Menu

Basis

Dom Tholens: Wegbereider naar een nieuwe tijd

Ik herinner mij de meditaties met stadsmonnik Dom Tholens nog goed. In de jaren 1980 woonde hij naast mij op het Begijnhof. In zijn appartement had hij een meditatieruimte met aan de muur een grote mandala en in het midden een beeld van de lijdende Christus in een lotushouding. Pas veel later realiseerde ik mij welke horizonten hij heeft verschoven en welke invloed zijn pioniersfunctie heeft gehad op de interreligieuze dialoog.

Heiligheid

Dom (Kees) Tholens (1913-2011) was een wegbereider in de vernieuwingsbeweging van de jaren 1960. Als benedictijn verbreedde hij zijn horizon door de dialoog aan te gaan met de Aziatische spiritualiteit van het hindoeïsme en het boeddhisme. Hierin ontdekte hij dat het monnikenleven ook op een minder structurele, formalistische en ritualistische wijze geleefd kan worden dan hij was gewend. Hij merkte dat de oosterse spiritualiteit meer aansloot bij zijn eigen ervaringen, vooral omdat heiligheid vanuit de oosterse visie meer geïntegreerd is in het menszijn. Deze laatstgenoemde ontdekking had een beslissende invloed op de rest van zijn leven. Hij vertelt daarover: ‘In Bangkok heb ik mijn hart verloren, omdat ik daar leerde met mijn hele lichaam te leven, inclusief mijn hart, terwijl ik als westerse monnik eigenlijk altijd boven mijn hals had geleefd. In de oosterse spiritualiteit ontdekte ik een heelheid van lichaam en geest, ook een eenheid tussen God en mens, niet meer die westerse gespletenheid. In de christelijke visie stort de Geest zijn genade uit in het reine zieltje, van boven naar beneden dus, en dat is eigenlijk een gebeurtenis waar je zelf niets aan kunt doen. In de oosterse visie is de beweging precies omgekeerd. Daar welt God op uit je diepste innerlijk, dat gewoonlijk het ware Zelf van de mens wordt genoemd, om van daaruit deze hele mens te transformeren. En daar kun je als mens dan ook wel iets aan doen, die ervaring kun je bewust zoeken. Dat sprak me geweldig aan.’

Wedergeboorte

In Bangkok ontmoette Tholens de benedictijner monnik Bede Griffiths, leider van een christelijke ashram in India, die hem uitnodigde voor een verblijf (1970). Terug in Nederland vond hij geen aansluiting meer bij het traditionele benedictijnse leven en hij besloot zich terug te trekken als abt van de abdij Slangenburg in Doetinchem. Gevormd in de benedictijnse traditie en getraind in westerse filosofie en theologie, verlangde hij ernaar zijn kennis aan te vullen met de oosterse visie op de werkelijkheid: de leer van het non-dualisme en zijn wegen tot ervaring. Hij vestigde zich in de ashram van Bede Griffiths (1972-1976). Daar praktiseerde Tholens meditatie en yoga. Hij stapte over op vegetarische voeding zoals hindoe monniken dat gewend zijn: geen vlees, vis of eieren. In de meditatieruimte vierden zij in lotushouding eucharistie waarbij ze mantra’s zongen en de gaven bewierookten. Na de viering wierpen ze zich languit op de grond voor God om daarna het voorhoofd te tekenen met grijze as als symbool van dood en opstanding. Het leven in deze ashram ervoer Tholens als een wedergeboorte. Zijn benedictijnse keurslijf werd afgebroken, hij ontdekte nieuwe diepten in zijn eigen leven en kwam in contact met de grond van zijn ziel: ‘onze heelheid en heiligheid’. Hij vond in het hindoeïsme en het boeddhisme een weg van inkeer, concentratie en afstand nemen van alles wat voorbijgaat: ‘We moeten opnieuw aanwezig leren zijn bij onszelf’ om Gods aanwezigheid te kunnen vermoeden. Deze ervaring bracht Tholens in relatie met de goddelijke Geest die volgens zijn eigen zeggen ‘in de westerse kerken teveel in toom wordt gehouden’.

Eeuwige religie

Deze inspiratie bracht Dom Tholens ertoe zich in te zetten voor de interreligieuze dialoog met monniken van niet-christelijke godsdiensten, in het bijzonder in Azië. Hij zocht naar een gemeenschappelijke grondslag, die hij eeuwige religie noemde: ‘Men kan haar in elke godsdienst vinden als zijn grond of bron. Het is een werkelijkheid voorbij alle riten, de waarheid voorbij alle dogma’s, de gerechtigheid voorbij alle wetten. Maar ze wil wel ervaren worden in het hart van iedere mens, zoals Paulus aanduidt (Rom. 2, 15). Ze wordt niet gekend door de zintuigen of het verstand, maar door de ervaring in het diepst van de ziel. Dáár ligt de bron, waaraan ware religie ontspringt, het doel waar religie naar streeft, en dat aanwezig is in iedere mens. Het is uit dit centrum dat de mens is losgeraakt en het is tot dit centrum dat de mens moet terugkeren.’ Deze terugkeer betekent ook het herstel met de godsdiensten van Afrika en Azië, ook met de Australische oerbevolking en de indianen van Amerika die onderdrukt en uitgeroeid werden door de blanken. De eeuwige religie is een bron van zingeving voor alle religies en godsdiensten, aldus Tholens. De waarde van de interreligieuze dialoog is dat de vragen naar zingeving verbreed worden. Alle godsdiensten hebben daarop antwoorden geformuleerd, maar we moeten ook ervaren dat deze antwoorden ontoereikend zijn, omdat we het geheim van het leven in zijn geheel nooit kunnen bevatten.

Kees Tholens werd geboren in Amsterdam (1913). Hij trad in bij de benedictijnen in Oosterhout (1933) en werd abt. Later stichtte hij een nieuwe Benedictijnerabdij: de Sint Willibrordabdij Slangenburg bij Doetinchem (1945), waar hij eveneens abt werd. Hij werd ‘de rode abt’ genoemd, omdat hij niet afwijzend stond tegenover de Partij van de Arbeid en de VARA. Tholens hield zich bezig met de oecumene en de dialoog met andere godsdiensten.

In 1968 organiseerde het Aide Inter-Monastères (A.I.M.) – een secretariaat t.b.v. de dialoog van benedictijner monniken in Azië, Afrika en Zuid-Amerika waarvan Tholens een van de initiatiefnemers was – haar eerste pan-Aziatische congres in Bangkok. Dit congres leidde tot een wending in zijn leven. Na een verblijf in een christelijke ashram in India (1970), legde Tholens zijn functie als abt neer (1972). In 1976 keerde hij terug in Amsterdam. Tholens was sindsdien een pleitbezorger van de ontmoeting met oosterse religies. Hij verzorgde als ‘stadsmonnik’ vele meditaties, lezingen en voordrachten met speciale aandacht voor niet-christelijke godsdiensten in binnenen buitenland. Hij publiceerde o.a. Teksten om bij stil te staan, bijeengebracht uit Oost en West (1984), Zuidspiegel van de stilte (1987), Kroniek van een monnik (1988), Dromen, denken, geloven en bidden met de mensheid (1990). Tholens nam deel aan congressen, leidde studiegroepen van o.a. het Nederlands Gesprekscentrum en was kernlid van de Nederlandse sectie van de World Conference Religions on Peace. Tholens verbleef voor enkele maanden als kluizenaar in Panzano, Italië (1987). Tussen 1995 en 2005 woonde hij permanent in Italië en keerde terug naar Nederland om zijn laatste jaren door te brengen. Hij stierf in 2011 en werd begraven op het kloosterkerkhof van de St. Willibrordsabdij Slangenburg bij Doetinchem.

Stadsmonnik

Toen Kees Tholens naar Nederland terugkwam, vestigde hij zich als stadmonnik in het Amsterdams Begijnhof. Hij ontmoette vele ‘prachtige’ mensen, in wie hij het gelaat van God herkende. Hij zei daarover: ‘Ik ben gegroeid in de ontmoeting met anderen, ik heb hier een proces doorgemaakt dat in de abdij niet mogelijk was. Het is een proces, waarbij je in de ander geboren wordt en de ander in jou.’ Hoewel hij het als stadsmonnik moest stellen zonder koorgebed, was er in hem verlangen naar gebed in de binnenkamer van zijn hart. In een meditatiebijeenkomst spreekt hij daarover:

‘Wij dragen het drama in ons van een eindeloos verlangen. Het is niet verlangen om iets te verwerven, maar om te weten wie of wat ons in het diepst van onszelf beroert. Het is het absolute aspect van onze menselijke werkelijkheid dat ons aanspreekt. Wat velen “God” noemen. Wij zijn meer en werkelijker dan alles wat we kunnen waarnemen, verbeelden of bevatten. Zolang we nog een idee over onszelf hebben of een idee over God in ons, leven we nog aan de oppervlakte van onszelf, kennen we onszelf niet. Onze bevrijding is het hart van onszelf te bereiken, ons centrum, want onze diepste werkelijkheid verbergt het mysterie van God zelf. De hemel is diep in ons hart, de hemel is de diepste werkelijkheid van ons hart. Wijden we deze meditatie aan die Werkelijkheid welke alle ideeën te boven gaat.’

Deze bijdrage is gebaseerd op een interview van Rex Brico met Dom Tholens. Dit is opgenomen in: Teksten om bij stil te staan, bijeengebracht uit Oost en West door

C.J.A. Tholens, Meinema, Delft, 1984, (p. 7-27).

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken