Menu

Basis

Waken rond de grens van leven

Een medemens in zijn stervensuur nabij zijn. Daarover gaan deze portretjes van mensen die waken. Veel mensen die waken. Veel mensen ’waken’. Sommigen doen dit beroepsmatig, zoals op de Intensive Care van een ziekenhuis of een hospice, maar vaak nemen vrijwilligers belangeloos de taak van waker op zich. Herademing sprak met drie van hen en is onder de indruk van hun inzet en ervaringen.

Wees stil en luister

Rob van der Horst (1947) studeerde theologie. Hij werkte onder meer als identiteitsbegeleider in het primair onderwijs, geestelijk verzorger en pastoraal werker. Een van de vrijwilligerstaken die hij de laatste jaren vervult is bij de Stichting Leendert Vriel, een regionale stichting voor palliatieve terminate zorg in Enschede en Haaksbergen.

Kwetsbaar

De stichting biedt zorg aan mensen bij wie geen genezende behandeling meer mogelijk is en die zich in de laatste fase van hun leven bevinden. Zij hebben de wens uitgesproken thuis te willen sterven en de vrijwilligers bieden ondersteuning aan zowel de stervende als de familie en mantelzorgers rond het sterfbed. Als geestelijk verzorger in een ziekenhuis kwam Rob al dikwijls in aanraking met ingrijpende situaties rond het nemen van afscheid. Afscheid van gezondheid, van toekomstperspectief en vooral van geliefden: ‘Ik leerde ervan hoe kwetsbaar mensen zijn wanneer ze de onomkeerbaarheid van hun situatie onder ogen zien. Zij tonen wie ze ten diepste zijn. Alle maskers worden afgelegd en wat zichtbaar wordt is een mens die zijn geleefde leven in de ogen kijkt, de balans opmaakt, conclusies trekt en tenslotte de boeken sluit.’ Het maakte dat Rob zich in een latere periode in zijn leven aanmeldde als vrijwilliger in de palliatieve terminale zorg. En steeds weer raakt hem de kwetsbaarheid en breekbaarheid van de mensen die hij ontmoet.

Nabijheid en distantie

‘Als vreemde kom je in een situatie waarin alles op scherp staat en al je antennes uit staan om elk signaal op te vangen. Het is dikwijls een besloten atmosfeer, een kleine wereld: de stervende trekt zich terug uit het alledaagse leven, er hangt een bedrukte stemming van naderend afscheid, verdriet en loslaten.’ Rob vertelt hoe hij een terrein betreedt waar de positie tussen nabijheid en distantie heel nauw luistert. Het is iedere keer weer bijzonder om daar als vrijwilliger in te mogen treden: ‘Bescheidenheid en terughoudendheid zijn zeer gepast, maar de stervende moet wel voelen dat je er voor hem of haar bent.’

Wanneer de familie zich terugtrekt om op adem te komen, neemt de vrijwilliger het waken van hen over en de vigilia oftewel nachtwake breekt aan. In de stilte van de nacht wordt er werkelijk gewaakt en met volle aan- dacht opent de waker alle zintuigen. Rob: ‘Je kijkt om je heen en het leven van de zieke trekt aan je voorbij in de inrichting van de ruimte. Meubels, voorwerpen, decoraties, foto’s, boeken, alles vertelt een verhaal. Het verhaal van deze mens, met wie hij zijn leven beleefde, zijn keuzes, zijn herinneringen. Het is het boeiende verhaal van mensen onderweg en de dingen die betekenis en zin gaven aan hun levensreis.’

Als ‘waker’ volgt Rob de ademhaling van de stervende. Het doet hem de betekenis beseffen van het Griekse ‘pneuma’ of Hebreeuwse ‘ruach’. Pneuma staat voor adem of geest, maar de oorspronkelijke betekenis was de vitale levensenergie die ons doet denken en waarnemen. Ruach kent eenzelfde scala van betekenissen, maar ook die van wind, emotie en de aanwezigheid van God. ‘Tijdens het waken word ik me sterk bewust van de adem als vitale levensbron die verbonden is met de geest. De momenten dat de adem stokt en de levensenergie lijkt weg te vloeien, het hervatten van de ademhaling na een lange gespannen stilte. Eindelijk. Het voelt als een wind die bevrijdt en oplucht. Dan heb ik de neiging om opgelucht mee te ademen.’

Helende kracht

Aan de rand van het bed ontwikkelt zich soms in het holst van de nacht een gesprek van mens tot mens. Ze kennen elkaar nauwelijks, maar de ernst van het moment lijkt alle obstakels weg te nemen. Voor Rob de taak om stil te zijn en met mededogen te luisteren. Het gaat immers om het levensverhaal van een mens die op de drempel staat. Alles kan aan de orde komen: de opgelopen butsen en blauwe plekken, twijfels, schuldgevoel, maar ook de emoties van het goede leven, het grote geluk. In dit wikken en wegen tussen zekerheid en onzekerheid, op de dunne lijn tussen leven en dood, ervaart Rob de aanwezigheid van God: ‘Hij, Aanwezige, als een luchtbeweging, een verkoelende bries.’ Ook op het moment van overlijden voelt hij vaak een helende kracht. De luchtbeweging van de laatste adem kan de levensenergie van de stervende zichtbaar en voelbaar maken. Het vult de ruimte als een avondkoelte die je vluchtig aanraakt en voorbijgaat na een lange hete dag: ‘Wees stil en luister naar het waaien van de geest van deze mens.’

Het kan een troostende en genezende ervaring zijn voor allen rondom het sterfbed.

Heilige schroom

’Wat is sterven anders dan loskomen van je Fysieke lichaam? Sterven duurt eigenlijk zolang als de levenskrachten nodig hebben om zich uit het Fysieke lichaam terug te trekken. Gedurende die dagen wordt er gewaakt. Als dit proces voltooid is, is het lichaam een stoFFelijk overschot geworden, dan is het tijd voor de begraFenis oF crematie.’ Een miniportret van Joke Meijer (1950), lid van de Waakgroep van de Christengemeenschap, Beweging tot Religieuze Vernieuwing.

Lezen, bidden, stilte

Joke Meijer heeft ruim 20 jaar ervaring met waken bij mensen die overleden zijn. Meestal betreft het mensen van boven de vijftig van wie afscheid wordt genomen. In Den Haag, waar zij deel uitmaakt van de Waakgroep van de Christengemeenschap, vindt het waken plaats in de kapel van de kerk van de Christengemeenschap, in het Rudolf Steiner Verpleeghuis of bij iemand thuis. Er wordt ook wel door de familie van de overledene gewaakt. De mensen van de Waakgroep waken volgens een rooster. Er zijn drie belangrijke waaktijden: rond zonsondergang, rond zonsopgang en rond middernacht, steeds gedurende een uur.

Aan weerszijden van de open kist waarin de overledene ligt, staan twee kaarsen op een standaard. Zij branden zo, dat er geen schaduw op het gelaat valt. Naast de kist zit de waker en leest, bij kaarslicht, zachtjes hardop uit het Johannesevangelie. Er wordt ook wel gebeden door de waker: ‘Ik begin en eindig de wake altijd met het Onze Vader,’ zegt Joke. ‘Maar er zijn ook momenten van stilte. De woorden kunnen dan uitklinken in de ruimte. Soms kijk ik tijdens zo’n stil moment naar de overledene, maar als ik lees, zie ik de beelden van het evangelie voor mij. Dat zijn de beelden uit de biografie van Christus. Daarmee verbind ik mij, op het moment dat de gestorvene zijn hele voorbije leven voor zich ziet.’

Het Johannesevangelie

Het Johannesevangelie is volgens Joke bij uitstek geschikt om voor te lezen bij de overledene. De woorden en beelden in dit evangelie kunnen een gevoel van bescherming en omhulling geven en ervoor zorgen dat de ruimte gevuld wordt en de waker en al wat daar weeft en werkt tot rust komen. De inhoud past bovendien bij wat de gestorvene de eerste drie dagen meemaakt. Hij ziet dan zijn levenspanorama, de herinneringsbeelden aan zijn leven, om zich heen staan. Dit panorama lost geleidelijk op, terwijl degene die bij hem waakt uit de oerbiografie van Christus voorleest. Het verhaal over Christus’ leven, lijden en sterven stopt niet bij zijn dood, maar strekt zich in en over de dood heen uit. Terwijl het aardebewustzijn vervaagt, de gestorvene het lichaam volledig loslaat en zich definitief omwendt in de richting van de dood, klinkt in de donkere nacht de goede boodschap: dat hij de opstanding is en het licht in het leven, in het sterven en in de dood.

Een reine sfeer

‘Het waken heeft in eerste instantie tot doel om in de ruimte een reine sfeer te scheppen,’ vervolgt Joke. ‘Die ontstaat door met gedachten en dingen bezig te zijn die een spirituele meerwaarde hebben. Bovendien helpt waken de gestorvene bij de bescherming van zijn of haar terugblik. Door te waken kunnen we rust en bescherming creëren, voor de overledene maar ook voor onszelf. Niet alleen kunnen de genoemde overgangen gepaard gaan met onrust in de atmosfeer, met name tijdens het middernachtelijk uur, ook kan er onrust uitgaan van de overledene zelf. Uit het evangelie lezen of bidden (vooral het Onze Vader) geeft een zekere omhulling.’

Ook al waakt Joke inmiddels zo’n lange tijd, het blijft voor haar bijzonder. Ze voelt altijd een ‘heilige schroom’ wanneer ze voor het eerst naar een overledene kijkt. Het waken, vooral rond middernacht, is voor haar als een ‘uitsparing’ in de nacht die zij anders slapend doorbrengt: ‘Het geeft mij heel veel innerlijke vervulling. Zoveel dat ik het nog enkele dagen met me meedraag.’

Joke heeft gewaakt bij mensen die zij goed kende en bij onbekenden. Opmerkelijk noemt ze dat mensen die zij niet gekend heeft, toch een bepaalde impressie op haar kunnen maken – zodat zij iets van hun wezen kan ‘proeven’. Dat wezen komt immers vrij bij het verlaten van het sterfelijk lichaam. Zodoende draagt het waken bij aan het omhullen van de mens die zijn stoffelijk omhulsel aan het afleggen is. Joke is zeer dankbaar dat zij lean waken en dit nog voor iemand kan doen.

Getraind door de liefde

Als er een plaats is waar gewaakt wordt, dag en nacht, dan is dat wel de Intensive Care afdeling van een ziekenhuis of hospice. Ann Dwyer is lerse van geboorte en werd tot 1Cen oncologieverpleegkundige opgeleid in Londen. Uiteindelijk kwam ze te werken in een Nederlands ziekenhuis en later in een hospice, plekken waar mensen verblijven in het gebied tussen leven en dood, begeleid door professionals en vrijwilligers.

Dienstbaarheid als keuze

De ene mens heeft reële hoop op terugkeer naar het leven, de ander weet dat dit niet mogelijk is. Bij het verzorgen van de allerzieksten is waken een integraal onderdeel van de zorg. Dit waken vindt dag en nacht plaats en kent vele vormen en aspecten. Ann ziet dit ontroerend verwoord in Psalm 23: De Heer is mijn herder; het ontbreekt mij aan niets. De ‘ontvanger’ is zich op dankbare wijze bewust van zijn altijd aanwezige zorg, die voorziet in iedere behoefte, zowel fysiek, geestelijk, emotioneel als spiritueel.

Literatuur:

Myriam Driesens, Rondom het sterven – stervenswijding, uitvaartdienst, mensenwijdingsdienst voor de gestorvene, De sacramenten in de Christengemeenschap 3, Chicorei, Amsterdam, 2016.

In beweging, kwartaalblad van de Christengemeenschap, 19e jaargang nr. 1, Advent 2014.

Het is de liefde die het oog en het hart traint om op deze wijze te dienen. In alle relaties waarin liefde essentieel is, speelt het element waken een rol. De ‘waker’ spreekt Ann aan als iemand die dienstbaar is aan de ander, zoals een ouder aan een kind, een vriend aan een vriend of een verpleegkundige aan een patiënt. Waken betekent in de behoeften van een ander voorzien, begrijpen wat nodig is op ieder gebied en dus alles geven wat de ander nodig heeft. Waken betekent dienstbaar zijn als keuze. We kiezen ervoor om de ander lief te hebben en te dienen. Ann ziet in het bijzonder het hospice als het verhaal van de Barmhartige Samaritaan. Dit representeert voor Ann de Christusgestalte in een praktische uitvoering.

Psychische en emotionele revalidatie

‘Op een IC verblijven de allerzieksten,’ aldus Ann. ‘Mensen die zo ziek zijn dat hun lichamelijke functies ondersteuning nodig hebben door bijvoorbeeld beademing en pijnbestrijding. Het gaat om patiënten met traumatische verwondingen of verminkingen. Mensen die heftige chirurgische ingrepen hebben moeten ondergaan als gevolg van ziekte, geweld of een ongeluk, of die geprobeerd hebben zich het leven te benemen. Op een IC is de grens tussen leven en dood soms heel vaag. Hier is sprake van continu waken gecombineerd met het volgen van de soms onvoorspelbare ontwikkeling van het ziekteproces.

Het waken heeft overigens niet alleen betrekking op de patiënt zelf, maar ook op zijn of haar familie. Want ook voor hen zijn de ervaringen op de IC emotioneel en mentaal vaak zeer ingrijpend. Personeel op een IC kan hen helpen om dit te verwerken.

Als team van verpleegkundigen en artsen begeleiden we de zieken door de lange dagen en nachten. Soms zijn patiënten gesedeerd, waardoor ze niet weten wat voor zorg ze krijgen. Mogelijk ervaren ze dan toch onze zorg door een vriendelijk woord of een zachte aanraking. Hierbij hoort ook dat we de familie leren hoe ze met hun zieke geliefde kunnen communiceren in woord en aanraking. Dit is werk dat psychisch en emotioneel veel van medisch personeel en familie eist. We kunnen allemaal begrijpen dat fysiek herstel na een zware ziekte of ongeval een periode van revalidatie vereist. Wat minder goed wordt begrepen, is hoe mensen kunnen herstellen van de psychische en emotionele gevolgen van hun ziekte in het algemeen en van een verblijf op een IC in het bijzonder. Psychische wonden als gevolg van angst, onzekerheid en extreme spanning blijven vaak bestaan na het verblijf op een IC. Als hier niet voldoende aandacht aan wordt besteed, kunnen deze wonden het fysieke herstel bemoeilijken en zelfs blijvende psychische schade aanrichten.’

Medische fout

Anns belangstelling voor en werk in de pyscho-emotionele nazorg van IC-patienten komt voort uit haar eigen ervaring met post-traumatische stress als gevolg van een incident op een IC in Londen. Dit betrof een medische fout met fatale afloop voor de patient. De psychisch-emotionele wond die Ann opliep, heeft jarenlang grote invloed op haar leven gehad. Pas vele jaren later, tijdens een opleiding therapeutische counseling, kon zij die wond verwerken en laten genezen. Hierdoor was zij beter in staat om de signalen van traumatische stress bij patienten te signaleren en adequate maatregelen te nemen. Anders gezegd; hierdoor kan zij op een betere manier waken over haar patienten.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken