Het gebroken glas
Bij Jeremia 20,7-13
Met een knipoog naar Hieronymus van Alphens ‘Cornelis had een glas gebroken’.
Opeens hadden alle jongens een katapult. Wie er begonnen was wist niemand, maar nu deden ze allemaal mee. Steentjes schieten naar een leeg blikje of naar een vuilnisbak op het schoolplein. Dat knalt lekker.
Op een warme middag zaten er mussen op het dak. Een paar jongens probeerden ze te raken, maar dat lukte niet, ze waren zo snel en zo klein. Keesje deed niet mee; hij vond het gemeen, vogeltjes pesten. Andere jongens vonden het juist spannend.
Opeens, rinkeldekinkel, ging er een steentje door de ruit van een klas. De ruit was aan diggelen. Ze zeiden niks meer en gingen snel en stil weg, naar huis.
De volgende ochtend zei de meester: ‘Voordat we beginnen, wil ik eerst uitzoeken wie dat gedaan heeft.’ Iedereen speelde stommetje; een paar meisjes giechelden.
‘Nee, serieus,’ zei de meester, ‘Cornelis, zeg jij het maar.’
Keesje stotterde: ‘H-ik weet het niet, meneer.’ Dat was een leugen, want hij wist het wel. Hij wilde geen verrader zijn.
‘Vanmiddag wil ik het weten,’ zei de meester, ‘anders moet de hele klas nablijven.’
In de pauze werd Keesje gepest en nageroepen: ‘Zeg toch dat jij het was, dan zijn we er vanaf!’ De jongens die het gedaan hadden pakten hem beet en sisten in zijn oor: ‘Als je ons verraadt, zullen we jou eens voor je kop schieten, en dan is het raak.’
Keesje keek rond, maar hij had geen vrienden meer. Ze liepen allemaal weg.
Hij was bang.
Na de bel zei de meester: ‘En nu, wie was het?’
Er werd zachtjes geroepen: ‘Keesje was het, Keesje.’
‘Er wordt hier niet gelogen,’ bulderde de meester. ‘Wat zijn jullie laf. Ik heb het gezien door het raam. Ik wil dat jullie de waarheid spreken!’
Het bleef stil. Toen zei de meester: ‘Iedereen naar huis, maar Jan, Jaap en Joris blijven nog even hier.’
Toen ze naar buiten stommelden werd er gefluisterd: ‘Keesje heeft ze verraden, hè, Cornelis?’ Maar Vera, het mooiste meisje van de klas, zei: ‘Hou toch op, Kees is de enige die lef heeft.’
Liegen mag niet, maar soms moet je wel. Wat vind je daarvan?
Is het niet gemeen om de hele klas te straffen voor wat eentje gedaan heeft?