Menu

Premium

Het Numinieuze

Ik moet zeven of acht jaar zijn geweest en het was avond. Ik mocht met mijn vader mee naar Rotterdam, naar Museum Boymans van Beuningen. Hij moest daar zijn voor zijn werk, dat hem in contact bracht met kunstenaars en musea. Mijn moeder was thuis gebleven. Er werd die avond een tentoonstelling geopend, in mijn herinnering van werk van Peter Struycken, – maar dat aspect is niet helder in mijn geheugen. Dat doet er kennelijk niet meer toe. We waren in de enorme ruimte op de eerste verdieping van het museum. Aan de wanden en op losse tijdelijke wanden hingen abstracte kunstwerken. Het was er vol mensen, maar niet overvol. Er was genoeg ruimte om je vrij te bewegen. Ik liep daar tussen die mensen, mijn vader was druk in gesprek. Niemand had aandacht voor mij; ik stond alleen. Er gebeurde daar iets dat zich nauwelijks laat beschrijven. Dat wat desolate jochie dat ik daar was, werd volkomen opgenomen in de grote museumzaal met die abstracte kunstwerken en tussen die mensen die geen aandacht voor mij hadden. Er kwam een aanwezigheid op mij af die zich niet benoemen laat, laat staan verklaren, en die groter was dan die van de mensen die daar liepen en van de zaal waarin we waren. In die volle zaal waar ik alleen werd gelaten, was ik op hetzelfde moment volledig opgenomen in een groter werkelijkheid waardoor ik volkomen werd begrepen en gekend. Die avond ben ik nooit vergeten. Want sinds die avond weet ik wat mij te doen staat. Op dat moment en op die plek heb ik geleerd wat ik in mijn leven te doen had, zonder dat ik die opdracht toen ook maar enigszins onder woorden had kunnen brengen. En dat kan ik nog steeds niet. Het is een opdracht die geen doelen stelt. Een missie die gratuit is. Als ik er iets over moet zeggen, dan dit: ik heb daar een presentie en een vertrouwen ontmoet die mijn leven richting hebben gegeven.

Lees het hele artikel

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken