Menu

Basis

Hermeneutiek

Bij verwarring over woorden kun je steun zoeken in de hermeneutiek. Hermeneutiek gaat immers over lezen, verklaren en interpreteren: alles wat er gebeurt tussen tekst en lezer. Maar wat als hermeneutiek zelf een verwarrend woord blijkt?

De term hermeneutiek is altijd handig om paraat te hebben, vooral wanneer je met iemand in debat bent verwikkeld en je er even niet goed meer uitkomt. ‘Ja, maar dát is een kwestie van hermeneutiek’, roep je dan, en als het goed is doet je gesprekspartner er dan binnen de kortste keren het zwijgen toe. Want door de term hermeneutiek in te brengen, suggereer je dat het of om een lastige kwestie gaat die je nú zo één-twee-drie niet kunt oplossen (= de tactiek van het uitstel) of dat het om een verschil van mening gaat, waar je toch niet uit zult komen (= de tactiek van het verschil): iedereen heeft immers zijn eigen vooronderstellingen en meningen – en dat mag natuurlijk, zeker als het over religieuze en ethische kwesties gaat.

Een hermeneutiek van de verwarring?

De ironie van de geschiedenis is dat het de grondleggers van de hedendaagse hermeneutiek er juist om te doen was interpretatiekwesties op te lossen, onduidelijkheden te verhelderen, orde aan te brengen in de wirwar van interpretaties en om tot wederzijds verstaan te komen. Die doelstelling lijkt echter zo langzamerhand in zijn tegendeel te verkeren en sceptici spelen daar graag op in: hermeneutiek is de kunst alles ingewikkeld te maken, de kunst duidelijke teksten onschadelijk te maken en van hun waarheidsaanspraken te beroven, bijvoorbeeld door ze in de historische context te plaatsen en ze daar vooral ook te laten: er is immers een onoverbrugbare kloof tussen toen en nu. Hermeneutiek zou vooral ook de kunst zijn je eigen interpretatie door te drijven, je eigen gelijk te bevestigen en teksten te manipuleren. Hermeneutiek, anders gezegd, leeft bij de gratie van vaagheid, vrijblijvendheid en verborgen agenda’s.

Definities

Afijn, genoeg over deze hardnekkige vooroordelen over een begrip dat ik hier nog niet eens gedefinieerd heb. Want vooroordelen, dat zijn het. En definities, daar zit het vaak op vast.

Het zijn niet de minste hermeneutische handboeken die – vaak al op de eerste bladzijde – beginnen met een woord-en begripsstudie van de term hermeneutiek. Hermeneutiek, zo valt dan vaak te lezen, is afgeleid van het Griekse woord hermēneuō, dat op zijn beurt samenhangt met de naam Hermes, de boodschapper van de goden, die de woorden van de goden overbracht naar de mensen en vice versa. Hermeneutiek heeft dus te maken met overbrengen, vertalen, interpreteren, bemiddelen, is dan de boodschap. Maar de vraag is of er op die manier wel voldoende helderheid wordt verschaft. Als je immers ergens een labeltje op plakt, wil dat nog niet zeggen dat de vlag de lading dekt. En dat hermeneutiek met vertalen, verklaren en interpreteren te maken heeft, is wel een erg open deur.

Twee traditionele opvattingen

Vanouds verstond men onder hermeneutiek de wetenschap die zich met de regels van de uitleg – de uitleg van de Bijbel in het bijzonder – bezighield. Bij de voorbereiding op de preek of een theologisch dispuut werden de bijbelse teksten zorgvuldig bestudeerd en als men op een moeilijke passage stuitte, kon men zich op regels en richtlijnen beroepen om eruit te komen. Hoe kan het dat Abraham van God een gebod ontvangt (zijn zoon offeren) dat dwars tegen Gods eigen gebod ingaat (u zult niet doden)?

Waarom zegt Paulus zo stellig dat vrouwen moeten zwijgen tijdens de samenkomst (1 Korintiërs 14,34)? Is de aarde echt in zes dagen geschapen? En de antwoorden die dan kwamen waren bijvoorbeeld: je moet teksten altijd in hun literaire en historische context lezen; je mag specifieke geboden niet zomaar op alles en iedereen betrekken; de uitleg moet altijd gestoeld zijn op de grondtalen; je moet rekening houden met de intentie van de auteur en het literaire genre in acht nemen; rekening houden met voortgaande openbaring in de heilsgeschiedenis en het verschil tussen Oude en Nieuwe Testament verdisconteren, enzovoort.

Hermeneutiek had zo bezien de rol van een scheidsrechter die een oordeel moest vellen over de juistheid of rechtmatigheid van een interpretatie. Vandaag de dag hebben we dan ook nog steeds – niet zonder reden – exegetische handboeken waarin de gangbare wetenschappelijke methodes worden uiteengezet en toegepast. Maar met het oog op de andere definities die ik hieronder noem, pleit ik ervoor dit geen hermeneutiek, maar exegesemethodiek te noemen.

Volgens een andere klassieke definitie ging het bij hermeneutiek vooral om het zoeken naar de juiste toepassing van de tekst. Want zodra eenmaal duidelijk was wat een tekst in zijn oorspronkelijke context betekende en exegetische moeilijkheden waren opgelost, bleek het vaak nog niet zo eenvoudig de uitspraken van de schrift – onder gewijzigde omstandigheden, in een volstrekt andere culturele setting – in praktijk te brengen. Jezus’ opdracht je vijanden lief te hebben, hoe doe je dat in de praktijk van alledag, bijvoorbeeld in de politiek of in een oorlogssituatie? En de oproep de overheid te gehoorzamen, kan en mag dat wel in het geval een totalitair regime zich schuldig maakt aan misdaden tegen de menselijkheid? Hoe kun je verantwoord de vertaalslag van toen naar nu maken? Kan dat eigenlijk wel?

Voors en tegens

Beide opvattingen – hermeneutiek als methodenleer en hermeneutiek als toepassingsleer – hebben in onze tijd hun waarde niet verloren. Het uitleggen van de schrift ‘volgens de regelen der kunst’ is nog steeds de beste garantie om te voorkomen dat je de Bijbel naar je hand zet en je eigen interpretatie aan de tekst oplegt. Er zijn nu eenmaal grenzen aan wat je redelijkerwijs en verantwoord met bijbelteksten kunt doen (Eco). En het zoeken naar (persoonlijke) toepassing is vaak juist een belangrijk motief om de Bijbel sowieso te gaan lezen. De meeste mensen lezen de Bijbel niet om interessante historische feitjes te weten te komen of om er hun talenkennis mee op te halen, maar om er levenslessen uit te halen en er iets mee te doen – om er een beter mens van te worden, houvast in het leven te vinden, er troost en inspiratie uit te putten. Het goed recht van methodenleer en toepassing staat dan ook niet ter discussie.

Toch hapert er iets aan beide benaderingen. Friedrich Schleiermacher, de vader van de moderne hermeneutiek, tekende in de negentiende eeuw al protest aan tegen de gedachte dat je zou kunnen volstaan met het mechanisch toepassen van regels. Als je een gedicht leest en je stuit op een onbegrijpelijke passage, dan helpt het meestal niet om er een woordenboek op na te slaan en de betekenis van de moeilijke woorden op te zoeken. Er spelen meer (subjectieve) factoren een rol: niet alleen kennis, maar ook intuïtie en gevoel (empathie, inlevingsvermogen, verbeelding) zijn van belang om tot echt verstaan te kunnen komen. Daar komt bij dat de beide traditionele opvattingen min of meer stilzwijgend ervan uitgaan dat betekenis een vaststaand en vanzelfsprekend gegeven is dat los van de lezer en het leesproces verkrijgbaar is. Alsof betekenis onder het oppervlak van de tekst ligt verborgen en slechts opgegraven hoeft te worden. Maar dat is een hardnekkig misverstand: betekenis ontstaat in de interactie tussen tekst en lezer. Zonder lezer (zonder een beoogd lezer) is het niet zinvol van betekenis te spreken – zonder lezer is een tekst immers niet meer dan een onsamenhangende verzameling vlekken inkt op papier. Er moet een lezer aan te pas komen om de vlekken te activeren tot een zinvolle communicatieve handeling.

Zonder lezer is een tekst niet meer dan een onsamenhangende verzameling vlekken inkt op papier.

Een paar recente ontdekkingen

In de traditionele hermeneutiek was het ideaal eerst en vooral de gewone, voor de hand liggende, ‘letterlijke’ betekenis van de tekst op het spoor te komen. Soms als eindstation, soms ook als uitgangspunt om andere, diepere (allegorische, symbolische) betekenissen te zoeken. De zogenaamde ‘meesters van de achterdocht’ (Marx, Nietzsche en Freud) hebben aan die illusie echter een einde gemaakt door te wijzen op onderliggende machtsfactoren en manipulatieve impulsen die tekst en lezer in hun greep houden. De zelfbewuste, autonome mens van de Verlichting (Descartes, Kant), die meende de werkelijkheid te kunnen verklaren door maar helder en zuiver te redeneren, bleek een fictie: de mens handelt vaak irrationeel, is een speelbal in handen van het lot, is zichzelf niet meester – de mens manipuleert en wordt gemanipuleerd en heeft dat vaak zelf niet eens door. Dit inzicht – waarvan overigens Anthony Thiselton betoogt dat het veel wegheeft van wat de profeet Jeremia ‘de arglistigheid (NBV: onbetrouwbaarheid) van het hart’ (Jeremia 17,9) noemt – heeft de weg bereid voor een aantal andere inzichten – ontdekkingen – dat de geschiedenis van de bijbelse hermeneutiek sindsdien voorgoed heeft veranderd. Ik noem er een paar.

Ontdekking van de eigen historiciteit

Dat de bijbelse geschriften in een concrete, specifieke historische context zijn ontstaan, heeft nooit echt ter discussie gestaan. In de achttiende eeuw leidde het tot het ontstaan van de inleidingsdisciplines, waarin gepoogd werd de historische context van bijvoorbeeld de geschriften van het Nieuwe Testament te reconstrueren: wie was Paulus, wanneer schreef hij zijn brieven, zijn ze wel echt van hem afkomstig, wat was er de aanleiding toe, wie waren zijn lezers, enzovoort. Gaandeweg ontstond echter ook het inzicht dat niet alleen de tekst-van-toen maar ook de lezer-van-nu in een concrete en specifieke context is ingebed en daaraan niet of nauwelijks kan ontsnappen. De lezer-van-nu is niet een neutrale, objectieve toeschouwer, maar een deelnemer die is gevormd (en soms ook misvormd) door alles wat hem gemaakt heeft tot wie hij is: opvoeding, omgeving, karakter, religieuze achtergrond, enzovoort, het is allemaal bepalend voor hoe je de Bijbel leest. Het bepaalt de vragen die gesteld worden (en dus ook de antwoorden die gegeven worden); het bepaalt de manier waarop teksten al dan niet ‘binnenkomen’ en gewogen worden en het bepaalt de blinde vlekken die je hebt. Het besef van de eigen historiciteit kan overigens wel een heilzaam-relativerend effect hebben: jij hebt immers niet het laatste woord en wellicht heeft iemand anders dus ook iets zinnigs in te brengen waar je je voordeel mee zou kunnen doen. Zelfrelativering en openheid (ontvankelijkheid) zijn dan ook belangrijke hermeneutische deugden – het voorkomt fundamentalisme en a closed mind.

Ontdekking van de lezer

Naast de ontdekking van de eigen historische bepaaldheid is de ontdekking van de lezer minstens zo ingrijpend. Geen (zinvolle) betekenis zonder lezer, constateerden we al. Onder invloed van de literatuurwetenschappen kwam er in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw uitdrukkelijk aandacht voor de actieve (construerende) rol van de lezer en voor de respons die de lezer gaf aan de signalen die de tekst afgaf. Maakt het uit wie er leest? Kun je de Bijbel lezen en zelf buiten schot blijven? Is het bijvoorbeeld niet zo dat mannen de Bijbel anders lezen dan vrouwen? Een tekst als ‘een vrouw moet zwijgen in de samenkomst’ kan voor een man soms niet meer zijn dan een intellectuele, theoretische kwestie, waar hij al dan niet iets van kan vinden; voor een vrouw die haar talenten in dienst van de geloofsgemeenschap wil stellen, kan het een onoverkomelijk obstakel zijn dat diep in haar persoonlijke situatie ingrijpt en haar bij voorbaat op achterstand zet.

Ontdekking van de ander

De geschiedenis van het (post-)kolonialisme heeft pijnlijk duidelijk gemaakt dat bepaalde interpretaties van de Bijbel schadelijk zijn. Slavernij, onderdrukking van vrouwen, apartheid, seksueel geweld, uitbuiting, het werd (en wordt soms nog) allemaal gelegitimeerd met de Bijbel in de hand. De recentste en de vermoedelijk ingrijpendste ontdekking is ongetwijfeld dan ook de ontdekking van ‘de ander’: de ander die soms te lijden heeft gehad onder ‘onze’ praktijken en wiens integriteit is aangetast. Nu we in een global world leven, komen we die ander steeds vaker tegen. Die ander kan iemand uit een andere cultuur of een andere religie zijn; iemand met een andere seksuele geaardheid, een andere levensovertuiging, een andere sociale klasse, een ander heilig boek, enzovoort, kortom, iedereen die, in bijbels jargon, op de een of andere manier je ‘naaste’ is en met wie je – of je dat nu leuk vindt of niet – harmonieus moet zien samen te leven. Dat dit immense gevolgen heeft voor hoe je de Bijbel leest, is helaas nog lang niet bij iedereen doorgedrongen.

Lezen vanuit een post-kritische naïviteit

Laten we eerlijk zijn: het is in onze tijd niet zo eenvoudig de Bijbel ‘onbevooroordeeld’ te lezen. Dat heeft soms met religiestress te maken, soms ook met absolute waarheidsclaims die met de letter van de tekst worden verbonden, soms ook gewoon met de tanende leesvaardigheid (wie leest er in dit digitale tijdperk nog boeken?)

Hermeneutiek gaat over alles wat zich tussen tekst en lezer afspeelt.

Van de Franse filosoof Paul Ricoeur kunnen we meenemen dat we de moed niet op hoeven geven. Hij zegt – ik versimpel het even om mijn punt te maken – dat interpretatie (het lezen van de Bijbel) in drie etappes plaatsvindt. De eerste etappe is die van de eerste, spontane, naïeve lezing van de tekst – je stapt als het ware een nieuwe wereld binnen waar alles nieuw en vreemd en anders is en je laat je meeslepen door alles wat er op je afkomt, als een kind in een snoepwinkel. Kritische vragen heb je niet of je negeert ze omdat ze je geloof zouden kunnen ondermijnen. Theologen hebben in de loop der tijd talloze pogingen gedaan die manier van lezen te propageren.

Maar uiteindelijk is die manier van lezen – hoe begrijpelijk en sympathiek ook – niet bestand tegen de toets der kritiek. Je kunt er religieus geweld mee legitimeren, er hele bevolkingsgroepen mee uitsluiten, er je eigen waarheid mee construeren en die dwingend aan anderen opleggen. Verantwoord bijbellezen vergt alle kritische vermogens die nodig zijn om te voorkomen dat de uitleg in zichzelf opgesloten raakt. Dat is de tweede etappe: die van de kritiek. Omdat er zoveel factoren een rol spelen in de uitleg van de Bijbel, is kritische distantie (kritiek en zelfkritiek) nodig. Niet om af te breken en te verwoesten, maar om helderder zicht te krijgen op waar het ten diepste allemaal om gaat. Want het gaat in de Bijbel uiteindelijk wel ergens over: het gaat over God en Jezus, over leven en dood, grenservaringen, schuld en vergeving, rechtvaardigheid en heil.

Ricoeur stelt daarom voor de Bijbel te lezen vanuit een zekere ‘post-kritische naïviteit,’ de derde etappe. Open en en lezer ontvankelijk voor waar het lt. in de schrift om gaat, maar met inachtneming van alle kritische vragen die er vandaag de dag gesteld kunnen en moeten worden. Dat is, lijkt mij, misschien wel de grootste uitdaging voor de bijbellezer van nu. Zo bezien heeft de hedendaagse hermeneutiek nog een overvolle agenda af te werken, want hermeneutiek gaat tenslotte – nu puntje bij paaltje komt en ik mijn eigen definitie moet geven – over alles wat zich tussen tekst en lezer afspeelt. Geen definitie die daar wat mij betreft ook maar iets op zou mogen afdingen!

Arie W. Zwiep is hoogleraar Nieuw Testament en hermeneutiek en directeur Graduate School faculteit Religie en Theologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

Literatuur

• John D. Caputo, Hermeneutics: Facts and Interpretation in the Age of Information, (London: Pelican Books, 2018).

• Umberto Eco, The Role of the Reader (Bloomington: Indiana University Press, 1979).

• Anthony C. Thiselton, Hermeneutics: An Introduction (Grand Rapids: Eerdmans, 2009).

• Oda Wischmeyer, Handbuch der Bibelhermeneutiken: Von Origenes bis zur Gegenwart (Berlin/Boston: Walter de Gruyter, 2016).

• Jens Zimmermann, Hermeneutics: A Very Short Introduction (Oxford: Oxford University Press, 2015).

• Arie W. Zwiep, Tussen tekst en lezer: Een historische inleiding in de bijbelse hermeneutiek, 2 delen (Amsterdam: VU University Press, 2009-2013,4 2017-2018).


Lees ook andere Schrift artikelen uit het themanummer:


Nieuwsbrief

Cover van Spiritueel bijbellezen, geschreven door Richard Rohr.

Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief en ontvang het E-book Spiritueel bijbellezen cadeau.

Lees wekelijks de nieuwste artikelen en de meest actuele blogs.

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

De Levende belichaamt onze verwondingen

Wie niet in de gelegenheid was om op de avond van de eerste dag van de week, nu acht dagen geleden, in de vesper het evangelie van die avond te horen (Johannes 20:19-23), zal het op de achtste dag, vandaag, nog wel willen betrekken bij de lezing van het evangelie. We weten niet of het hetzelfde moment was als een week eerder, dat Jezus in het midden van zijn leerlingen, inclusief Tomas, verscheen. Wel waren de deuren opnieuw gesloten. Misschien niet meer uit vrees voor de joden, maar omdat het hart van een van hen, Tomas, nog geopend moest worden.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

Passage van de Heer

De instelling van het Pascha volgens Exodus 12 vormt de introductie op het grote verhaal van de uittocht. Deze instelling wordt gesitueerd tussen de aankondiging (11,1) en het ten uitvoer brengen van de tiende plaag (12:29). Nog voordat God de bevrijding van zijn volk uit Egypte van start laat gaan, vindt er een ‘religieuze anticipatie’ op dit heilsgebeuren plaats. Men kan er ten minste twee tijdsdimensies in onderkennen: een van onvoltooid verleden tijd én een van toekomende tijd. Zo wordt de viering van het Pascha een ‘heilshistorisch knooppunt’ in de tijd.

Nieuwe boeken