Menu

Basis

Kom op Sara! Waar zit je verstand?

Verhalen over uitbuiting kunnen mij doen gruwelen en oprecht boos maken. Een voorbeeld daarvan is het bijbelverhaal over Sara en Hagar. Hagar mag van Sara de woestijn (dus de dood) in, als ze niet meer van nut is.

Zet het kwaad bloed dat ik goed ben?

Matteüs vertelt een gelijkenis van Jezus: Een heer huurt op verschillende momenten van de dag werkers in voor een goed dagloon om in de wijngaard te werken. Aan het einde van de dag krijgt iedereen hetzelfde loon. Dat leidt tot woede bij de werkers van het eerste uur. De heer vraagt dan: ‘Is uw oog boos, omdat ik goed ben?’

Ooit vertelde ik deze gelijkenis aan kinderen op de Montessorischool. Geen van de kinderen kende het verhaal (wat een voordeel om onbevangen te kunnen luisteren!). Ik vertelde dat iedereen een mooi dagloon kreeg en hield op bij het moment van de uitbetaling. Ik liet de kinderen uitrekenen hoeveel iedereen kreeg. Ze maakten prachtige loonstaatjes. Daarna las ik het slot van de gelijkenis voor.

Woedend waren de kinderen. ‘Is iedereen kwaad?’ vroeg ik. Nee, een meisje niet. Ze was opgevoed in de joodse traditie. ‘Waarom ben jij niet boos?’ vroeg ik haar. ‘Die avond’, zei ze, ‘vierde iedereen feest, want iedereen had genoeg te eten.’

Sara, de vrouw van Abram, heeft een Egyptische slavin, Hagar. Het lukt Sara niet om zwanger te worden, daarom geeft zij haar man de opdracht om het met haar slavin te proberen. Als Hagar zwanger is, blijkt Sara zo jaloers te zijn dat Hagar de wijk moet nemen, de woestijn in.

Een engel van de Heer bezoekt haar daar. Hij vertelt dat zij haar zoon Ismaël moet noemen en dat haar zoon haar vele nakomelingen zal schenken. Na deze goddelijke ontmoeting keert zij terug naar Sara.

DE WOESTIJN IN

Op zeer hoge leeftijd wordt Sara toch nog zwanger. Als haar kind, Isaak, zo groot is dat hij van de borst af kan, vindt zij de aanwezigheid van Hagar zo naar dat zij aan haar man vraagt om Hagar met zoon Ismaël weg te sturen. Abraham vindt dit geen goed plan, maar God zegt tegenHem: ‘Wat Sara ten aanzien van de jongen en uw slavin eist, moet gij niet als ongepast beschouwen.’

En zo komt Hagar in zeer erbarmelijke omstandigheden opnieuw in de woestijn terecht. God hoort haar verdriet en opent haar ogen, zodat zij een waterbron vindt. Haar zoon groeit op en huwt een Egyptische, hun nakomelingen vermenigvuldigen zch tot een groot en indrukwekkend volk.

Elke keer als ik dit lees denk ik: wat een naar verhaal! Kan het niet wat menselijker tussen die twee vrouwen? En dan die Abraham, hij doet niets om Hagar en zijn zoon te beschermen! Natuurlijk, ik weet het: de Bijbel lezen, ook het boek Genesis, vraagt om theologische uitleg. Maar toch, mijn eerste reactie is boosheid en verwarring. Ik denk: Kom op Sara! Waar zit je verstand?

Holkje van der Veer is dominicanes en redactielid van Open Deur.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken