Menu

Premium

Gezegend onder de vrouwen

Bij Lucas 1,39-45 en Micha 5,1-4a

Een jonge en een oude moeder in wording begroeten elkaar. Maria en Elisabet zijn als nichten niet langer alleen door een familieband met elkaar verbonden, zij delen nu ook het in verwachting zijn van bijzondere kinderen. Maria heeft van de engel Gabriël gehoord dat Elisabet zwanger is van een zoon, ondanks haar hoge leeftijd (Luc. 1,36); daarom zoekt zij haar op.

Dezelfde Gabriël heeft echter in zijn aankondiging aan Zacharias niets over Maria verteld (1,11vv.). Elisabet heeft dus waarschijnlijk nog niet over de bijzondere zwangerschap van Maria gehoord. Toch springt het kind bij het horen van de stem van Maria op in haar schoot en weet Elisabet dat Maria moeder is van haar Heer (1,41.43). Blijkbaar zijn het de reactie van haar kind en het vervuld worden met de heilige Geest die haar haar ogen openen voor wat er aan de hand is: Maria draagt de Messias!

Interessant is de werking die een stem volgens deze bijbelse vertelling kan hebben op een ongeboren kind; een kind dat nog in de moederschoot, in het diepste innerlijk, de meest geheime plek in een vrouwenbuik verborgen is. Deze plek, waarover in de psalmen gezongen wordt dat je daar als mens al door God gekend bent (Ps. 139,13-15), is blijkbaar ook een plek van waaruit een mensenkind zelf al kan kennen en herkennen.

Vervuld met de heilige Geest

Elisabet wordt vervuld met de heilige Geest. Eerder werd al over Johannes gezegd dat hij ‘vervuld zal worden met de heilige Geest terwijl hij nog in de schoot van zijn moeder is’ (Luc. 1,15). Ook Maria is toegezegd dat de heilige Geest over haar zal komen (1,35) en later overkomt hetzelfde ook Zacharias (1,67). Duidelijk is dat de geboortes van Johannes en Jezus vanaf het begin nauw verbonden zijn met de heilige Geest.

Vanuit haar vervuld zijn met de heilige Geest roept Elisabet vervolgens luid een zegen over Maria uit. De Naardense Bijbel vertaalt hier sterker: ‘Ze slaakt een luide kreet.’ Deze kreet lijkt haast wel een geboortekreet, waarmee het inzicht bij Elisabet geboren wordt dat Maria de Heer in zich draagt. ‘De meest gezegende ben je van alle vrouwen, en gezegend is de vrucht van je schoot’ (1,42). Elisabet geeft alle eer aan Maria: zíj is degene die het meest bijzondere kind in zich draagt.

Om wie het draait

Opmerkelijk is dat voor Elisabet geen enkele vorm van rivaliteit een rol speelt. Daar waar op andere plekken in de Bijbel tussen vrouwen vaak gevoelens van jaloezie en concurrentie een rol spelen als het gaat om het krijgen van kinderen, lijkt Elisabet deze gevoelens niet te kennen. Dit terwijl Maria ook nog eens veel jonger is dan zij en Elisabet na al die jaren kinderloosheid zelf eindelijk ook zwanger is. Wie weet hebben juist die jaren van kinderloosheid (en in die tijd daardoor ook van lager aanzien) bij Elisabet een houding van bescheidenheid gewekt. Ook uit haar volgende woorden klinkt diezelfde nederigheid: ‘Wie ben ik dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt?’ Er gaat van Elisabet een diep besef uit dat het in haar leven niet draait om haarzelf en om haar eigen eer, maar om de Eeuwige en de Zoon die in Maria groeit.

Dezelfde dienstbare houding zien we later bij Johannes de Doper terug. Ook bij hem leeft het besef dat het gaat om Jezus en dat hijzelf zelfs niet goed genoeg is om de riem van Jezus’ sandalen los te maken (Luc. 3,16). Waarschijnlijk is zelfs van een vergelijkbare dienstbaarheid ook bij Zacharias sprake, aangezien hij negen maanden heeft moeten zwijgen na de aankondiging door Gabriël (1,20). Een zo lange periode moeten zwijgen werkt bescheidenheid in de hand. Zo is het gezin waarin Johannes opgroeit een goede bedding voor de dienstbare rol die hij later te vervullen krijgt.

Gelukkig is zij

Vervolgens bevestigt Elisabet nog eens dat het kind in haar schoot opsprong toen hij de stem van Maria hoorde. Deze keer voegt zij eraan toe dat het kind opsprong ‘van vreugde’ (1,44). Een diepe vreugde verbindt Johannes en Jezus, die allebei een belangrijke en ook zware levensweg te gaan hebben. Drie maanden lang zal Maria bij haar nicht Elisabet blijven (1,56), drie maanden waarin Jezus en Johannes in elkaars nabijheid groeien onder de mantel van beide vrouwen. In deze maanden wordt een basis van verbondenheid tussen beide kinderen gelegd.

Tot slot spreekt Elisabet zelfs nog een zaligspreking over Maria uit, in de NBV met ‘gelukkig’ vertaald: ‘Gelukkig is zij die geloofd heeft dat de woorden van de Heer in vervulling zullen gaan.’ Maria wordt hier ‘zalig gesproken’ niet vanwege haar zwangerschap, maar vanwege haar geloof. Je kunt deze zaligspreking als een motto zien voor de zaligsprekingen die Jezus zelf zal uitspreken (6,20vv.). In het ‘geloven’ (of: vertrouwen!) wordt het zalig en gelukkig zijn samengevat.

Gods minste dienares

Elisabet zegent Maria, de moeder van haar Heer. Maria, die jonge maagd, nog in ondertrouw, die zichzelf ‘Gods minste dienares’ noemt (Luc. 1,48), krijgt een belangrijke rol te vervullen. Net zoals juist in Betlehem, dat te klein is om tot Juda’s geslachten te behoren (Mi. 5,1), de herder geboren wordt die vrede brengt tot aan de einden der aarde (Mi. 5,3-4). Volgens Micha is deze herder bekleed met de macht van de HEER, een uitspraak die door de zegen die Elisabet uitspreekt over het kind in de schoot van Maria, bevestigd wordt.

De vrede zal er zijn tot aan de einden der aarde, voor alle volkeren, voor alle mensen. Reden te meer voor Elisabet om niet jaloers te zijn op Maria, maar te beseffen: dit kind is er ook voor mij.

Bij Lucas 1:39-45 en Micha 5:1-4a

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

De Levende belichaamt onze verwondingen

Wie niet in de gelegenheid was om op de avond van de eerste dag van de week, nu acht dagen geleden, in de vesper het evangelie van die avond te horen (Johannes 20:19-23), zal het op de achtste dag, vandaag, nog wel willen betrekken bij de lezing van het evangelie. We weten niet of het hetzelfde moment was als een week eerder, dat Jezus in het midden van zijn leerlingen, inclusief Tomas, verscheen. Wel waren de deuren opnieuw gesloten. Misschien niet meer uit vrees voor de joden, maar omdat het hart van een van hen, Tomas, nog geopend moest worden.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Opdat ook jullie doen wat Ik jullie heb gedaan’

Volgens de inmiddels overleden opperrabbijn Jonathan Sacks zijn voor een gemeenschap deze drie zaken het belangrijkst: ouders, leraren en gedenken. Ouders en leraren moeten kinderen vertellen over het verleden, om wat toen fout ging in de toekomst te voorkomen en het goede te doen. De onderwerpen in de lezingen van vandaag bevestigen dat belang. Het vertrek uit de slavendienst in Egypte en de voetwassing door Jezus worden nog steeds verteld en herdacht.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

Passage van de Heer

De instelling van het Pascha volgens Exodus 12 vormt de introductie op het grote verhaal van de uittocht. Deze instelling wordt gesitueerd tussen de aankondiging (11,1) en het ten uitvoer brengen van de tiende plaag (12:29). Nog voordat God de bevrijding van zijn volk uit Egypte van start laat gaan, vindt er een ‘religieuze anticipatie’ op dit heilsgebeuren plaats. Men kan er ten minste twee tijdsdimensies in onderkennen: een van onvoltooid verleden tijd én een van toekomende tijd. Zo wordt de viering van het Pascha een ‘heilshistorisch knooppunt’ in de tijd.

Nieuwe boeken