Menu

None

Handschrift van licht

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Dit artikel is een gratis introductie op het nummer van Ouderlingenblad  (2023, nr. 1). Onderaan het artikel vind je de andere bijdragen uit het nummer. Ben je benieuwd naar andere nummers van Ouderlingenblad? Bekijk dan alle artikelen.

De Bijbel hier en nu

Hoe lezen we in onze actualiteit dat oude boek, de Bijbel? Er is al veel en vaak over geschreven, maar zoals hier kan het ook: de Bijbel is een handschrift van licht, tegen het donker en de chaos in…

Hoe komen wij erbij om de Bijbel te lezen in de hoop dat dat oude boek ons zou kunnen raken? Zo doen we dat gewoon, zou je kunnen zeggen. Tenminste in de kerk is het nu eenmaal traditie om bij elkaar te komen rond de Schriften. Of dat nu in een kerkdienst of in een bijbelkring is.

Je zou het ook nog op wat hogere toon kunnen zeggen: de Bijbel is Gods Woord. Het is doordat Hij zelf spreekt, dat de verhalen ons aanspreken. Ik zie hier de schoonheid van in. Ik vind het een mooi gegeven dat de kerk het ‘nu eenmaal’ met de Schrift doet én ik kan van harte met de kerk mee vertrouwen dat er in die aloude teksten een stem van een andere kant klinkt.

Steeds weer blijken de verhalen over anderen ónze verhalen te zijn

Tegelijk zie ik ook in dat deze routes voor velen vandaag niet meer begaanbaar zijn. Voor veel mensen hebben de kerkelijke traditie en de dogmatische kijk op de Bijbel afgedaan. De Bijbel, laat me niet lachen.

Ontdekking

Tegelijk is mijn ervaring dat mensen kunnen ontdekken of herontdekken dat de Bijbel – dat al te bekende, of juist vergeten en verguisde boek – bij nader inzien toch nog heel wat te zeggen blijkt te hebben. Of mensen nu in de kerk gepokt en gemazeld zijn, of haar lang geleden vaarwel hebben gezegd, of zomaar blanco en nieuwsgierig komen aanwaaien: je schuift aan bij een literatuurclub, een groep voor dertigers via Zoom of een gesprekstafel voor zinzoekers in het café, en er komt toevallig een keer een bijbeltekst op tafel – dan kan het toch zomaar gebeuren, dat het je treft: Het lijkt wel alsof ‘ie voor vandaag geschreven is!

Zou het misschien ook kunnen dat het aan die teksten zelf ligt? Dat de bijbelse teksten zo in elkaar zitten dat ze iedere keer weer spréken? Dit denk ik: dat ze zo gecomponeerd zijn dat er iets van uitgaat.

Waar het in de oude verhalen over gaat, blijkt steeds weer iets te representeren van wie wij zelf zijn. Het gaat over anderen: Abraham en Sara, Mirjam en Mozes, Israël, Paulus. Uiterst particulier en op afstand, wij zijn dat niet. En toch, steeds weer blijken hun verhalen óns verhaal te zijn. Voor je het weet, zie je jezelf in de tekst terug. Dat komt misschien ook wel doordat je het er in-leest. ‘Hineininterpretieren’ noemen ze dat in goed Duits: dat doen lezers per definitie en zo lang je je daar een beetje bewust van bent, is dat ook niet erg. Maar uiteindelijk is dit de kracht van de teksten zelf: dat ze ons leven en onze wereld vertellen. Je probeert de tekst te begrijpen, maar wat ook waar is, en misschien wel eerder nog: je wórdt begrepen.

De Bijbel is een partijdig boek, het staat aan de kant van mensen die lijden

Vanuit de crisis

Een van de dingen die de bijbelse literatuur zo sterk en relevant maakt, is dat je eraan afleest dat deze uit de crisis komt. Over de ontstaansgeschiedenis van de Bijbel weten we meer niet dan wel, maar waarschijnlijk zijn veel van de verhalen, zo niet alle, opgeschreven en verzameld in situaties van verdrukking.

Tijdens de Babylonische ballingschap bijvoorbeeld. Als het volk Israël verslagen is, in gevangenschap gevoerd, waar het land verwoest ligt – daar zijn de verhalen geboren. Omdat er in de crisis woorden nodig zijn die optillen, woorden van licht tegen het duister. Zoals de dichter Huub Oosterhuis het zegt in zijn lied ‘Hij die gesproken heeft een woord dat gaat: …een spoor van licht dat als een handschrift staat / tegen de zwartste hemel aangeschreven…’

Dit gegeven maakt de Bijbel tot een partijdig boek. Het staat aan de kant van mensen die lijden. Het bombardement, de vlucht, de schuilkelder: vanuit dat perspectief wordt er verteld, vanuit het perspectief van de verliezers. De Bijbel neemt die kant van het bestaan volledig serieus: dat de hemel soms op z’n zwartst is, het leven op z’n ergst. En tegelijk klinkt er een woord tegenin, een handschrift, een spoor van licht. Wat overigens niet wil zeggen dat het altijd lief is, niet per se vriendelijk, je vindt hier geen aai-over-jebol-troost. Het kan soms evengoed heel kritisch uitpakken. Wat dan juist ook weer heel troostrijk kan zijn. Maar in ieder geval zijn het verhalen die op de een of andere manier licht geven. Tegenwoorden.

Er zij licht

Om bij het begin te beginnen: neem Genesis 1, het scheppingsverhaal. Het is door de tijd heen steeds weer gelezen als een verklaring van hoe de wereld is. Het ontstaan van het heelal en de dingen. ‘De natuur is zo wonderlijk, er moet wel een God zijn die alles gemaakt heeft.’ Zo is het vaak gelezen, maar daarmee zijn veel mensen ook vastgelopen. Want ja, zoals het hier verteld wordt, is het niet gegaan, dus hoe moet je het dan zien? Ligt het aan het primitieve wereldbeeld? De schrijvers van toen hadden de informatie nog niet die wij hebben…

Deze Ene, die aan het woord komt, hij ziet… en spreekt ertegenin: Licht

Maar stel je nu eens voor dat de tekst heel iets anders wil. Stel dat die helemaal niet bedoeld is om informatie te verschaffen over het begin van de wereld, niet bedoeld om te filosoferen over de oorsprong der dingen. Stel dat hier iets uit alle macht tegen de chaos ingebracht wil worden. En stel je voor dat wij dit zijn: ‘De aarde nu was woest en leeg, duisternis was over de oervloed…’ Voor zoveel mensen is het bestaan woest en leeg. Ooit, lang geleden, in iedere tijd opnieuw en hier en nu. Woest en leeg, in het Hebreeuws is dat: tohoe-wabohoe. Aan de klank van die twee woorden hóór je wat er aan de hand is: wirwar en wanorde. Kapotmakende chaos. Waar je niet kunt leven.

Maar dan is daar ineens die stem. Niet uit het wereldgebeuren te herleiden, hij komt niet op uit onze eigen ziel. Een vreemde ander. Maar dan wel een, die mensen ziet in het donker, in hun tohoe-wabohoe. Mensen in Ter Apel, gevlucht uit God weet waar, nu wachtend op… Mensen in de kapotgeschoten steden in Oekraïne. Mensen in hun koude huizen, die niet zien hoe ze het eind van de maand weer zullen halen. Mensen zoals wij allemaal, wij hadden het kunnen zijn. En op de een of andere manier zijn we het ook. Deze ene, die hier aan het woord komt, hij ziet. En dan spreekt hij daartegenin: Licht. Waarmee misschien wel alles gezegd is. In die eerste drie regels op bladzijde één hoor je alles. Alles wat je moet weten over die vreemde God van de Bijbel. Er is er één die het voor mensen opneemt tegen het donker. Eén die de chaos te lijf gaat. De duisternis moet aan de kant, koest, af, in je hok.

De tekst neemt je mee om te horen en te zien hoe goed het is

Dat het goed is

Dat is natuurlijk geen natuurkunde of biologie, dit is niet wat je ziet als je door een telescoop kijkt, of wat je vindt als je in de lagen van de aardkorst gaat graven. Het is wat je ziet als je het hoort. Als je de poëzie hoort. Het is een gedicht dat je moet proeven, woord voor woord. En wat je dan vindt, dat is misschien wel bovenal de verwondering. Je merkt dat je door de tekst wordt meegenomen om te horen en te zien hoe goed het is. Door dat kleine refreintje: ‘God zag dat het goed was.’ Om de zoveel zinnen, steeds als er weer een dag voorbij is, ziet God dat het goed is. En zo wordt het een lied vol vreugde, vol plezier. Iedere keer is er even een sprongetje, een rondedansje: mensen, wat góed!

En zo kan deze tekst, dit oude gedicht, je even boven jezelf uit tillen. Want onze realiteit is maar al te vaak niet goed, onze ervaring blijft hier ver bij achter. De harde natuur en de dingen die er gebeuren vechten ons vaak genoeg aan. Het is juist daartegenin dat hier wordt gezegd en gezongen: het is goed. Ongelofelijk goed, dat er iemand nog altijd, en iedere keer weer opnieuw, licht tegen het duister spreekt.

U zult lachen: de Bijbel

Toen de Duitse theatermaker Bertold Brecht (1898- 1956) eens gevraagd werd naar zijn favoriete boek, zei hij: ‘Sie werden lachen: die Bibel!’ Opmerkelijk, omdat hij er toch geen geheim van maakte dat hij met kerk of geloof niet veel op had. Het weerhield hem er niet van de Bijbel te lezen en er zelfs mee te leven. In zijn eigen uitgave plakte hij foto’s en krantenknipsels bij Bijbelteksten. En daar schreef hij dan weer associaties bij. Hij las het boek als theater: er wordt een wereld opgeroepen, een heel eigen verhaal verteld, maar dat verhaal raakt aan alle kanten aan ónze wereld. Als je goed kijkt, zie je overal de lijnen oplichten naar je eigen bestaan. Het verhaal gebeurt hier en nu. En niet alleen maar voor een bepaalde groep, kerkgangers, gelovigen, christenen, maar voor wie ook maar. Zoals de dichteres Eva Zeller eens schreef, naar aanleiding van die uitspraak van Brecht:

U zult lachen:
de Bijbel, dat
allegaartje van
deugnieten en
offerzielen, van
echtbreeksters en
vrome lieden, van
judassen en van al wie
om hun tranen zalig worden geprezen.

U zult lachen:
de Bijbel, het
klankschrift, om
te kunnen uitspreken
waarnaar de zieke vermoeid zucht,
de rebel in
kelders in
steden.

U zult lachen:
de Bijbel, een boek
om te verslinden,
verduiveldnogaantoe,
en ik ben
hemels blij
dat het zo
dik is.

Marco Visser is predikant in de Goede Herderkerk-gemeente te Rotterdam-Schiebroek en postdoc onderzoeker aan de Protestantse Theologische Universiteit.

Lees meer uit dit nummer van Ouderlingenblad

Marco Visser


Hoe lezen we in onze actualiteit dat oude boek, de Bijbel? Er is al veel en vaak over geschreven, maar zoals hier kan het ook: de Bijbel is een handschrift van licht, tegen het donker en de chaos in…


Lees verder

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken