Menu

Premium

Het verhaal van de duivel

Een monoloog bij Matteüs 4:1-11

‘U kent mij wellicht. Ik verschijn in verschillende gedaanten. Ik ga ook onder verschillende namen door het leven. Ik ben de verzoeker, de verleider, de áfleider, degene die verwart, misleidt, overhoop gooit.

Omdat ik al zo lang met u optrek, ook al weet u dat misschien niet, leek het mij wel aardig om eens wat over mijn werk te vertellen. Meestal heb ik te maken met mensen zoals u. Niet onaardig hoor, maar het wordt op een gegeven moment toch routine.

Daarom ga ik zo nu en dan op zoek naar wat meer uitdaging. Dat doe ik bij voorkeur in de woestijn. Want mensen die echt diep de woestijn in zijn gegaan en het dorre en schrale leven hebben doorstaan, daar heb je een hele kluif aan.

Alweer een hele tijd geleden loop ik weer eens in de woestijn, en ja hoor, daar ik zie ik er weer een aankomen. Ik zie het al van verre: een man met een missie, een man met pretenties. Die moet ik hebben.

Ik begroet hem en zet mijn meest vertrouwenwekkende gezicht op. Dat doet even pijn, maar ik draai er met mijn jarenlange ervaring mijn hand niet meer voor om. Hij blijkt Jezus te heten, Jesjoe – God redt –, nou ja, dan vraag je er ook om. Hij heeft al veertig dagen in de woestijn rondgelopen en hij heeft honger.

Een man met een missie die honger heeft – daar zet ik graag mijn tanden in. Dus ik zeg tegen hem: ‘Jij bent een man met bijzondere krachten, dat zie ik zo. Jij bent tot veel in staat, en de mensen zullen naar je toe komen met hun noden. Jij kunt die in een handomdraai bevredigen, en man, ze zullen je op handen dragen. Laat het maar eens zien bij jezelf: hier, die steen, als jij het wilt, wordt het een broo waarmee je je honger kunt stillen.’

Weet je wat die goochemerd zegt? ‘Een mens leeft niet bij brood alleen.’ Daar heb ik niet van terug, moet ik zeggen, want ik weet wat hij bedoelt – ja, je moet je grondig verdiepen in de listen en lagen van je slachtoffer. Hij bedoelt: laten zien dat je belangrijk bent, dat je ertoe doet, daar heeft uiteindelijk niemand wat aan. Wil je echt iets betekenen, dan moet je je allereerst realiseren dat het niet om jezelf gaat en om wat je kan. Dan moet je juist het idee afleggen dat je iets betekenen moet, dat je iets moet laten zien. Alleen zo kun je mensen geven wat ze werkelijk nodig hebben.

Ik walg natuurlijk van dit soort redeneringen, maar ik kan er eerlijk gezegd weinig tegen doen. Maar ik heb nog meer pijlen op mijn boog. Mijn volgende stap is dat ik hem meeneem naar Jeruzalem – daar moet het straks allemaal gebeuren, in het centrum van de macht. We gaan helemaal op het dak van de tempel staan, en ik zeg tegen hem: ‘Jij bent toch van het vertrouwen, van ‘vreest niet’, van over het water lopen? Dan kun je hier ook gerust naar beneden springen, je kent je psalmen toch? ‘Hij zal aangaande u zijn engelen gebieden, dat zij u behoeden op al uw wegen; op de handen zullen zij u dragen, opdat gij uw voet niet aan een steen stoot.’

‘Maar er staat ook geschreven: Gij zult de Here, uw God, niet verzoeken.’ Nou vraag ik je – hier had hij zich met één spectaculaire daad voorgoed kunnen bewijzen, en hij doet het niet… Ja, ik snap wel wat daar achter zit – een bij sommigen bijzonder hardnekkige gedachte: mensen kun je misschien afleiden van wat hun te doen staat, op het verkeerde been zetten, maar bij God hoef je dat niet te proberen; als je een weg gaat waarvan je diep van binnen weet dat je die moet gaan, dan mag je erop vertrouwen dat God je opvangt als je valt, maar niet als je missie afhangt van een spectaculaire bewijsvoering.

Ik zeg het niet graag, maar ook hiertegen sta ik betrekkelijk machteloos – gelukkig kunnen maar weinigen deze verleiding weerstaan. Ik moet mijn laatste troef uitspelen. We gaan samen een hoge berg op en we kijken uit over bij wijze van spreken alle koninkrijken van de wereld.

‘Je weet dat dit allemaal van mij is. Je weet dat ieder mens uiteindelijk gaat voor zijn eigen belang, zijn eigen hachje, en zijn diepste verlangens het liefst maar begraaft – vandaar al dat wantrouwen, die zucht naar erkenning, die wedijver om macht en invloed. Erken dat nu maar, en jij bent de baas. Dan heb je pas macht, dan heb je pas invloed. Denk aan al de weerstand die je oproept als je gaat lopen verkondigen dat het anders kan.’

Maar nee hoor, weer hapt hij niet. Hij zegt: ‘Er staat geschreven: Gij zult de Here, uw God, aanbidden en Hem alleen dienen’. Met andere woorden: Hij volhardt in de smalle weg, en ik voorspel je, dat wordt nog eens zijn dood – en ik kan het weten, want vertel mij wat over de mensen. Maar deze man – dat begreep ik naderhand pas – werd geleid door de Geest. Wist ik veel… Nou ja, soms, heel soms tref je zo’n sujet dat aan de hand van die Geest volhardt in zijn dwaasheid. Maar zo een als deze heb ik sindsdien niet meer ontmoet. En ik verwacht er ook niet binnenkort weer een te treffen. Of wilde u zich soms door dit verhaal laten inspireren? Be my guest!

Zie ook www.guidodebruin.net

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken