Menu

Basis

Grenzen aan gedrag?

Een wandelaar op pad

Tucht over gemeenteleden

Dit themanummer gaat over ons (ethisch) handelen, over de keuzes die we maken en waaruit die keuzes voortkomen. Er zijn ook gevolgen en consequenties. Niet altijd valt ons doen en laten binnen de grenzen van wat we als geloofsgemeenschap ‘goed’ vinden. En wat dan?

Toen ik een paar jaar geleden een studiedag wilde organiseren over het thema ‘Zicht op opzicht en tucht in de Protestantse Kerk in Nederland’ was de respons nihil. Kennelijk is het een thema waar we in de kerk liever verre van blijven. Het herinnert aan vroeger, aan het opgeheven vingertje, aan misbruik van macht. Vaak ging het maar om een enkel thema: zonde tegen het zevende gebod, seks voor het huwelijk, althans als dat zichtbare gevolgen had. Over de werkgever die zijn werknemers niet gaf wat ze hoorden te krijgen, een vorm van diefstal dus, ging het eigenlijk nooit. Hoewel dit deels een karikatuur is uit de nadagen van een actieve tuchtuitoefening, naar een dergelijke praktijk wil vrijwel niemand terug. Maar ook als we dat op enigerlei wijze wel zouden willen, dan nog zijn we er niet. Binnen een kerkelijke gemeente kunnen de opvattingen over tal van ethische zaken sterk uiteen lopen. Hoe zullen we tot een oordeel komen dat door de plaatselijke kerkelijke gemeenschap gedragen wordt? Dus toch maar laten voor wat het was?

Geen tucht maar opzicht

Het woord tucht komt alleen in een bepaalde setting voor in de PKN-kerkorde, uitsluitend in combinatie met het woord middelen: het gebruiken van middelen van kerkelijke tucht. Zo’n middel kan een waarschuwing zijn, maar ook het ontraden van deelname aan het Heilig Avondmaal en in het kader van het ambt schorsing of zelfs ontzetting uit het ambt. Deze tuchtmiddelen staan te samen met te hanteren procedures in de ordinantie, het hoofdstuk, dat de titel ‘Het opzicht’ draagt.

De tucht dient te zijn tot eer van God, bewaring van de gemeente en behoud van hen die dwalen

Direct in de eerste zin wordt dat verbonden met een breed geformuleerde opdracht: ‘De gemeente is geroepen te blijven in de weg van het belijden van de kerk.’ Bij ‘de weg van het belijden’ moet dan worden gedacht aan woord én daad, alles waarmee een mens naar buiten treedt. Tucht heeft onder meer de connotatie van straf, vergelding. Iemand heeft iets fout gedaan en dat zal hij of zij ook moeten voelen. Een dergelijke denkrichting wordt direct geblokkeerd door de tweede zin van de ordinantie. Opzicht is gegrond in de barmhartigheid van Jezus Christus.

Liefde is de grondtoon. Dat is een gegeven. Vanuit dat gegeven geschiedt het tot eer van God, tot bewaring van de gemeente en tot behoud van hen die dwalen. Dit zijn de drie criteria die leidend moeten zijn bij het handelen om de gemeente in het rechte spoor te houden.

Kortom: wordt Gods Naam recht gedaan, en worden zowel de gemeente als de individuele gelovige er beter van. Dit zijn noties die eigenlijk alle kerken van het gereformeerde type kennen. Herstel van verhoudingen, vernieuwing van het leven, en verzoening zijn het doel.

De meeste maatregelen staan in een directe relatie tot het lidmaatschap

Een taak voor allen

Hoe werkt het dan? Ik ben nog steeds bij de eerste bepalingen van de ordinantie over het opzicht. Daar vinden we een verrassende uitwerking. Opzicht is niet alleen iets van boven, van een ambtelijke vergadering of een kerkelijk college. Of nog wat preciezer: dat is het formeel wel, maar alle gemeenteleden hebben op dit terrein ook een eigen taak. Ze zien naar elkaar om, ze bouwen elkaar op en ze spreken van Gods vergeving. Als dat nodig is, vermanen ze elkaar, spreken ze elkaar aan. Maar ook: ze nemen het ter harte als een ander hén aanspreekt.

Aan deze verbreding zit nog een ander aspect. We zullen het er dus met elkaar over moeten hebben wat we wel en niet bij een christelijk leven vinden passen. Slechte ervaringen met moralisme uit het verleden mogen ons er niet van weerhouden vragen rond geloofsinhoud en ethiek te stellen. Veel gemeenten hebben een uitgekiend programma met vormings-en toerustingsactiviteiten. Daarin zouden dit soort vragen en onderwerpen structureel aan de orde moeten komen. Om er een paar in de sfeer van de ethiek te noemen: onder welke omstandigheden is euthanasie verantwoord, kun je als gelovige lid worden van elke politieke partij, hoe zit het met onze verantwoordelijkheid voor het klimaat?

Het is niet mijn bedoeling dat we elkaar vervolgens de maat zouden kunnen nemen. Geenszins! Wel acht ik het nodig het ethisch zelfbewustzijn van gelovigen te versterken. Niet alles kan zomaar. Er zijn grenzen. De Amerikaanse theoloog Stanley Hauerwas spreekt van de kerkelijke gemeente als een contrastgemeenschap: niet van de wereld, maar wel in de wereld. De gemeente heeft een soort voortdurend moreel beraad nodig, om elkaar een richting te wijzen en elkaar zo te steunen. Zo kunnen we in positieve zin uitdrukking geven aan woorden die ik hiervoor noemde: barmhartigheid, liefde, bewaren, behouden.

Opzichtprocedures

Ondanks de positieve insteek, mensen kunnen compleet ontsporen. Voor die gevallen kent de PKN nauwkeurig omschreven opzichtprocedures. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ze in de PKN in het geval van gemeenteleden zonder ambt nauwelijks voorkomen. Maar het kan dus wel. Een kerkenraad kan bepaald gedrag signaleren. Willekeurig wie kan geconfronteerd worden met de destructieve handel en wandel van een gelovige en daarvan melding maken. De kerkenraad of het beraad van predikant(en) en ouderlingen zullen dan in alle gevallen eerst in gesprek gaan. De PKN-kerkorde noemt dat ‘pastorale samenspreking en vermaan’. Het gaat er niet om iemand te straffen, maar om iemand aan te zetten tot verandering. Daarvoor zal eerst geluisterd moeten worden: wat is er precies aan de hand? Vervolgens kan een perspectief gegeven worden: zo zou het misschien beter kunnen. Pas als dat geen effect heeft, komen de zogenaamde tuchtmiddelen in zicht. De kerk is daar voorzichtig mee. Ze bevindt zich immers in een machtspositie. Dat vergt extra waarborgen, om machtsmisbruik te voorkomen. Op plaatselijk niveau moet in de PKN extern advies gevraagd worden. In andere kerken van de gereformeerde familie is zelfs expliciete toestemming nodig van de classis waartoe de gemeente behoort.

Het verloop van de procedure is aan tal van regels gebonden. Betrokkenen weten zo waar ze op mogen rekenen. Als iemand beschuldigd is, moet die bijvoorbeeld de beschikking kunnen hebben over alle stukken op basis waarvan een oordeel gevormd wordt. Alleen zo kan zij of hij zich verdedigen. Iemand heeft recht op een raadsman of -vrouw. Dat kan een advocaat zijn, of een kerkrechtdeskundige, maar dat hoeft niet. Hoor en wederhoor is noodzakelijk. Enzovoort. Zo wordt willekeur vermeden.

. .. nodig het ethisch zelfbewustzijn van gelovigen te versterken

Een aandachtspunt in de geschetste procedure is de onafhankelijkheid van de oordelende instantie. Betrokken predikant(en) en ouderlingen zullen het gemeentelid kennen. De PKN biedt daarom de mogelijkheid de zaak over te doen aan een classicaal college. Afgezien daarvan kan iemand ook nog bij het desbetreffende landelijke college tegen het opleggen van een tuchtmaatregel in beroep. Zo is onafhankelijkheid maximaal gewaarborgd.

Uiterst middel

Zoals ik al aangaf: dit alles is grotendeels theorie. Een tuchtmaatregel, zeker voor een gemeentelid, is een uiterst middel. Daarbij komt, dat als een procedure dreigt, mensen geneigd zijn het kerklidmaatschap op te zeggen. Daarmee vervalt de grond voor de procedure, ook al omdat de meeste maatregelen in een directe relatie staan tot het lidmaatschap. Iemand kan deelname aan het Heilig Avondmaal ernstig ontraden worden, of voor zowel bepaalde als onbepaalde tijd ontzet worden uit zijn passief en actief kiesrecht. In een kleine gemeenschap met een geringe mobiliteit kon dit er in het verleden flink inhakken. Lidmaatschap opzeggen was geen optie. Nu is in een dergelijke gemeenschap een zeker sociaal isolement nog altijd aan de orde. Maar een andere kerkelijke gemeente zal, als daar behoefte aan is, in de buurt altijd te vinden zijn.

Heling en verzoening is een belangrijk doel – waar lang niet altijd plaats voor is

Grenzen

Naast de expliciete opzichtprocedures zijn er ook impliciete. Enkele jaren geleden las ik in een kerkblad van een PKN-gemeente, dat daar een kind niet gedoopt mocht worden zolang de ouders ongehuwd samenwoonden. Dat leek in die zin te werken, dat de ouders bereid waren te trouwen. Hoewel een kerkenraad de plicht heeft de doop heilig te houden, is het de vraag of dat hier gebeurde. Het lijkt eerder om de heiligheid van het huwelijk te gaan, waarop druk gezet wordt met de weigering van de doop. Dit brengt ons bij een lastig punt. Wanneer is iets een redelijke voorwaarde, wanneer een dwangmiddel? De grens is flinterdun. Voor een voorwaarde moet er een directe relatie zijn. Zo mag van iemand die belijdenis wil doen verantwoording van zijn of haar geloof gevraagd worden.

De afgelopen jaren is, net als in het strafrecht, ook in het tuchtrecht meer aandacht gekomen voor slachtoffers. Dat heeft in de praktijk van het tuchtrecht vooral betrekking op misbruik door ambtsdragers. De procedures voor het oefenen van tucht over ambtsdragers wijken enigszins af van wat ik in deze bijdrage geschreven heb. Het is duidelijk geworden dat het naar de aard van het tuchtrecht nog niet zo eenvoudig is echt recht te doen aan slachtoffers. Heling en verzoening is een belangrijk doel. Daar is echter lang niet altijd plaats voor. In het verleden hebben kerken er nogal eens te snel op aan gekoerst. Deze ervaringen zetten het tuchtrecht zoals we dat kennen onder kritiek, ook als gemeenteleden zonder ambt worden beschuldigd. Is het niet al te idealistisch?

De gemeente van Christus stelt grenzen aan gedrag. Ze inspireert, stimuleert. Ze wijst de weg. Maar als een medelid verdwaalt, heeft ze de middelen om actief in te grijpen. Dat voelt ongemakkelijk, vreemd aan de roeping van de gemeente. En dat is misschien maar goed ook. Het maant tot voorzichtigheid. Maar soms, soms kan het niet anders. Dan moet een grens gesteld, omwille van Gods Naam, tot behoud van de gemeenschap, om ook dat ene schaap niet aan zijn lot over te laten, maar te redden.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken