Menu

Premium

Godslastering of orthodoxie?

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Bij Daniël 7,1-14 en Matteüs 26,(26-30)57-68

Blasfèmia is volgens de Griekse tekst de reden van Jezus’ veroordeling: godslastering. ‘Des doods schuldig is hij!’ (Mat. 26,66) De hogepriester heeft er een tijdje omheen gedraaid. Na wat gekluns met valse getuigen vraagt hij het op de man af: of Jezus de Christus is, de Zoon van God. Jezus antwoordt bevestigend en breidt zelfs uit met een citaat uit Daniël 7. Men vindt het blasfemisch.

Nederland heeft een wet tegen godslastering. Minister Donner (grootvader van Piet Hein Donner) wilde uitingen verbieden ‘die in haar uitdrukkingswijze zelf een honen van de persoon Gods bevatten’. Overtreding werd gestraft met enkele maanden gevangenisstraf of boetes van maximaal 150 gulden. De wet leidt een slapend bestaan. Zelfs in 1966, tijdens het ezelsproces tegen Van het Reve, leverde zij geen veroordeling op. Ze heeft een symbolische functie waarvan het goed recht openlijk betwijfeld wordt. In Nederland kan iedereen alles zeggen over al wat heilig is of was. Een paar ingezonden brieven als reactie is al heel wat. Zelfs de allerstrengste, allerradicaalste christen stompt af voor blasfemie.

Woede van moslims

De komst van moslims naar ons lieve landje confronteert ons met mensen die het niet tolereren dat in hun ogen hoogstaande dingen omlaag worden gehaald. Veel moslims worden woedend als Allah of Mohammed in hun ogen belachelijk worden gemaakt door schrijvers, cabaratiers, cartoonisten, politici. Er wordt dan gedreigd met sancties die wat verder gaan dan 150 gulden boete, en die meer in de buurt komen van een kruisiging. Dat is nog eens wat anders dan schouderophalen, een ingezonden brief schrijven of vermoeid zuchten!

Bedoel ik nu te zeggen dat wij christenen op dit punt de mores van die moslims moeten overnemen? Natuurlijk niet. Dialoog en gesprek zijn onmisbaar voor het groeien van tolerantie en wederzijds respect, laat daar geen twijfel over bestaan. Zeker in een multiculturele samenleving en met die crisis. Dus nee, dit is geen pleidooi om voortaan agressief te reageren op blasfemische uitspraken. Ik wil dit zeggen: de woede van moslims is een hermeneutische hulp bij het verstaan van Matteüs 26. Er zijn mensen die het absoluut niet velen als het Allerhoogste verbaal door het slijk gehaald wordt. Er zijn groepen die incidenteel een mensenleven lager waarderen dan de goede naam van de Allerhoogste. Vreemd, nietwaar? Moeilijk voor te stellen.

Woede van het Sanhedrin

Of toch niet? Wanneer zeggen wij eigenlijk ‘halt’ en ‘hier wordt niet aan getornd’? Wanneer schiet de steekvlam van de verontwaardiging door onze onverschilligheid heen? In Nederland lijkt me dit vaak het geval als het om homo’s gaat. Daar is de publieke opinie heel gevoelig op. Alweer: dit is geen pleidooi voor wat dan ook. Waar het om gaat is het aanvoelen van de verontwaardiging om blasfèmia. Sommige dingen zijn heilig en daar blijf je verbaal van áf. Het neemt niet weg dat we in Nederland nogal onverschillig zijn jegens het woord in al zijn vormen, dus ook de godslastering.

Laten we ons best doen om ons de woede van het Sanhedrin voor te stellen als oprechte verontwaardiging. Dus niet als maskering van bijvoorbeeld angst voor statusverlies of financieel verlies, maar oprechte woede omdat hier het Heilige omlaag wordt gehaald. Met daarachter de angst dat datgene wat je leven glans en waarde geeft, besmeurd wordt. Paniek nu het heilige der heiligen door moddervoeten betreden wordt. Het idee dat heel het leven nu prijsgegeven lijkt aan de banaliteit; dat alles van waarde nu weerloos is tegen het cynisme; dat hiermee niet één, maar vele mensenlevens bedreigd worden tot in hun kern. Het idee dat een doodvonnis hier een noodzakelijk kwaad wordt. Is het voorstelbaar?

Entwertung aller Werte

Als Jezus de Messias is, wordt alles een gotspe, hebben ze gedacht. Als Hij de Zoon van God is, moet God wel een raar, schlemielig wezen zijn. Dat kan niet. Als Jezus de ‘zittende’ (26,64; Ps. 110) en ‘komende’ (26,64; Dan. 7,13) is aan wie alle heerschappij gegeven is, wordt het hele leven een klucht. Dan is zelfs het concept ‘majesteit’ en ‘heerschappij’ (waar Daniël het over heeft) uitgehold. Dan is er geen onder en boven meer. Het is een totale Entwertung aller Werte (Nietzsche). Heel het leven verliest zijn oriëntatie als deze Jezus degene is op wie alle ogen gericht waren. Ik zou zeggen: om de hoop vást te houden, hebben ze Jezus lósgelaten.

De smalle weg van het geloof

Een onverschillige kan alleen maar grinniken om Jezus’ pretentie. Als Jezus Messias is, filius Dei (zo heette ook de keizer), dan ben ik Napoleon! Rijp voor het gesticht. Een gelovige ergert zich oprecht omdat hier het Allerhoogste omlaag gehaald wordt. Christenen bewandelen een derde weg. Niet die van de ergernis en de spot (zoals Paulus beschrijft in 1 Korintiërs 1,23), maar die van het geloof. Het is een smalle richel. Ze beweren dat alle machtsverhoudingen anders zijn. Hem is gegeven alle exousia in de hemel en op de aarde (Mat. 28,18). Hij is de man van Daniël 7. Het grenst aan de lastering. Of ís het lastering? Maak je van God niet zo een schlemiel? Is er dan niets meer heilig? Wat heb je dan nog om je aan op te trekken?

Wij fantaseren ons vaak een God buiten deze Jezus om. Dat is onze manier om te ontsnappen aan de mogelijkheid van de ergernis. Maar zo zijn we verder verwijderd van Jezus dan het woedende Sanhedrin. Zij voelden tenminste wat er op het spel stond. Jezus als allerhoogste majesteit in diepste vernedering; onvermengd, onveranderd, ongedeeld, ongescheiden? Het is een gotspe. Het zet alles op zijn kop. Het overtuigt pas als je de wijn proeft. Dit is Gods onverminderde majesteit met ons. Dit is geen blasfemie, maar orthodoxie: rechte lofprijzing.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken