Menu

Basis

Het binnenkerkelijke geloofsgesprek

Kom je als kerkenraad en gemeente nog wel in gesprek over wat je gelooft? Hoe krijg je mensen zo ver dat ze oprecht nieuwsgierig zijn naar elkaar en iets willen delen van wat hun raakt en beweegt? En wat kan dan een goede aanpak zijn? Dat komt aan bod in deze verkenning van het binnenkerkelijke geloofsgesprek.

Casus

Eindelijk was het zover. In november 2021 kon in Wijk bij Duurstede de bezinningsdag van de kerkenraad doorgaan die eerder vanwege corona telkens was uitgesteld. De vraag in het opwarmrondje luidde: wat had je vandaag gedaan als deze bezinningsdag er niet was? Dat leverde leuke inkijkjes in elkaars leven op, in het bijzonder voor wie in de coronajaren waren toegetreden tot de kerkenraad. Vervolgens namen we ruim de tijd voor een geloofsgesprek dat ondergetekende als predikant mocht voorbereiden.

Van te voren had ik met name bedacht welke kant het niét op moest. Liever geen gesprek ‘over’ God dat al snel te theologisch wordt. Laten we ‘van God spreken’, is het motto dat ik meekreeg van collega Wouter Slob in zijn gelijknamige boek uit 2019. Dan maak je God niet tot een object dat je gaat uittekenen en in systeem wilt brengen. Maar je vertelt elkaar waar je iets van Gods aanwezigheid vermoedt en wat je dan raakt, troost of inspireert.

‘Van God spreken’ is vertellen wat God met je doet.

Martinus Nijhoff begint zijn berijming van Psalm 23 met: ‘Ik wil van God als van mijn herder spreken’.

Dat maakt van de Eeuwige geen man met een stok en staf, maar geeft prachtig aan dat de dichter God als een betrouwbare gids in zijn leven ervaart. Zoiets stond me voor ogen in dit geloofsgesprek.

Tien liedfragmenten van Oosterhuis – wat herken ik, raakt me of is me op het lijf geschreven?

Nu staat onze protestantse gemeente bekend als zanglustig. In het nieuwe Liedboek zijn onder andere de liederen van Huub Oosterhuis populair. Daarin komen hoofd en hart vaak op een mooie manier samen. Zo groeide het plan om tien liedfragmenten van Oosterhuis te kiezen. In zijn lange dichterschap spreekt hij verschillende talen.

De ene keer is hij bijna mystiek: ‘kom in mij, win, ontwapen mij’. Een andere keer is God ver weg en kan de dichter zich zelfs afvragen:

‘Waarom staat Gij mij tegen?’. Naast stellige, sterk maatschappelijk betrokken teksten als ‘te doen gerechtigheid’ zijn er de tastende woorden ‘Heer, hoe zijt Gij aanwezig?’.

De kerkenraadsleden kregen de liedfragmenten op papier en verkenden eerst voor zichzelf: wat herken ik, raakt me of is me op het lijf geschreven? Toen we dat gingen delen, ontspon zich een openhartig gesprek. De één herkende zich in het couplet waarin de dichter God ervaart als een warme mantel en tegelijk bestormt met zijn vragen. Een ander in de zin dat God ons ‘een levend hart en nieuwe ogen’ geeft.

Een derde in het beeld van God als de adelaar die je leert vliegen op eigen kracht. Een vierde in de ‘stille overmacht’ waarmee God ons onvermogen voor lief neemt. De uitwisseling verliep uiterst respectvol, ieders eigenheid kwam goed aan bod.

In de evaluatie van de dag werd de waarde van zo’n geloofsgesprek door velen onderstreept. Afgesproken is dit met enige regelmaat te herhalen.

God ter sprake brengen

Ook als gemeente moeten we het vaker over God hebben, merkte een diaken na afloop op. Dat triggerde mij, want doen we dat niet elke zondag? Ook houd ik jaarlijks wel twee of drie bijeenkomsten waarin steevast de grote vragen rond God, mens en wereld voorbij komen. Die worden in de regel goed bezocht.

Maar komen mensen met hun eigen vragen daarin toch te weinig aan bod? Of laat deze hartenkreet met name zien dat, als het om God gaat, er in onze tijd een grote sprakeloosheid heerst die niet zo maar valt weg te poetsen?

Afscheid van God als persoonachtig wezen, we zoeken nieuwe woorden en beelden

Zonder het eerste weg te moffelen, vermoed ik vooral het laatste: we weten vaak beter wat we niet dan wat we wel geloven. Niet alleen bij kerkverlaters maar ook bij de blijvers is de laatste decennia een strikt theïstisch godsbeeld gesneuveld. Er vond een afscheid plaats van God als persoonachtig wezen boven ons, gekenmerkt door almacht en voorzienigheid. Dat beeld kunnen mensen niet meer verbinden met wat ze in de wereld en in hun eigen leven ervaren. Ze zoeken naar nieuwe woorden en beelden, maar merken dat die niet voor het oprapen liggen. Of dat het juist een ratjetoe is aan sterk uiteenlopende gedachten en ontwerpen.

Krachtenveld

Iemand die aangeeft waar het om gaat en ons op weg kan helpen is Martien Brinkman, oud-hoogleraar aan de Vrije Universiteit. In zijn laatste boek Hoe mijn God veranderde (2022) vraagt hij zich af of je niet beter over God als kracht dan als persoon kunt spreken. Als hij voor zichzelf de balans opmaakt, geeft hij aan te geloven ‘in een existentieel beleefde aangewezenheid op een vaak als persoon ervaren krachtenveld dat het zichtbare overstijgt, het denken en handelen beïnvloedt en waarvan de nabijheid gedeeld wordt in gemeenschappelijke symbolen, riten en mythen’.

Ook Brinkman wil vooral benadrukken wat God met hem doet. Hij weet zich aangewezen op een krachtenveld dat hem beïnvloedt en tot een gelovige manier van denken, handelen en vieren brengt. Als hij daarbij persoonlijke taal gebruikt, wil dat niet zeggen dat God voor hem een persoon is. Op zoek naar de nuance schrijft Brinkman: ‘God wordt door velen primair als kracht beleefd en secundair – als de omstandigheden een meer intieme taal vergen – als persoon.’ Met deze twee citaten kun je zo een geloofsgesprek vullen. Mijn cursusaanbod voor komend seizoen is in elk geval al rond.

Kernteksten

Vandaag de dag kun je niet van mensen verwachten dat ze een heel hoofdstuk, laat staan een boek lezen.

We zullen het dus van kernachtige teksten en zinnen moeten hebben die een goede aanzet geven tot gesprek. Dat kunnen fragmenten van lieddichters zijn, zoals in de eerdere casus, of andere zinnen die op een of andere manier blijven haken.

Zelf maak ik af en toe gebruik van de uitspraak van John D. Caputo, een religieus denker uit Amerika.

Voor hem geldt: ‘God dringt aan, wij laten hem bestaan.’ Voor mij geeft dat kernachtig weer dat Gods Geest op ons inwerkt en dat wij op onze beurt God tot leven brengen. Van Jezus kun je zeggen dat Hij ons laat zien wat er dan met een mens kan gebeuren.

God dringt aan, wij laten hem bestaan

Een ander voorbeeld is het vertrekpunt dat we als collega’s formuleerden voordat we het boek Liberaal christendom (2016) gingen schrijven. Daarin staat: ‘God ervaren wij als de dynamische werkelijkheid die inwerkt op deze wereld en ons leven’. Dat haalde zelfs dagblad Trouw. Stripfiguur Anton Dingeman viel bij het lezen van die volzin ter plekke van zijn stoel. Zijn geestelijk vader Pieter Geenen, die vaak verrassend uit de hoek komt, lijkt weinig op te hebben met nieuwe wegen binnen geloof en theologie. Daarbij schiet zijn Anton regelmatig in de kramp.

Toch zijn dit soort ontwikkelingen nu gemeengoed in brede lagen van de kerk. Degenen die God nog aanduiden als ‘de man met de baard die achter de wolken aan de touwtjes trekt’, zijn met name mensen die de kerk ooit verlieten en daarna nooit meer een goed boek over God of geloof lazen. In de media komen ze nogal eens luid orerend vanuit hun verouderde beeldvorming aan het woord. Het is hun ontgaan dat de kerk her en der op onbevangen wijze nieuwe wegen verkent. Vaak zijn dat trouwens oude, ondergesneeuwde wegen die al eeuwenlang deel uitmaken van onze veelkleurige christelijke traditie.

Ruimte

In het geloofsgesprek is het zaak dat mensen alle ruimte krijgen van hun voorgangers. Die ervaring deed ik op in de veertien dialogen met gemeenteleden die samen het boek God is niet te vangen (2014) zijn gaan vormen. Daarin hebben we strak toegezien op de openheid en gelijkwaardigheid. Deelnemers konden in alle vrijheid vertellen wat ze door de jaren heen loslieten in hun geloof, wat daarin belangrijk bleef en wat waardevolle nieuwe inzichten zijn geworden.

Zo vertelt Jaap in het hoofdstuk ‘God grijpt niet in’ dat binnen zijn familie een erfelijke vorm van kanker rondging waartegen geen gebed was opgewassen.

Zijn bidden is er sterk door veranderd. Het is geen vragenlijstje meer en er kunnen lange pauzes vallen. ‘Ik stuntel dus door zo’n gebed heen, hortend en stotend. Ik vraag God niet om genezing of andere gunsten, maar noem een paar namen. Die en die leg ik U voor, wees hen nabij. Eigenlijk is mijn grote gebed ‘erbarme dich’. Dan hoor ik op de achtergrond de prachtige muziek van Bach.’

Gemeenteleden durven, als ze de ruimte krijgen, die ook te nemen

Het project bevestigde mijn gevoel dat gemeenteleden, als ze de ruimte krijgen, die ook durven te nemen. Daarbij was het een goede zet om in elke dialoog het laatste woord aan het gemeentelid te geven. Als predikant kreeg ik daardoor niet de kans – een neiging die ik bij mezelf onderken – de dingen alsnog dicht te smeren.

Appeltaart

Destijds vond ik het jammer dat de landelijke kerk zo weinig deed met het boek van Klaas Hendrikse, Geloven in een God die niet bestaat (2007). Er kwam wel een kerkelijke procedure, die ook weer strandde, maar een brede inhoudelijke bezinning bleef achterwege.

Dat was een gemiste kans. Niet dat ik veel ophad met de visie van Hendrikse en de wijze waarop hij die in de markt zette. Maar hij stelde wel een belangrijke vraag: past een woord als ‘bestaan’ wel bij God?

Want God bestaat toch niet op de wijze van een appeltaart? Zelf tendeerde Hendrikse in de richting van ‘God gebeurt’, zonder dat overtuigend te onderbouwen of uit te werken. Wel maakte dat duidelijk dat hij niet, zoals hij zelf beweerde, een atheïstische dominee was maar iemand die niet meer op theïstische wijze, in termen van almacht en voorzienigheid, over God wilde spreken.

Zijn manifest leidde tot voorspelbare defensieve reacties, maar had het startschot kunnen worden van een kerkbrede bezinning. Kerkenraden hadden die gemeentebreed kunnen uitrollen en stimuleren.

Want dat hebben we hard nodig binnen de kerk: laten we God vaker ter sprake brengen en dan niet bang zijn voor wat er op tafel komt, maar elkaar de ruimte geven vrijuit te spreken. En laten we dan meer ván God dan óver God spreken. Dan vertellen we elkaar wat God en geloof met ons doen.

Jan Offringa is protestants predikant te Wijk bij Duurstede en hoofdredacteur van de website liberaalchristendom.nl

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken