Menu

Premium

Hallo, hoort u mij?

Verstaan we elkaar nog wel in een samenleving waarin de vanzelfsprekende verbanden van vroeger zijn verdwenen? Is er werkelijk verbinding tussen de verschillende groepen en mensen in en daarbuiten? En hoe zit dat in de kerk?

Verbinding en ontmoeting, zonder die twee kunnen we niet leven, zonder die twee verdwijnen we in isolement en egoïsme. Maar hoe komt zo’n verbinding tot stand en wie moet daarvoor zorgen?

Verbindingscentrum

In mijn werk als radiopresentator is het verbindingscentrum van de NPO (Nederlandse Publieke Omroep) van vitaal belang. Het is dé plaats waar alle verbindingen tussen de radiostudio en de buitenwereld tot stand worden gebracht. Als er een gast in een andere studio in het land zit en ik hem of haar wil interviewen, loopt de lijn, zoals dat in radiojargon heet, via het verbindingscentrum, of het VC, zoals wij dat liefdevol afkorten. Er zit daar een technicus die via (voor mij ondoorgrondelijke) schermen, knopjes, schuiven, lichtjes en bliepjes de verbinding maakt tussen mij en de ander. Meestal gaat dat goed: de luisteraar en ik horen de stem van de ander alsof hij of zij naast ons zit en er volgt een interview. Waarschijnlijk hoort u meestal niet eens dat degene die ik spreek niet naast mij in de studio zit, maar elders in het land. Soms gaat er iets mis, dan praat ik in het niets en hoort u mij bijvoorbeeld zeggen: ‘Goedemiddag meneer De Vries, hoe lang denkt u dat de formatie nog gaat ?’ Het blijft stil. Ik probeer het nog een keer en zeg dan: ‘We hebben geen verbinding.’ Dan volgt meestal een cd, en de technicus in het verbindingscentrum probeert opnieuw een verbinding te leggen. Het ook gebeuren dat we elkaar wel horen, maar met een enorme vertraging, zodat een gesprek onmogelijk is, of dat er een echo op de lijn zit waardoor we ook niet met elkaar kunnen praten. Wat het verbindingscentrum ook nog doet is de verbinding maken tussen de radiostudio en de masten die het radiosignaal verspreiden, zodat u ook werkelijk geluid uit uw radio hoort komen. Hetzelfde geldt ook voor de televisie, maar daar is het nog ingewikkelder. Kortom: een goede, werkende verbinding is voor een radioprogramma van levensbelang. Zonder die verbinding geen gesprek en geen uitzending en zonder die verbinding ook geen luisteraars.

Verdwenen verbanden

Zonder verbinding geen gesprek en geen contact geldt voor de radio, maar ook voor ons dagelijks bestaan. In analyses van onze Nederlandse samenleving is steevast de conclusie dat de vanzelfsprekende verbanden tussen kerk en politieke partij, tussen verenigingen onderling, tussen inwoners van dorpen en binnen families veel losser zijn geworden dan vijftig jaar geleden en, in veel gevallen, helemaal zijn verdwenen. Vakbonden, politieke partijen en kerken merken dat aan teruglopende ledentallen. Bij de onlangs gehouden verkiezingen was dat zichtbaar in de jacht op de zwevende kiezer, die niet meer stemt op de partij waar zijn vader, moeder en opa en oma op stemden. Die zwevende kiezer is een kwelling voor de opinie-peilers; ze zaten er dan ook flink naast met hun peilingen. De zwevende kiezer is ook een gevolg van het wegvallen van de oude vaste verbanden en zekerheden. Een ander gevolg lijkt een toenemende ontevredenheid onder de Nederlandse bevolking te zijn; we staan in de Europese pessimisme-top-drie. En zo het gebeuren dat we in een van de welvarendste landen van de wereld wonen, met voor de meeste Nederlanders een comfortabel dak boven het hoofd, goed onderwijs, prima voorzieningen en vrede, maar met, ondanks al die heerlijkheden, een door en door ontevreden volk. Merkwaardig en beschamend. Gelukkig zijn we niet helemaal ‘verbandloos’. Er zijn nog altijd buren die elkaar helpen, al dan niet gestimuleerd door Nationale Burendag, we leven vaak nog in familieverband, er zijn verenigingen en er ontstaan zelfs nieuwe verbanden. En de kerk natuurlijk, daarin zijn we toch verbonden met elkaar en met de christenen van alle eeuwen? Vaak wel, maar de kerk is net zo vatbaar voor ontbinding als de samenleving waarin zij staat. Ook in de kerk vinden we minder strakke banden, tot opluchting van velen wellicht, maar ook met verlies.

Heb je naaste lief

Als aan Jezus wordt gevraagd wat de essentie van de Wet en de Profeten is, geeft hij in Matteüs 22:37-39 het volgende antwoord:

Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf.

‘Je naaste liefhebben als jezelf’, dat is onze opdracht, zegt Jezus. Om aan dat liefdegebod te kunnen voldoen moet er op z’n minst sprake zijn van verbinding tussen jou en de naaste. Jezus zelf brengt die verbinding voortdurend tot stand. Hij verbindt zich aan een ongeorganiseerd groepje mannen, die hij vervolgens de wereld in stuurt om verbinding te maken met andere mensen. De discipelen krijgen een opdracht om te verbinden:

Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb (Matteüs 28:19, 20a).

Jezus verbindt zich met degenen die door de samenleving afgewezen worden. Kijk naar het verhaal van de genezing van de bloedvloeiende vrouw, of naar de Samaritaanse vrouw bij de put (mijn favoriete bijbelverhaal). Mensen die al jaren ziek en uitgestoten zijn vanwege hun ziekte of hun sociale status, worden door Jezus aangesproken. Maar ook mensen als Zacheüs, die aan de verkeerde kant van de macht staan, worden door Jezus gezien en, meer nog, krijgen een band, een verbinding met hem. En het gaat nog verder dan een verbinding tussen Jezus en de uitgestotene: er ontstaat ook een band tussen die uitgestotenen en de andere mensen.

Jezus als – oneerbiedig gezegd – verbindingscentrum tussen God en de mens, maar ook tussen mensen onderling. Jezus die oproept om de naaste lief te hebben, de ultieme verbinding: liefhebben.

Toen ik als tiener uit een niet-christelijk milieu de levensstap zette om me aan God toe te vertrouwen gebeurde dat (mede) door een pamfletje van Campus Crusade for Christ. In dat boekje, met de slaapverwekkende titel De vier geestelijke wetten, werd de verbinding die Jezus tot stand brengt tussen God en mens weergegeven in een simpel, misschien al te simpel tekeningetje. Op die tekening zie je een kloof tussen God en mens, een diep ravijn, die door een brug wordt opgeheven. Jezus als brug tussen God en mens. Op dat beeld valt bijbels-theologisch vast het nodige af te dingen, maar het was voor mij als dertienjarige een treffend beeld waardoor ik iets ging zien van de verbindende liefde van God.

En de kerk?

Het zou prachtig zijn als we als kerk, in een samenleving waarin de verbindingen vervagen en onder druk staan, een lichtend voorbeeld van verbinding zouden zijn. Zo is het soms ook, maar lang niet altijd. Het versplinterde landschap van de kerk in Nederland, een erfenis van eeuwen van kerkscheuringen, is nog altijd een feit. En zo vallen we uiteen in protestants en katholiek, en daarbinnen weer in reformatorisch, evangelisch, vrijzinnig, rooms-katholiek, oudkatholiek, blank, behorend tot migranten, en helaas is de lijst nog veel langer te maken. Verbinding tussen de gelovigen is lang oecumene genoemd. Oe-cu-me-ne, als je het langzaam zegt, klinkt een beetje naar de jaren 60 en 70, naar de tijd van de Wereldraad van Kerken en het Conciliair Proces, naar de tijd van grenen meubilair en macramé. Het klinkt, kortom, een beetje belegen en passé. Dat de klank van oecumene zo gedateerd lijkt, betreur ik. Een gemiste kans, om het populair te zeggen, en eigenlijk gewoon een schande. Als we al niet in staat zijn onze naaste gelovigen lief te hebben en te laten zien dat we één zijn, dat we verbonden zijn met elkaar, wat hebben we dan nog voor een boodschap voor de wereld? Misschien moeten we het woord oecumene maar vervangen door het woord verbinding, in een poging het proces nieuw leven in te blazen. Wat betekent dat dan concreet? Gesprek, in ieder geval, bewustzijn dat we het samen moeten doen, ondanks alle verschillen die er zijn. Daarnaast een realistische kijk op de plaats die christenen in de samenleving innemen. En goede moed om, ondanks al die veranderingen, aanwezig en zichtbaar te blijven in die samenleving. Verbinding van alle gelovigen als teken van wat mogelijk is, als teken van wat God in zo veel verhalen in zowel OT als NT laat zien, verbinding tussen hem en ons, verbinding tussen mensen onderling.

Afstemming

Voor verbinding is afstemming nodig. Op de radio was dat vroeger simpel: door aan wat knoppen te draaien kwam je via een paar exotische radiostations als Wroclaw en Luxemburg, en wat geruis, uiteindelijk terecht op Hilversum 1, 2 of 3. Verbinding in het echte leven heeft ook met die knoppen te maken, met afstemming op God, met onze bereidheid de ander te ontmoeten vanuit de overtuiging en de wetenschap dat er een verbindingscentrum is. Voor ons als gelovigen is er in het dagelijks leven inspiratie te vinden bij de manier waarop Jezus verbindingen met mensen legt. Dan kunnen we de vraag ‘Hallo, hoort u mij’ stellen aan elkaar als christenen, en aan de samenleving. Als we dan vervolgens ook echt luisteren komt de verbinding tot stand.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken