Menu

None

Gods healing atmosphere

Hoe kun je die atmosfeer zo benoemen en pneumatologisch doorlichten zodat door de prediking heen, door de inhoud, de metaforen, de taal en de rust die uit de preek ademt, er ruimte komt voor de helende, heilige atmosfeer van Gods aanwezigheid? De aanleiding om dit te schrijven, vind ik in een artikel en twee meditaties die ik aan het lezen ben ter voorbereiding op de Pinksterpreek.

Hermann Schmitz heeft in het Festschrift voor Manfred Josuttis een artikel geschreven over Atmosphären als ergreifende Mächte. Het is een poging om dat te benoemen, waarvoor wij zeker in Europa heel weinig woorden en concepten hebben, namelijk de sferische factor.

Schmitz begint met een gewaagde theologie-historische verkenning over de Heilige Geest als Atmosfeer. Als het in de brieven gaat over de liefde en de vrede en de wederzijdse goedheid, gaat dat maar voor een deel over concrete virtues die mensen aan elkaar betonen door, excusez le mot, discipelschap. Daaraan vooraf gaat een beslissender werkelijkheid, namelijk de atmosfeer van de liefde waarin de gemeenteleden zich bevinden, van waaruit zij voelen en door welke zij handelen.

‘De liefde die de vrees uitdrijft’ is meer dan menselijk vormgegeven deugdelijkheid, het is ook een atmosferische werkelijkheid die gebeurt in de diepste lagen van de mens, persoonlijk en tussen mensen onderling. De Heilige Geest ontsluit een mens – en mensen samen – tot de werkelijkheid van Christus. Vanuit dit denken zou je de Heilige Geest de ‘atmosferische aanwezigheid van Christus in de gemeente’ kunnen noemen. In het verrukkelijke hoofdstuk 13 van de Eerste brief aan de Korinthiërs relativeert Paulus het discipelschap wanneer het met name gericht is op het uitwendige. Al dat doen moet doorwasemd zijn van de liefde, die ongrijpbare goddelijke gave die het denken en het doen voorafgaat en doortrekt.

Karakteristieken
Schmitz zoekt in het artikel verder grip te krijgen op de sferische factor. Een atmosfeer, zegt hij, is een soort ‘eenheid van waarneming in een veelvoud van indrukken’. Een huwelijk- en een gezinsleven heeft tal van karakteristieken, maar het heeft ook in zijn gezamenlijkheid een eigen atmosfeer; met name mensen dragen een eigen atmosfeer om zich heen; maar ook een woning, een kerkgebouw of een kantoor; de geografie draagt bij aan een atmosfeer: de lichtval, het jaargetijde, de temperatuur; er is ook de dimensie van de geschiedenis, van actuele gebeurtenissen in die geschiedenis en de door meerdere mensen gevoelde portee van die gebeurtenissen. Tijdsgewrichten kunnen hun eigen ongrijpbare mood hebben. Ad Verbrugge heeft in Tijd van onbehagen boeiend geschreven over de bovenindividuele dimensie van het leven, en schrijft dan over sferische machten. Wie weleens gepreekt of gediend heeft in een vergiftigd klimaat, zal niet meer lichtvaardig denken over de doordringende kracht die atmosferen hebben op het persoonlijke bewustzijn van gemeenteleden en op de collectieve atmosfeer in een gemeenschap.

Feest

Je zou misschien kunnen zeggen dat ook de christelijke hoogtijdagen een eigen sferische kracht hebben, een eigen atmosfeer scheppen. Zie hoezeer de Joodse feestdagen verweven zijn met de tijd van het jaar, de nieuwe maan, de agrarische kalender, de later aangebrachte verwevenheid met historische lagen uit Israel’s geschiedenis en theologie. Elk feest schept dus ook zijn eigen atmosferische werkelijkheid. Interessant om erover na te denken wat de onderscheidende sferische kracht van Pinksteren is, anders bijvoorbeeld van Kerst of Pasen.

Het zou daarnaast een interessante bijdrage van empirisch-georiënteerde theologie zijn, om deze sferische werkelijkheden, die van invloed zijn op het voelen, geloven en handelen van mensen, te verkennen en ook ten dienste te stellen aan de verkondiging.

Een eigenaardige kracht van de prediking, die zowel charisma als ambacht is, is de dynamiek tussen de uitleg van de Schriften en het ingaan op de concrete atmosferen die een gemeenschap, een cultuur, een Epoche kenmerken. De Heilige Geest gaat in op concrete werkelijkheden en schept daarmee zijn eigen atmosfeer. De Heilige Geest botst ook op concrete werkelijkheden, en raakt daarmee in conflict. Van de theologie van voor de ballingschap weten wij dat Gods Geest zich ook kan terug trekken uit voor Hem voorheen vertrouwde omgevingen en zo een leegte kan scheppen. Ook dat veroorzaakt een eigen atmosfeer: wanneer de Geest wijkt.

Bonhoeffer: Pfingsttage 1944. Auslegungen aus der Tegeler Zelle
Ter voorbereiding op de Pinksterpreek lees ik een meditatie van Bonhoeffer, nu met een alertheid naar deze sferische factor. Van de laatste levensjaren van Dietrich Bonhoeffer hebben we niet veel uitgewerkte preken. Uit 1944 stammen enkele Andachtshilfen voor de Pinksterdagen. Naar aanleiding van teksten uit de Herrnhuter Losungen mediteert Bonhoeffer over Pinksteren.

De eerste meditatie gaat over genezen, leiden en troosten (Jesaja 57.18, Galaten 4.6). Ik geef samenvattend weer:

Op Pinksteren geneest God. Genezen betekent dat Hij onze wonden aanraakt. Het verleden verwondt ons immers. Er wordt hier het woord vernarben gebruikt. Wonden worden nerven als van een boom. Maar God geneest, zodat die nerven ons niet meer schaden. Herinneringen kwellen ons niet meer: Gott ist uns näher als das Vergangene.

Op Pinksteren leidt God ons. Onze eigen wegen leiden altijd weer tot onszelf terug. Gods weg kun je herkennen door de vraag te stellen of die weg tot Hem leidt.

Op Pinksteren troost God ons. God troost alleen als daar reden voor is. Bijvoorbeeld, wanneer de zinloosheid van het leven ons beangstigt. Wie getroost is heeft meer dan de werkelijkheid die ons beangstigt. Als God troost is er niets dat vernietigd is, verloren gegaan, zinloos geworden.

Hoe geneest, leidt en troost God ons? Doordat er een stem in ons is die zegt: Lieber Vater. Dat is de Heilige Geest, dat is Pinksteren.

De tweede meditatie gaat over geduld (Psalm 94.12-13, Galaten 5.22).

Als God ons tuchtigt door zware ervaringen als oorlog en ontbering, leren wij geduld en ootmoed. En wanneer God zijn wet in ons hart ons opdringt, bekennen wij dat wij medeschuldig zijn aan het falen van alle mensen. De mens die dat leert, oefent zich in geduld en gehoorzaamheid, hij vraagt dan niets aan God, maar wacht en bidt, en verdraagt de pedagogiek van de tuchtiging.

Maar nu is er het gevaar in onze tijd dat wij dit geduld als de belangrijkste houding zien. Het gevaar is dat wij daarmee de rijkdom Gods verkleinen. Midden in de tijd van de tuchtiging wil God namelijk in ons de volle rijkdom van de Heilige Geest tot ontvouwing en tot rijping laten komen.

De hele wereld van God wil in ons geboren worden, groeien, rijpen. Liefde, waar slechts wantrouwen en vijandschap heerst, vreugde in plaats van verbittering en pijn, vrede in de strijd, geduld waar de bruutheid heerst, goedheid waar medeleven als zwakte wordt gezien, zachtmoedigheid waar Rücksichtlosigkeit domineert, kuisheid waar het levensgenot het enig zinvolle schijnt.

Is dit alles fantasie? Is het onmogelijk? Ja, tenzij er de vrucht is van de Heilige Geest, aan wie wij ons toevertrouwd hebben, en die dit alles in ons verwerkelijken wil, terwijl wij Hem zuchtend en aanbiddend laten werken.

Observaties
In de meditaties valt gelijk de verstilde atmosfeer op en de mystagogische accenten, de nadruk op het lijden en de verwondingen. De concrete omstandigheden van de prediker: de gevangenschap, de cel, de contemplatie, de strijd, resoneren in de thematieken van de meditatie. Fascinerend genoeg zijn het persoonlijke meditaties die tegelijkertijd het persoonlijk overstijgen, en iets benoemen dat in de collectieve atmosfeer van die dagen en die contextaanwezig is: de wonden, de nerven, de zinloosheid, de tuchtiging door de oorlog. Biografie en de sferische factor van de context worden opgenomen in de overdenking en worden pneumatologisch doorlicht. Er is sprake van een diepe nabijheid met de ‘hoorders’, en vanuit die verbondenheid wordt een helende weg ontsloten.

Ook in de tweede meditatie wordt de atmosfeer van de context volop benoemd: Feindschaft, Verbitterung, Eigensucht, Lebensgenuß, ze worden benoemd als het materiaal dat de Geest transformeren wil. De meditaties zijn dus beslissend gestempeld door de atmosfeer van de tijd: 1944, wanhoop en wonden. Die atmosfeer wordt geabsorbeerd en belichaamd in deze prediker. En tegelijkertijd is er de doorslaggevende atmosfeer van Pinksteren, die in deze meditaties op een hele organische manier wordt ontvouwd. Het is hele besliste, maar serene theologie. Het besliste zit in de uitgesproken overtuging van Gods genezende aanwezigheid ons dichter nabij dan onze eigen trauma’s. Zo werkelijk is Gods Geest. De Geest kan dus ook de wamhoop, de vijandschap en de verbittering in mij en in mijn cultuur aan. Maar het is ook contemplatieve theologie: theologie die gebeurt vanuit het waarnemen van die stille helende werking in een gewonde man die schrijft, die terwijl hij een Pinkstermeditatie schrijft zelf strijdt met zijn voortdurende angst voor de wanhoop en de zinloosheid. Op een specifieke manier lezen we hier over Gods healing atmosphere.

Onderscheiding der geesten
Het is boeiend, een oefening in discretio: onderscheiding der geesten, om voorafgaande aan de Pinksterpreek te overdenken in welke concrete atmosfeer je deze Pinksterpreek gaat houden. Hoe kun je die atmosfeer zo benoemen en pneumatologisch doorlichten zodat door de prediking heen, door de inhoud, de metaforen, de taal en de rust die uit de preek ademt, er ruimte komt voor die andere helende, heilige atmosfeer van Gods aanwezigheid.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken