Menu

Basis

Halverwege de nacht

Alternatief bij Goede Vrijdag (Exodus 12:29-42)

In het voorgaande hoofdstuk vertelde Mozes aan het volk wat de Heer had gezegd: ‘Halverwege de nacht (Gr.: peri mesas nuktas – Septuaginta) ben Ik het die uittocht houdt uit Egypte’ (Exodus 11:4 – Naardense Bijbel. Welnu, zodra er klinkt: ‘Het geschiedt halverwege de nacht’ (Gr.: egenèthè de mesousès tès nuktos – 12:29), weten wij: het beslissende moment is aangebroken. Want wat de Heer via Mozes aan het volk vertelde, staat nu te gebeuren. Hij zal uittocht doen uit Egypte. En wat de Heer verder nog in het voorgaande hoofdstuk vertelde, gebeurt eveneens.

Elke eerstgeborene sterft, van die van Farao tot en met die van de slavin, en ook die van het vee (vergelijk 11:5 met 12:29). Er wordt dus geen verschil gemaakt tussen wie op de troon en wie in de gevangenis zit. Het Hebreeuwse woord voor ‘gevangenis’ (bet habor, ‘puthuis’) verwijst naar hoe men iemand in een droge drinkwaterput gevangen hield. Meteen denk je dan aan Jozef die in zo’n put werd gesmeten (Genesis 37:20.24).

‘Groot geschreeuw’

Er zijn trouwens meer terugverwijzingen. Want wat de Heer ook had voorzegd: ‘groot geschreeuw (Hebr.: tse‘aqah gedolah, Gr.: kraugè megalè) in heel het land Egypte, zoals nooit is geweest en ook nooit meer zijn zal’ (Exodus 11:6), en wat nu geschiedt in Egypte (12:30), verwijst naar het geschreeuw van de kinderen Israëls vanwege hun onderdrukking in Egypte (3:7.9). Dat wil niet zeggen dat de Heer de eerstgeboren kinderen van Egypte laat sterven vanwege de onderdrukking die de kinderen Israëls is aangedaan. De verwijzing dient voornamelijk om de lezer hier te herinneren aan wat de Heer had gezegd, om te bevestigen dat Israëls jammerklacht waarlijk door God is gehoord en dat Hij de onderdrukking van de kinderen Israëls door de Egyptenaren daadwerkelijk heeft gezien.

Uittrekken om de Heer te dienen

Een geschreeuw (Gr.: kraugè) midden in de nacht (Gr.: mesès nuktos) wijst in de gelijkenis van de tien meisjes met hun olielampen (Matteüs 25:1-13) op de komst van de bruidegom. Het geroep te middernacht is nodig om de meisjes duidelijk te maken: ‘Zie, de bruidegom, trekt uit (Gr.: exerchesthe) hem tegemoet’ (25:6). Een kreet midden in de nacht is het signaal om wakker te worden, op te staan en uit te trekken de Heer tegemoet. ‘Hem tegemoet gaan’ kan verstaan worden als: de Heer tegemoetkomen in zijn uittrekken. Want Híj is het die midden in de nacht uittocht doet (Exodus 11:4). En wíj worden ’s nachts gewekt, aangestoten – denk aan de uittocht van Petrus ’s nachts uit het gevangenhuis (Handelingen 12:7) – en aangespoord om op te staan en Hem bij zijn uittocht tegemoet te gaan, ja, om mee uit te trekken!

Haast

In Exodus 12 is het Farao die ’s nachts opstaat vanwege het geschreeuw. Op zijn beurt roept hij Mozes en Aäron om op te staan en uit te trekken en de Eeuwige te dienen (12:31). Vanwege de geboden haast – ‘want’, zeggen de Egyptenaren, ‘wij allen sterven’ (12:33) – is er geen tijd om het deeg dat zij meenemen te laten rijzen. Ze nemen zilveren en gouden voorwerpen mee en kleding (12:35), ‘naar het woord van Mozes’ (vergelijk 3:22; 11:2). Het zilver en goud zal in de woestijn een negatieve rol spelen bij het gouden kalf, ondanks het gebod om geen gesneden beelden te maken (20:4) en een positieve bij het bekleden van de ark en de tafel in de tabernakel (25:1-9). Van het ongegiste deeg maken ze ‘ongezuurde koeken’ (Hebr.: ‘oegot matstsot – 12:39): matses. Want vanwege de haast waarmee zij moesten uittrekken, konden ze geen eten klaarmaken voor onderweg.

Bescherming

Het zijn weliswaar ‘alle strijdscharen van de Ene’ (12:41 – Naardense Bijbel) die zijn uitgetrokken uit het land Egypte. Maar duidelijk moge zijn dat de Heer het is die hen daaruit heeft uitgeleid (12:42). Hij is immers degene die door zijn uittocht (11:4) die van al zijn strijdscharen in gang zet. Maar ook nadat Hij hun uittocht in gang heeft gezet, blijft Hij de hand houden in hun verlossing. Want midden in die nacht mogen zij dan wel zijn uitgetrokken, het blijft nacht. Dat betekent: er loert gevaar van alle kanten. Uittocht doen maakt je kwetsbaar. Want eenmaal naar buiten getreden word je zichtbaar. Dat geldt niet minder voor wie op de troon zit als voor wie gekerkerd is. In feite biedt een plaats binnen het systeem zowel aan de hooggeplaatsten als de laaggeplaatsten, aan Farao en de slavin, een zekere mate van gevangenschap én bescherming. Wie daarbinnen blijft, wordt geaccepteerd. Wie daarbuiten treedt, heeft veel te duchten.

Een nacht van waken

Exodus 12:42 eindigt daarom met een boodschap gericht aan alle kinderen Israëls en hun generaties. Laten wij onszelf daar nu op Goede Vrijdag onder scharen. Wie ooit midden in de nacht een por in zijn zijde krijgt om wakker te worden, of een kreet hoort die roept om uit te trekken, hoeft niet voor gevaar te vrezen. Want wie uittrekt, uit zijn plaats van gevangenschap en bescherming, is niet onbeschermd. Wie kiest voor vrijheid, wordt niet vogelvrij verklaard. Want het is de Heer die bij zijn uittocht allen beschermt die met Hem uittrekken. Al is het nog nacht als je uittrekt, het duister slokt je niet op. Want het is een (Hebr.:) lajlah sjimmoerim, een (Gr.:) nux profulakè: een nacht van waken (12:42). Dat is niet een bewaking zoals ten tijde van jouw gevangenschap in Egypte. Je geniet in die nacht niet een bescherming van vier muren om je binnen te houden. Maar je geniet de bescherming van de Heer die de ganse nacht de wacht houdt. Die een beschermingswal opwerpt tegen al wie zijn strijdscharen belegert. Hij stopt niet met waken, hoe lang de nacht van de uittocht ook duurt.

Deze exegese is opgesteld door Henk Schoon.

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

De Levende belichaamt onze verwondingen

Wie niet in de gelegenheid was om op de avond van de eerste dag van de week, nu acht dagen geleden, in de vesper het evangelie van die avond te horen (Johannes 20:19-23), zal het op de achtste dag, vandaag, nog wel willen betrekken bij de lezing van het evangelie. We weten niet of het hetzelfde moment was als een week eerder, dat Jezus in het midden van zijn leerlingen, inclusief Tomas, verscheen. Wel waren de deuren opnieuw gesloten. Misschien niet meer uit vrees voor de joden, maar omdat het hart van een van hen, Tomas, nog geopend moest worden.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Opdat ook jullie doen wat Ik jullie heb gedaan’

Volgens de inmiddels overleden opperrabbijn Jonathan Sacks zijn voor een gemeenschap deze drie zaken het belangrijkst: ouders, leraren en gedenken. Ouders en leraren moeten kinderen vertellen over het verleden, om wat toen fout ging in de toekomst te voorkomen en het goede te doen. De onderwerpen in de lezingen van vandaag bevestigen dat belang. Het vertrek uit de slavendienst in Egypte en de voetwassing door Jezus worden nog steeds verteld en herdacht.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

Passage van de Heer

De instelling van het Pascha volgens Exodus 12 vormt de introductie op het grote verhaal van de uittocht. Deze instelling wordt gesitueerd tussen de aankondiging (11,1) en het ten uitvoer brengen van de tiende plaag (12:29). Nog voordat God de bevrijding van zijn volk uit Egypte van start laat gaan, vindt er een ‘religieuze anticipatie’ op dit heilsgebeuren plaats. Men kan er ten minste twee tijdsdimensies in onderkennen: een van onvoltooid verleden tijd én een van toekomende tijd. Zo wordt de viering van het Pascha een ‘heilshistorisch knooppunt’ in de tijd.

Nieuwe boeken