Menu

Premium

Het grote gebod

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Bij Deuteronomium 6,1-9 en Matteüs 22,34-46

Voor de jood is Tenach allereerst de Tora: Genesis tot en met Deuteronomium. Die wordt in de sjoel gelezen en is de onderwijzing van sabbat tot sabbat. De Tora functioneert nog steeds in de samenkomsten van de joodse gemeente, het is de heilige leer.

Elke joodse jongen heet bar mitswa: zoon van de opdracht. De Tora is het klokhuis van de Schriften. De wereld is Gods schepping, de ons geschonken ruimte waarin je als bondgenoot van de Eeuwige mag leven. De wereld is naar God toe open, Hij is geen werkloze toeschouwer maar begeleider, die aan het begin en het einde staat. Zijn schepping heeft een gezegend doel, de wereld heeft toekomst, daarom heeft ons bestaan zin. De Tora is vingerwijzing, Weisung en onderricht. Daarin gaat het om DE WEG, alle ander gaan is ‘vreemdgaan’. De inhoud van zowel Tora als evangelie is: God is met ons!

Deuteronomium zet in met: ‘Dit zijn de woorden’ (Deuteronomium 1,1). Debarim zijn beslissende woorden, zaken waar het om gaat. Israël zal geen andere goden dienen, maar alleen de HEER. Het ‘Hoor, Israël’ (Deuteronomium 6,4-9) is de basis van de ik-Gij-relatie binnen de verbondsgemeenschap. Wat de HEER voor Israël deed, zijn gaven en beloften, gaan aan het horen vooraf. Het sjema‘ richt zich tot Israël, een geloofsgemeenschap met een gemeenschappelijk verleden, heden, toekomst en roeping. Het gaat niet om het bestáán van JHWH, maar om wat Hij voor zijn volk doet. Hij is de Ene en de Enige voor Israël. Andere goden worden in de Bijbel doorgaans niet ontkend, maar naar het tweede plan verwezen. Het gaat erom dat zij niet vereerd en gediend mogen worden. De HEER is één, uniek, een ander van zijn soort bestaat niet. Hij is niet dubbelzinnig, halfslachtig of dubbeltongig, maar één in woord en daad. Geen Janusfiguur met twee gezichten, Hij stáát voor wat Hij zegt en is betrouwbaar. Wie de Eeuwige kent, heeft de afgoden al snel door. De band met Hem is fundamenteel voor de mens.

Horen: de enige weg naar toekomst

Deze onderwijzing is geen Befehl ist Befehl. Zij kan de mens ook niet bang maken (‘dit is niet te volbrengen’). Het gaat erom met heel je wezen antwoord te geven op de van Gods kant ervaren liefde. Je voegen in het verbond, je toevertrouwen aan zijn leefregels en dankbaar erkennen dat je erbij wilt horen. Horen is een leefwijze, als samenhang van zien, horen en ervaren. Overtuig zó jezelf dat dit de enige weg is die toekomst opent. Deuteronomium 6,4-9 kreeg het gezag van Tora doordat Mózes deze woorden spreekt na de exodus in de woestijn, in een situatie waarin alle zekerheden zijn weggeslagen, net als eeuwen later in de ballingschap. De Tora leert de leefregels voor Mokum en is toerusting om (weer) in Palestina te kunnen wonen. De toekomst in het Beloofde Land, de goede aarde, komt door de Tora in zicht voor wie door de woestijn zwoegt. Deze leefregels wortelen in de sjalom van het beloofde land en garanderen toekomst (Deuteronomium 6,3). Daarom wordt er op Simchat Tora (Vreugde der Wet) in de synagoge gedanst, achter de voorganger met de Torarol in de armen.

Deuteronomium 6,7-9 roept op de Tora te laten functioneren bij alles wat je doet, hem tot hoofdzaak te maken en niet tot bijzaak. Rabbi Rasji heeft gezegd: ‘Volbreng Zijn woorden uit liefde; wie uit liefde volbrengt, is niet gelijk aan wie uit vrees volbrengt.’

Je zult de Heer je God liefhebben…

Het Nieuwe Testament citeert honderdmaal de Tora. Ook Jezus’ twistgesprek met de farizeeën gaat over dit fundament van de joodse levenswijze. ‘Meester, wat is het grote gebod in de wet?’ (Matteüs 22,36). De Heer haalt de discussie direct uit de theorie met: ‘Jíj (!) zult de Heer, je God liefhebben’ en citeert verder Deuteronomium 6,5. Dit gebod heeft met alle aspecten van je bestaan te maken: met je hart (je beleidscentrum), je ziel (je allereigenste ik zoals dit naar buiten komt) en je verstand (dat wat je innerlijk beweegt, je gezindheid); het appelleert aan de hele mens. In liefhebben zit het element van de keuze voor het één en het minder belangrijk vinden van het ander. Dit is het basisprincipe van de leefregels in de Tora, de gulden regel, waaruit alles af te leiden is. Maar de liefde tot God als eerste gebod heeft een keerzijde.

… en je naaste als jezelf

Wie voor God kiest, kiest dus voor mensen. Je zou dit de imitatio Dei kunnen noemen, waartoe Jezus oproept als ethische motivering. God liefhebben maakt vrij om je naaste lief te hebben. Hij is God voor mensen, vooral voor kwetsbaren. De naaste is degene die binnen ons bereik is en ons nodig heeft. In het Oude Testament is dat allereerst de volksgenoot, de deelgenoot in het verbond. Jezus verbreedt dat tot jood én niet-jood. Ook de heidenen mogen ‘in de prijzen vallen’, wat leidde tot het eerste schisma, tussen de synagoge en de joods-christelijke gemeente. Jezus doorbreekt de grens van de verbondsgemeenschap. Het eerste en tweede gebod kennen geen rangorde qua belangrijkheid, omdat ze aan elkaar gekoppeld zijn. Aan deze twee leefregels als hengsels hangt de deur van het hele Oude Testament. Daarin is de wil van God geopenbaard.

Bedoelt Jezus: de naaste liefhebben alsof het om jezelf gaat? Haar de plaats geven die je gewoonlijk aan jezelf toekent of voor jezelf opeist? Hier wordt niet gezegd dat je pas van een ander kunt houden als je niet eerst van jezelf kunt houden. Hoe het ook zij, de naaste is een mens naar wie Gods liefde óók uitgaat en net zo’n deel van het beduimelde volk Gods is als jijzelf. De naaste is een van God gegeven mede-mens en geen concurrent of sta-in-de-weg.

Deze perikoop eindigt met de status van de Messias. Jezus zegt daarover, doelend op zichzelf, dat Hij de mens is die niet alleen de Tora kent, maar ook vervult. Dat maakt Hem tot meerdere van David.

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

De Levende belichaamt onze verwondingen

Wie niet in de gelegenheid was om op de avond van de eerste dag van de week, nu acht dagen geleden, in de vesper het evangelie van die avond te horen (Johannes 20:19-23), zal het op de achtste dag, vandaag, nog wel willen betrekken bij de lezing van het evangelie. We weten niet of het hetzelfde moment was als een week eerder, dat Jezus in het midden van zijn leerlingen, inclusief Tomas, verscheen. Wel waren de deuren opnieuw gesloten. Misschien niet meer uit vrees voor de joden, maar omdat het hart van een van hen, Tomas, nog geopend moest worden.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Opdat ook jullie doen wat Ik jullie heb gedaan’

Volgens de inmiddels overleden opperrabbijn Jonathan Sacks zijn voor een gemeenschap deze drie zaken het belangrijkst: ouders, leraren en gedenken. Ouders en leraren moeten kinderen vertellen over het verleden, om wat toen fout ging in de toekomst te voorkomen en het goede te doen. De onderwerpen in de lezingen van vandaag bevestigen dat belang. Het vertrek uit de slavendienst in Egypte en de voetwassing door Jezus worden nog steeds verteld en herdacht.

Nieuwe boeken