vernieuwing kwam vanuit de werkelijkheid van God.

Anders dan bij de maieutiek, waarbij het gaat om de aansluiting op de eeuwige waarden in de ziel, gaat het bij het goddelijke moederschap om bekering en transformatie, die verder gaat dan de eigen innerlijkheid en gericht is op Christus.

Levende kracht van moeder Wijsheid

Augustinus gebruikt moederlijke symbolen om het proces van de christelijke inwijding te beschrijven. Deze symboliek is afkomstig uit de familiesfeer, die bevrijdend kan zijn als ze onze afhankelijkheid interpreteert als vertrouwen in een moeder (een ouder). Het spreken over God in moederlijke taal, kan ons de kracht geven om vertrouwen te hebben in het leven dat ons overstijgt. Dit vertrouwen is de voorwaarde om te groeien in geloven.

Het wordt bewerkstelligd door de ‘eeuwig voedende Wijsheid’, die als een moeder continu bezig is mensen levengevende kracht te schenken als troost en genade. Deze levengevende kracht schenkt zij aan mensen die bezig zijn met de christelijke initiatie. Zij leeft in de werkelijkheid van God en bemiddelt haar gaven via de mens Jezus. Haar gaven maken zich kenbaar, wanneer Hij present gesteld wordt in de bijbelverhalen en rituelen. Dan ontstaat er een wisselwerking tussen Degene die aanwezig is en degenen die bezig zijn met de christelijke initiatie. Deze wisselwerking wordt als liefdesgave ervaren.

Deze levengevende kracht wordt geschonken gedurende het proces van inwijding, die uit verschillende etappes bestond. Het begon met een kennismaking met het christelijke geloof, kreeg een zekere afronding na het Paasoctaaf en kwam tot voltooiing bij de inwijding in de gelukzaligheid, over de grens van de dood heen.

Er is sprake van een doorgaande openbaring die mensen deel laat krijgen aan het goddelijke leven

Bij Augustinus draait het dus niet alleen om de heilsgave bij de doopritus (De Jong-Van Campen 2009, 54-55) en de eucharistie. Er is sprake van een doorgaande openbaring, die mensen deel laat krijgen aan het goddelijke leven. Daarmee sluit hij aan bij de hedendaagse mystagogie die betrekking heeft op het hele proces van initiatie: vanaf het religieus ontwaken tot en met het leven vanuit God.

Geestelijk moederschap in praktijk

De functie van geestelijke moederschap schrijft Augustinus toe aan personen en vormen op aarde, die bemiddelen tussen de werkelijkheid van God en mensen. Met ‘vormen’ bedoel ik onpersoonlijke gestalten zoals de kerk. Zij kan als geestelijke ruimte een functie hebben bij de vorming van het geloof.

Geloofscommunicatie wordt geboren, die alles te maken heeft met de ‘communio’ tussen God en mensen

Augustinus schrijft deze functie toe aan Paulus die voedt (1 Kor. 3,2), koestert (1 Tess. 2,7) en in barensweeën is (Gal. 4,19); aan Maria en aan zijn moeder Monnica. Daaruit blijkt dat vrouwen en mannen de functie van het geestelijke moederschap bekleden.

Deze functie is niet gebaseerd op stereotiepe eigenschappen van het moederschap (tederheid, zachtheid, verbindend, vergevingsgezind), maar op moederlijke vermogens (zwangerschap, baren, zogen, spenen). Omdat deze vermogens niet vanzelfsprekend in de lijn van de natuurlijke orde van biologische mannen liggen, is deze symboliek gender-bepaald: sociale en culturele factoren spelen een rol bij de constructie van deze symboliek (voor de complexiteit van deze symboliek verwijs ik naar mijn proefschrift Mater Sapientia, 2015).

Maar wat betekent deze moederlijke symboliek wanneer de man Augustinus schrijft dat hij binnenin zich het Woord draagt, dat hij in zijn hart heeft ontvangen en waarvan hij zwanger is? Hij verlangt ernaar dat het Woord zich openbaart aan zijn toehoorders en hun gehoor bereikt, maar daartoe is hij zelf niet in staat. Enerzijds is aan het Woord een openbarende functie gegeven, anderzijds beseft hij dat hij het Woord niet bij de ander kan brengen.

Deze mystagogische begeleiding – aangeduid als geestelijk moederschap – gaat ervan uit dat alleen de goddelijke Geest het geloof in de ander kan wekken. In de communicatie tussen een geestelijke moeder en een geloofsleerling wordt een perspectief onthuld op de werkelijkheid van God als een uitnodiging om er op in te gaan. Op deze wijze wordt geloofscommunicatie geboren (fides ex auditu), die alles te maken heeft met de communio tussen God en mensen.

In deze communicatie is een ander betrokken: God, die als Derde aanwezig is. In deze communio zijn Augustinus en zijn geloofsleerlingen beiden subject van het mystagogisch proces: hij als drager van het Woord en zij als ontvangers ervan.

Beslissend onderscheid

Uit mijn onderzoek is naar voren gekomen dat dit het beslissende onderscheid is tussen de christelijke initiatie en de maieutiek: op de christelijke inwijdingsweg zijn de geestelijke moeder en de geloofsleerling beiden subject in het mystagogisch proces.

Bij de christelijke initiatie gaat de leiding uit van de goddelijke Geest die op beiden betrokken is, terwijl in de maieutiek de vroedvrouw zelf leiding geeft aan het mystagogisch proces van de leerling.

Dit onderscheid houdt voor de hedendaagse praktijk van mystagogie in, dat God betrokken is op de relatie tussen een geestelijk begeleider en een geloofsleerling en zich aan ieder afzonderlijk kenbaar kan maken. Hij is betrokken op het mystagogisch proces dat beiden omvat. In deze communio openbaart Wijsheid haar eeuwige voeding als levenschenkende kracht.

Literatuur

Berk, T. van den (1999). Mystagogie. Inwijding in het symbolisch bewustzijn. Zoetermeer: Meinema.

Bouwman, K. (2015). Mater Sapientia. De mystagogische functie van het moederschap van God en het geestelijke moederschap bij Augustinus (proefschrift). Vught: Skandalon.

Bouwman, K. (2014). Nederig worden. Gods liefde laat ons geen andere keuze. Herademingtijdschrift voor spiritualiteit en mystiek, 85 (2014), 42-46.

Groener, G. (2003). Ingewijd en toegewijd. Profiel en vorming van de parochiepastor. Zoetermeer: Meinema.

Jong-van Campen, A. de (2009). Mystagogie in werking. Hoe menswording en gemeenschapsvorming gebeuren in christelijke inwijding. Zoetermeer: Boekencentrum.

Knobloch, S. & Haslinger, H. (Hg.) (1991). Mystagogische Seelsorge. Eine lebensgeschichtlich orientierte Pastoral. Mainz: Grünewald.

Riessen, R. van (2013). De ziel opnieuw. Over innerlijkheid, inspiratie & onderwijs. Amsterdam: Sjibbolet.

Kitty (dr. C.H.M.) Bouwman is pastor en geestelijk begeleider, doceert in de studie spiritualiteit en is hoofdredacteur van Herademing, oecumenischchristelijk tijdschrift voor spiritualiteit en mystiek. Zij is aan de Radboud Universiteit in Nijmegen bezig met een postdoctoraal onderzoek naar het goddelijke moederschap en het geestelijke moederschap bij Hildegard van Bingen. 

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken