In het Bonnefantenmuseum zag ik werk van Grayson Perry. Zijn kleurrijke jurken raakten en verontrusten me. Zijn kunst maakte iets wakker. Op mijn lijstje heilige boeken belandde zijn autobiografie, The Artist as a Young Girl.
Kunst en levensverhaal lopen in elkaar over: Perry maakt levenskunst. Hij ontwierp een huis dat een ode is aan een (verzonnen) alledaagse vrouw uit zijn geboortestad Essex. Deze Julie stierf na een aanrijding met een pizzabrommer. Haar levensverhaal is een niet bijzonder verhaal, maar uitgebeeld in dat uitbundige, kleurrijke, sprookjesachtige huis valt er een ander licht op. Het huis is een altaar voor het alledaagse leven en wat daarin bij ander inzien heilig is. Of in de woorden van Perry een seculiere kapel.
Gezien worden
In een documentaire bezoekt Grayson het huis met een groepje ‘doorsnee’ vrouwen uit Essex die Julie heten. Allemaal zijn ze geraakt door zijn ode aan het alledaagse, Grayson ook. Ze zijn via Julie deel geworden van elkaars leven.
Op het omslag van het boek staat Grayson. Een man van middelbare leeftijd met pluizig blond half lang haar in een uitbundige roze meisjesjurk op een reuzendriewieler. Het beeld is grappig en levenslustig, en ook verwarrend. In het boek vertelt hij over zijn verlangen zich zo te uiten. Hoe ingewikkeld het was toen hij opgroeide en hoe simpel het tegelijk is: dit is hoe hij ook gezien wil worden. Eerder noemde hij zich ‘Claire’ als hij een jurk aantrok, maar eigenlijk is hij ‘gewoon’ zichzelf: Grayson. Hooguit is hij in zijn geweldige uitbundige jurken met felle make-up misschien wat extravaganter.
Ken je het verlangen om helemaal gezien te worden?
In mij strijden dat verlangen en de angst ervoor om voorrang. Ik voel schaamte bij de gedachte dat alles aan mij zichtbaar zou zijn – het vele, mijn onrust, mijn ongeduld. Ik verlang helemaal zichtbaar te zijn. Mag ik er zijn, helemaal?
Foto’s
Het verraste me hoeveel de fotosessie voor nieuwheilig.nu me deed. En nog meer toen ik de foto’s aan anderen liet zien. Het ritueel van aangekleed en opgemaakt worden door de vaardige handen van visagiste Willemijn. Het licht en de blik van fotografe Melissa. En er was de jurk van ontwerper Bas Kosters. Uitbundiger dan iets dat ik ooit heb gedragen, en toch vond ik het heerlijk. De jurk is zo veelkleurig als de mantel van Jozef in mijn kinderbijbel. Dat is een interessante mantel: hetzelfde Hebreeuwse woord beschrijft elders de mantel van Tamar, dochter van David. Het is een andere verklaring voor de haat en nijd van Jozefs broers:
ze trokken het slecht dat hun broer vrouwenkleding droeg.
Ik wilde een jongetje zijn als kind. Ik weet wel waarom: het paste veel beter bij wat ik van het leven hoopte. Ik wilde in bomen klimmen, vader zijn bij vadertje en moedertje, ik wilde spelen in de bouwhoek, niet in de poppenhoek, en later wilde ik cabaretier worden. In het dorpje Woudenberg waar ik opgroeide, was dat meer iets dat bij jongetjes hoorde. Ik schaamde me daarvoor, durfde niet te spelen in de bouwhoek.
Codes
Toen ik voor het eerst een roze trui kocht, ik was 8, liet ik die zien aan de buren. Ik was trots en opgelucht: kijk, ik kan dat ook, me binnen de codes bewegen. Ik leerde schipperen tussen verwachtingen en blikken van anderen, en mijn eigen verlangens. Ik wilde heus wel bij de mooie, populaire meisjes horen, maar dat leek me een volkomen verloren zaak. Zij leken allemaal zo volkomen natuurlijk, elegant en zacht meisjesachtig. Ik was de overbewuste, onhandige, verlegen voetbalster die haar eigen groef in het leven nog lang niet gevonden had. Hoe zou ik er ooit in slagen alles wat binnen in mij omging begrijpelijk naar buiten te brengen?
Het project ‘mens worden’ is als een hindernisbaan.
Mijn ervaring is dat er gaandeweg meer van mezelf kenbaar en zichtbaar wordt. Ik leer soepeler van binnen naar buiten te bewegen. En er zijn anderen nodig die dat zien, leer ik van die foto: gezien worden is heilzaam. Ogen die je zien en niet oordelen maken heel. Je wordt gezien. Niet op je mooist of je best, maar zo verwarrend, zo veel en zo kwetsbaar en sterk als je bent. Mag ik er zijn, helemaal?
Ik zie mezelf op die foto, die ene waarop ik zit met mijn handen in mijn schoot. ‘Ik moest twee keer kijken’, zeggen mensen die de foto zien. Ik ook, en ik ben het heel echt. Heilzaam is dat twee beelden over elkaar schuiven: mezelf als zevenjarige, in mezelf gekeerd, en mezelf in een Jozef-jurk, ook in mezelf gekeerd, maar op een andere manier. Het is alsof ik een tegenbeeld zie van mijn eigen onrust in mijn rust. De foto laat iets anders zien, dat ik ook ben.
Auteur: Janneke Stegeman
In Vrijspraak voor losers houdt Nadia Bolz-Weber een vlammend pleidooi voor religieuze vrijheid. In een eerlijke, verhalende stijl vertelt zij over haar werk als pastor. Zij ontdekt dat God zich laat vinden in alle mensen. Keer op keer ontmoet ze God in mensen die het minst geschikt lijken: een agnost, een travestiet of een criminele bisschop. Door deze onheilige heiligen te ontmoeten, leert ze wat genade is. Dit boek laat zien wat er gebeurt als gewone mensen brood en wijn delen, de Bijbel lezen en elkaar hun levensverhalen vertellen.