Menu

Premium

Hemelvaart

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Bij Psalm 47, Handelingen 1,1-11 en Lucas 24,46-53

Het beeld van ‘de hemel’ wordt in de Bijbel nooit gebruikt om een verre afstand te suggereren. De hemel is woonplaats van God omdat hij over heel de aarde gespannen staat. Miskotte zegt: ‘Er is maar één azuur voor het mensenhart, om in wèg te staren; er is maar één hemel ons toegebracht zonder grensoverschrijding: het is het verbond, het is de trouw, het is de vergeving der zonden, het is het geduld.’

1. K.H. Miskotte, Als de goden zwijgen. Verzameld werk 8, Kampen 1983, 309.

Als de Bijbel ervan spreekt dat de hemelen geopend worden, gebeuren er altijd verrassende dingen op aarde. Denk aan Kerstmis. Over tien dagen is het Pinksteren en zullen wij horen: ‘Eensklaps kwam er uit de hemel (…)’ (Hand. 2,2). In het boek Openbaring lezen we: ‘Ik zag de heilige stad, een nieuw Jeruzalem, nederdalende uit de hemel’ (Op. 21,2, zie ook Jes. 65,17). Een nieuw Jeruzalem, een Mokum, komt vanuit de hemel neer naar de aarde.

Herstel van het koningschap?

De vraag van de leerlingen is dramatisch genoeg om ernstig genomen te worden: ‘Heer, herstelt Gij in deze tijd het koningschap voor Israël?’ (Hand. 1,6). De commentatoren schrijven elkaar allemaal na: ‘Een domme vraag naar een aards koningschap, ze verstaan niet dat het hier om heel andere dingen gaat.’ De vraag van de leerlingen is echter geoorloofd en ze krijgen wel degelijk antwoord. Ze krijgen van de Heer te horen dat het hun (en Hem) niet toekomt om dag en uur te kennen, maar dat zij zelf de kracht zullen krijgen van de heilige Geest om getuigen te zijn van het Messiaanse Rijk! Ja, met een dubbel deel van de Geest (vgl. Elisa, 2 Kon. 2,9) zullen ze hun roeping gaan volgen. Ze zullen immers grotere dingen doen dan Jezus zelf (Joh. 14,12).

De wolk

Het Lucasevangelie geeft ons een sober bericht van Jezus’ hemelvaart. Het bericht in Handelingen is op het eerste gezicht ‘barokker’, of beter, meer naar de Schriften: ‘(…) werd Hij opgenomen, terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen’ (Hand. 1,9). Het is juist die wolk die de weg wijst, die de band legt met Tora, psalmen en profetie. Dat heeft het hemelvaartsverhaal van Handelingen gemeen met het verhaal van de verheerlijking op de berg uit het Lucasevangelie (9,34). De transfiguratie wordt bewaarheid in de Paastijd, en de wolk die Hem toen buitensloot, sluit Hem nu in. Het is dezelfde wolk die op de Sinai broedde toen Mozes veertig dagen aan het gezicht onttrokken was. Nu, veertig dagen na Pasen, is Psalm 97,2 van toepassing: ‘Rondom Hem zijn wolken en donkerheid.’ Daar is meteen mee gezegd dat de intrede in de wolk een optreden is ‘ter rechterhand van God de Vader’.

De hemelvaart van Elia

Elia, ook ter plaatse bij de verheerlijking op de berg, is ten hemel gevaren met ‘een vurige wagen en vurige paarden’ en ‘met een onweder’ (2 Kon. 2,11). Het decor van het verhaal is, net als in Marcus 1, het grensgebied aan de Jordaan. Elia zal heengaan, Elisa hem opvolgen, mits hij een dubbel deel van diens geest ontvangt. Hij krijgt als antwoord dat hij, als hij Elia ten hemel ziet varen, dat dubbele deel zal krijgen. Elisa ziet de hemelvaart van zijn meester inderdaad en gaat daarna zijn eigen weg. Hij heeft nog wat hulp nodig en roept: ‘Waar is de Heer toch, de God van Elia?’, maar na dat gebed veegt hij dapper met zijn mantel de wateren van de Jordaan opzij (2,14). De omstanders zeggen bewonderend: ‘De geest van Elia rust op Elisa’ (2,15). Elia is eclatanter; het is meer de vlam van het weerlicht dan de schaduw van de wolk, die bij hem op te merken valt. Bij Jezus wordt het hemelvuur opgespaard tot het, tien dagen later, als een gekanaliseerde apocalyps, een ingetoomde voleinding, op de hoofden van de Messiaanse mensen komt dansen (Hand. 2,3).

Nu nog in het verborgene

Jezus antwoordt op de terechte vraag van zijn leerlingen, of Hij voor Israël ‘in deze tijd’ het Koninkrijk (of: koningschap) herstellen zal, dat dit nu nog verborgen is. Omdat het Koninkrijk, de kracht en de heerlijkheid nog in het verborgene zijn, voegen wij met zo veel nadruk aan het Gebed des Heren toe: ‘Onze Vader, van U is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid.’ Een geloofsbelijdenis vol blijde verwachting. Het is het oude gebed aller gebeden tot onze Vader die in de hemelen, in het verborgene is (Mat. 6,9).

Van de Vader die in de hemel is zegt Jezus: ‘uw Vader die in het verborgene is en uw Vader die in het verborgene ziet’ (Mat. 6,6). Maar in de Bergrede wordt ook gesproken over onze verborgenheid, waarin wij moeten vasten, aalmoezen geven, bidden (Mat. 6,4.6). Wij die in de binnenkamer bidden, zouden de hemel ‘Gods binnenkamer’ kunnen noemen. Wij weten sinds Hemelvaart dat de Paas-man Jezus daar is binnengegaan en dat Hij daaruit ook tevoorschijn zal treden. Op de berg Tabor, bij de ‘verheerlijking op de berg’ is overleg gepleegd hoe Hij zijn exodus zou volbrengen. Dat is nu gebeurd. Opnieuw liggen er veertig dagen achter hen, de Rode Zee door, en vervolgens gaat Jezus als een vuurkolom voor hen uit. Het ‘Kanaän daarboven’ opent zich, daar heerst de exousia, de volledige en onbelemmerde vrijheid.

Psalm 47

De toepassing van Psalm 47 (graag gezongen als: ‘God vaart omhoog met gejuich’, 47,6) is volgens Willem Barnard aanvechtbaar, tenzij men bedenkt dat de joden, deze psalm zingend in hun processie, ook niets gezien hebben dan het verzoendeksel van de Ark des Verbonds en dat hun ontzegd was aanbiddend naar de sterren te kijken.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken