Menu

Premium

Gemene dief!

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Bij Lucas 11,14-28

Diefstal

In de kleedkamer van de jongens voor gymnastiek was een portemonnee gestolen. Alle jongens keken elkaar eens aan, alsof ze wel wisten wie het gedaan had. Maar het bleef doodstil. De meester zei: ‘Let toch op! Iedereen moet zijn spullen in zijn kastje doen. Op slot.’ Toch werd er weer gestolen: een paar sportschoenen uit een fietstas. En toen een zonnebril uit een jas. De meester lette heel goed op, met twee jongens uit de klas. En verdraaid: toen hadden ze de dief te pakken. Hij pikte een ballpoint van de tafel van de meester zelf. Hij schreeuwde: ‘Ik wilde hem alleen maar even lenen. Jullie zijn zelf dieven!’ Ze keken in zijn kastje, en daar lagen de schoenen en de zonnebril. Toen moest hij wel toegeven.

Straf

Iedereen was woedend op de gemene dief. Ze wilden hem straf geven. Ze wilden hem van school trappen. Zo’n jongen kon je nooit meer vertrouwen. De meester had een probleem. Hij zei: ‘Die jongen hoort in onze klas. Hij mag het nooit meer doen. Als hij naar een andere school gaat, begint het weer van voren af aan.’ De klasgenoten waren het er niet mee eens. Ze begonnen hem te pesten. Er werd een keer gevochten. Ze lieten zijn banden leeglopen.

Kwaad

Op een morgen voor de school begon had de meester een gesprek met de klas: ‘Iedereen is kwaad, iedereen voelt zich onveilig. Dat moet veranderen, anders wordt het alleen maar erger.’ De jongen, die Cocky heette, zat er stil bij. Toen zei hij: ‘Ik snap het. Ik wil graag bij jullie in de klas blijven. Jullie weten wat ik gedaan heb. Het zal niet meer gebeuren. Jullie kennen me nu. Ik hoop dat jullie mij vertrouwen.’

De meester zei: ‘Kunnen jullie dat beloven?’ Toen zeiden ze allemaal, sommigen zacht, anderen hard: ‘Dat beloven wij, Cocky!’

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken