Menu

Premium

Gezwoeg en Gods gulheid

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Bij Prediker 2,20-27, Psalmen 145 en Matteüs 6,19-23

Biddag

Op de Biddag voor gewas en arbeid valt de tekst uit Prediker met de deur in huis. Meteen al in het eerste vers van de perikoop gaat het over ‘amal, te vertalen met ‘gezwoeg’. In de Hebreeuwse tekst komt het woord in vers 20 tweemaal voor, eerst als zelfstandig naamwoord en daarna als werkwoord. De vertaling volstaat met ‘gezwoegd’. Het is belangrijk om deze intensivering even goed voor ogen te krijgen. De woorden ‘gezwoegd onder de zon’ geven aan dat het niet maar even gaat om het ontspannen aanharken van een tuintje. Degene die hier bezig wordt geschetst, legt er al zijn of haar levenskracht in. De zin van het leven is ermee gemoeid. Die urgentie ligt in de tekst besloten. De ‘vertwijfeling’ waarmee vers 20 opent is dan ook existentieel.

Kluwen

De inspanningen waar het ‘gezwoeg’ op slaat, moeten breder gezien worden dan wat wij tegenwoordig onder ‘betaald werk’ verstaan. De opdeling van het vormgeven aan het bestaan in betaalde en onbetaalde inspanningen is Prediker vreemd. Het gaat met ‘gezwoeg’ veeleer om het onontwarbare kluwen van het bewerken van de aarde, de verzorging van dieren, het ruilen dan wel verhandelen van producten, de zorg voor huisgenoten en naasten, de rol in het gemeenschapsverband en de slaap verdrijvende gedachten over dit alles.

Dit hele kluwen van inspanningen, taken en verantwoordelijkheden kan een mens boven het hoofd groeien, kan zo’n beslag leggen dat het de zin van het leven gaat uitmaken. De verteller heeft de moed om precies hierover de vertwijfeling toe te laten en tot de bodem te gaan met de vraag of het leven op deze wijze – dus onder het juk van gezwoeg – niet op een treurig stemmende wijze leeg is.

Keerzijde

De positieve keerzijde wordt in vers 26 geschetst met, zoals de Hebreeuwse tekst letterlijk weergeeft: ‘de mens die goed is voor Zijn aangezicht’. Een mens die God behaagt is, te midden van de inspanningen die het leven met zich meebrengt, in staat om zich te richten op wijsheid, kennis en vreugde. Een mens die God behaagt is in staat om te leven uit de royaliteit van God die in Psalmen 145,16 wordt bezongen: ‘Gul is uw hand geopend, U vervult het verlangen van alles wat leeft.’

De mens die hieraan voorbij leeft en zwoegt bestempelt Prediker als een ‘zondaar’. Het is de mens die op zoek naar enige vastigheid de leegte vult met het verzamelen van bezit. Misschien zijn de levensinspanningen ongemerkt, onder de druk van alledaagse dingen, hiertoe gereduceerd. De tragiek van dit leven is dat het de in Psalmen 145 bezongen gulheid van God moet missen. De zondaar verkijkt zich letterlijk op zijn of haar bezit. Bezit suggereert wel het veiligstellen van levensbehoeften, maar doet ondertussen iets anders: het leidt af van de royaliteit van God en van onszelf.

Verzamelen

De perikoop uit Matteüs 6 sluit naadloos aan op die uit Prediker. De verbindende schakel is het woord ‘verzamelen’. In het ‘verzamelen van schatten op aarde’ uit vers 19 resoneert het verzamelen van de zondaar uit Prediker. Deze schatten worden getekend als ‘bezit’ waar je geen zeggenschap over hebt. Met de woorden uit vers 21, ‘Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn’, wordt uitgesproken dat je moet bedenken dat wat je schat is, zeggenschap over jou heeft. Het gaat om de vraag naar de gerichtheid van je wezen, waar je toewijding naar uitgaat. De noodzaak van het letterlijk niet uit het oog verliezen van die vraag is aan de orde in vers 22. Verlies je die vraag wél uit het oog, dan loop je evenals de zondaar uit Prediker het risico dat je je verkijkt op je bezit. In het Grieks staat er letterlijk ‘enkelvoudig’ (haplous). Je wezen moet enkelvoudig op God gericht zijn, is de boodschap, en dit slaat terug op het verzamelen van schatten in de hemel, wat een zegswijze was voor het doen van gerechtigheid.

Participatiesamenleving

Het kluwen van inspanningen zoals dat ter sprake komt bij Prediker, raakt aan de wijze waarop velen in de huidige participatiesamenleving betaald werk, zorg en mantelzorg moeten zien te combineren. Het is goed om daar op de Biddag eens bij stil te staan en aandacht aan te geven. In tal van kerkelijke gemeenten en parochies is men betrokken bij de ondersteuning van mantelzorgers. Naast ondersteuning gaat het ook om het waken over de rechten van mantelzorgers en mensen die afhankelijk zijn van zorg van anderen. Zie ook www.kerkinactie.nl/diakenen-zwo/zorgzame-kerk. (Deze link is inmiddels verlopen. Voor meer informatie: klik hier.)

Onderhevig aan de genoemde combinatiedruk loop je het risico om uit het oog te verliezen waar het ook alweer om ging. De druk van alledaagse dingen, zo veel dat geregeld moet worden, dreigt ons dan van elkaar te vervreemden. Dit wordt treffend verwoord in het volgende lied:

De druk van alledaagse dingen,

waar is het eind en het begin?

Ergens weerklinkt een oud verlangen:

leven met hart en ziel en zin.

Breng ons dan in herinnering

uw adem, geest van het begin.

Leer ons vanuit jouw woord te leven:

liefde die niemand tot iets dwingt,

zorg die ons dichter bij elkaar brengt,

vreugde die ons voor altijd bindt.

Breng ons dan in herinnering,

uw zachtheid die de dood bedwingt.

(Barbara Leijnse, in: Zingenderwijs, Kampen 2005, 30-31)

Ds. Trinus Hoekstra is werkzaam bij Kerk in Actie.

Bovenstaande tekst komt uit het materiaal voor viering en gesprek dat als katern bij Oecumenisch Bulletin 1/2017 van de Raad van Kerken is verschenen. Het materiaal staat in het teken van het thema ‘Arbeid en zorg’ en is als download te vinden op: https://www.raadvankerken.nl/files/2017/01/biddagdankdag2017web.pdf

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken