Het oog van de naald
Mw. drs. C.A. Boonstra is predikant in de Protestantse Kerk in Nederland. Zij is lid van de redactie van Ouderlingenblad.
‘Het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan.’ (Mar. 10:25)
De rijken
Deze tekst schuurt. Want als je het vanuit wereldperspectief bekijkt, zijn alle lezers van het Ouderlingenblad ‘rijken’. Onze tekst vinden we in het verhaal van de rijke man, die aan Jezus vraagt hoe hij in het Koninkrijk van God kan komen. Wie van ons zal zijn huis verkopen, alles wat je hebt verkopen en het geld aan de mensen geven in de gebieden waar alle huizen kapot geschoten zijn, of door een watersnood van de bodem weggevaagd? Leven is niet simpel, leven naar de Geest van Jezus zeker niet.
De context
Het verhaal van de rijke man, die zich aan alle geboden houdt sinds zijn jeugd, staat niet op zichzelf. Het Marcus-evangelie lijkt soms wel een samengeraapt boek met allemaal losse elementen. Elk element heeft zijn waarde. Maar de schrijver wil ons daarmee iets zeggen. Ik kijk eerst eens welke verhalen in Marcus 9 en 10 een relatie hebben met onze tekst. Het gaat over genezingen, wonderverhalen en twistgesprekken. Als de leerlingen aan Jezus melden, dat zomaar iemand in Jezus’ naam een bezetene helpt, zegt hij ook nog dat dat goed is. Ook twisten de leerlingen over wie de belangrijkste is. Al deze zaken brengen je niet op de goede weg.
Vanaf Marcus 9:42 lezen we over de Gehenna, het onblusbaar vuur en het Koninkrijk van God. Als je voet je op de verkeerde weg brengt, hak hem dan af: je kunt beter kreupel het Eeuwige Leven binnengaan dan in het bezit van twee voeten in de Gehenna geworpen worden. Krasse taal. En dat is tegen de leerlingen gezegd. Wij zijn ook leerlingen van Jezus, een boodschap van dit gedeelte is dan ook: zoek de goede weg, en laat je niet afleiden. De goede weg. Het is telkens weer voor mij persoonlijk een zoektocht wat ‘de goede weg’ is. En telkens weer kan ik een keuze maken, die niet leidt naar dat Koninkrijk van God, maar de Gehenna dichterbij brengt.
De rijke man en de leerlingen
Jezus is begaan met de rijke man die zich al vanaf zijn jeugd aan de geboden houdt, en nu vraagt wat hij moet doen om deel te krijgen aan het Eeuwige Leven. Hij keek hem liefdevol aan. Toch zegt hij dat hem één ding ontbreekt, en dat is het loslaten van wat hem lief is. Zijn bezittingen. Daarna zegt hij tegen de leerlingen: wat is het moeilijk om het Koninkrijk van God binnen te gaan. De leerlingen schrikken, en ze zijn nog meer ontzet als hij het voorbeeld van de kameel en het oog van de naald vertelt. Wie kan dan dat Koninkrijk binnengaan? Niemand toch?
En dan komt het troostwoord: ‘Bij mensen is dat onmogelijk, maar niet bij God, want bij God is alles mogelijk.’ (Mar. 10:27)
Het onbekende Koninkrijk van God
Nu zou ik op mijn lauweren kunnen rusten, en gewoon verder gaan met waar ik mee bezig was. Immers, het is onmogelijk het Koninkrijk van God te beërven door alleen maar te denken dat je goed doet. Want ‘alles loslaten’, dat lukt je toch niet. De leerlingen hebben alles losgelaten, denken ze, maar Jezus wijst er fijntjes op dat dat nog niet voldoende is. Er komt een tijd dat je álles moet loslaten, er zijn vervolgingen, en dan pas…. komt het Eeuwige Leven. Deze woorden vinden we in het volgende vers. Het kan alleen ‘bij God’ en door genade.
Wat ‘het koninkrijk van God is’ en wat het Eeuwige Leven is, kunnen we niet bevatten. Toch is het verlangen sterk. Het is troostend als het leven ellende is, als kwaad je overspoelt en als verdriet je overmant. Het is een perspectief dat doet leven. Je verzinkt niet in een donkere put, een Gehenna, die de verschrikkingen alleen maar erger maakt. Voor mij is het belangrijk dat deze tekst wordt gelezen in het perspectief van keuzes maken, die de ‘goede weg’ op gaan. De ‘goede weg’, dat is wat Jezus ons voorleeft. De hemel is niet op aarde, maar iets van het Koninkrijk van God zichtbaar maken, dat zou dan toch wel het streven kunnen zijn. Of we dan met elkaar het Eeuwige Leven beërven is nog maar de vraag, want die kameel door het oog van de naald… Ook eindigt dit Schriftgedeelte van Marcus 9 en 10 met iets waar ik wel veel waarde aan hecht. In tijden van vervolging komt het erop aan: vele eersten zullen de laatsten zijn en vele laatsten de eersten. Waar is mijn plaats?
Gespreksvragen:
1. Het thema van het Koninkrijk van God is een kernthema van ons geloof. Maar wat is het Koninkrijk van God? Welke beelden kennen we en welke geven houvast?
2. Jezus vraagt van de rijke man iets wat offers van hem vraagt. Welk offer zou voor ons in deze tijd groot zijn, zodat wij onze voet de juiste richting op zetten?