Menu

Premium

Het lijden van de Messias en Gods trouw

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Bij 2 Samuel 16,1-2a(5) en 2 Timoteüs 2,8-13

Op de avond van Witte Donderdag wordt in vele kerken de eucharistie of het avondmaal gevierd, ter gedachtenis van de maaltijd die Jezus met zijn leerlingen hield voorafgaand aan zijn lijden en sterven. Hoewel deze maaltijd in vier nieuw-testamentische teksten wordt beschreven (Mat. 26,26-29; Marc. 14,22-25; Luc. 22,14-20; 1 Kor. 11,23-25), is geen daarvan voor Witte Donderdag in het Gemeenschappelijk Leesrooster opgenomen. Misschien vonden de samenstellers daarvan dat met het spreken van het tafelgebed over het brood en de wijn, het eucharistisch gebed zelf, het laatste avondmaal al voldoende wordt herdacht.

Over brood en wijn gaat het wel in de korte eerste lezing voor Witte Donderdag in het alternatieve leesrooster: ‘En David stak een stukje de top over, en zie: Siba, de knecht van Mefiboset, kwam hem tegemoet, met een span aangespannen ezels en daarop tweehonderd broden, honderd rozijnenkoeken, honderd stuks zomerfruit en een kruik wijn’ (2 Sam. 16,1). In hoeverre zijn er in deze lezing over David elementen van het nieuwtestamentische lijdensverhaal te lezen?

Een verhaal van trouw en verraad

Op het hier beschreven moment is David op de vlucht voor zijn zoon Absalom. Eerder had David Absalom in genade aangenomen, nadat deze zijn broer Amnon had vermoord. Maar Absalom komt in opstand tegen zijn vader en eist het koningschap op (2 Sam. 13-15). Daarom verlaat David Jeruzalem, hij is wenend de beek Kidron overgestoken (2 Sam. 15,23) en de Olijfberg opgegaan (15,30). Diezelfde weg gaat Jezus na het avondmaal nadat Judas is weggegaan om hem te verraden (vgl. Joh. 18,1; Mat. 26,30).

Wie is deze Siba en wat betekent die enorme hoeveelheid goede gaven? Siba was een na‘ar (= jongen, knecht) van Saul. David liet hem na Sauls dood bij zich roepen om hem te vragen wie er nog overgebleven waren van het huis van Saul: alleen Mefiboset, de aan beide voeten verlamde zoon van Jonatan, de zoon van Saul. David bewees Mefiboset eer, letterlijk: ‘Gods trouw’ (Hebr.: chèsèd), ter wille van zijn vader Jonatan. Hij gaf hem alle landerijen van Saul terug, nodigde hem als een van zijn zonen aan zijn tafel uit en stelde Siba aan om voor hem zijn land te bewerken (2 Sam. 9,1-13). Zo toonde David trouw aan het huis van Saul en Jonatan.

Een vreemd antwoord

David vraagt nu aan Siba: ‘Wat heb je daar?’ (2 Sam. 16,2a). Siba begint zijn antwoord met: ‘De ezels zijn voor het huis van de koning om te berijden’ (16,2b). Dit is dubbelzinnig, want welke koning wordt hier bedoeld? David, Mefiboset of zelfs Absalom? De twee ezels vinden we terug bij de intocht van Jezus in Jeruzalem, voorafgaand aan zijn lijden en sterven, waarbij Hij als Zoon van David en als koning wordt gehuldigd (Mat. 21,1-11).

Siba vervolgt zijn antwoord met: ‘het brood en het zomerfruit om te eten voor de knechten’ (2 Sam. 16,2c; de NBV vertaalt na‘arim hier onjuist met ‘soldaten’). Dit antwoord heeft een minder positieve bijklank, want ‘zomerfruit’ (Hebr.: qajits, een zeldzaam woord) zal door de Judeeërs worden ingezameld aan de vooravond van de Babylonische ballingschap (Jer. 40,10.12).

Siba besluit zijn antwoord met: ‘en de wijn om te drinken voor de afgematte in de woestijn’ (2 Sam. 16,2d). Ook dit is een vreemd antwoord: zou je niet eerder verwachten dat je iemand die uitgeput is water te drinken of brood te eten geeft? Het Hebreeuwse woord ja‘eef (= moe, afgemat, uitgeput) is ook zeldzaam in de Bijbel. Na zijn langdurige strijd tegen de Filistijnen is David zelf uitgeput (2 Sam 21,15). Jezus krijgt vlak voordat hij sterft aan het kruis wél zure wijn (Gr.: oxos; Hebr.: chomets) te drinken (Joh. 19,28-30).

Leugen, bedrog en diefstal

David vraagt vervolgens aan Siba: ‘En waar is de zoon van je heer?’ Siba antwoordt: ‘Zie, die woont in Jeruzalem, want, zei hij, vandaag zullen ze, het huis van Israël, het koningschap van mijn vader naar mij laten terugkeren’ (2 Sam. 16,3). Met deze leugen belastert Siba zijn heer Mefiboset, zoals Judas zijn meester verraadt. David gelooft de verrader en reageert direct: ‘Zie: voor jou is alles wat Mefiboset bezit’ (2 Sam. 16,4). Thom Naastepad noemt Siba dan ook ‘deze ellendige profiteur’. Dat David zijn verhaal gelooft, is volgens hem te begrijpen: ‘Nu het kwaad hem overstelpt is alles kwaad; hij onderscheidt niet meer tussen groen hout en dor hout.’

Th.J.M. Naastepad, Het geheim van Rachel. Preken en nieuwe liederen over het boek Samuel. Antwerpen / Haarlem 1988, 332.

In tegenstelling tot wat Jezus aan de vooravond van zijn lijden bij de voetwassing aan zijn leerlingen leert (Joh. 13,1-20), wil de knecht Siba niet dienen, maar heersen.

Jezus uit het geslacht van David

Door aan Mefiboset Gods trouw te bewijzen en door zijn lijden te aanvaarden, krijgt David messianistische trekken. Daarover schrijft ook Paulus in zijn tweede brief aan Timoteüs. Daarin roept hij ons op Jezus Christus te gedenken, opgewekt uit de doden, uit zaad van David, zoals ‘mijn evangelie’ luidt, waarvoor hij kwaad lijdt tot in boeien als een misdadiger; maar het woord van God is niet geboeid (2,8-9). ‘Daarom doorsta ik alles, ter wille van de uitverkorenen, opdat ook zij het heil verkrijgen in Christus Jezus met eeuwige glorie. Het woord is betrouwbaar; want als wij met Hem zijn gestorven, zullen wij ook met Hem leven; als wij volharden, zullen wij ook mee koning worden; als wij loochenen, zal ook Hij ons verloochenen; als wij ontrouw zijn, blijft Hij trouw, want zichzelf verloochenen, kan Hij niet’ (2,10-13, Naardense Bijbelvertaling).

Ook als wij falen in onze poging om David en Jezus in trouw en lijden na te volgen, blijft God eeuwig trouw.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken