Menu

Premium

Hoe spiritueel zijn onze preken?

De lectio divina als bron voor een spirituele homiletiek

Inleiding

Voor een eigentijdse doordenking van de prediking lijkt het perspectief van de spiritualiteit belangrijke aanknopingspunten te bieden. In de eerste plaats omdat het in christelijke spiritualiteit gaat om levende omgang met de levende God, en omdat de prediking in de gemeente van Christus in die omgang een centrale rol speelt. Maar in de tweede plaats zeker ook omdat met het woord spiritualiteit een van de meest markante trends van de eenentwintigste eeuw wordt aangeduid. Deze eeuw wordt al wel de eeuw van de spiritualiteit genoemd. Wat doet de kerk daarmee? En welke uitdaging ligt hier voor een homiletiek die een bijdrage wil leveren aan een Bijbelgetrouwe prediking die relevant en eigentijds is, een prediking die de hoorders wil brengen tot aanbidding van de levende God?

Graag wil ik enkele lijnen schetsen van wat ik een ‘spirituele homiletiek’ noem. Dat is een homiletiek die de werkelijkheid van de spiritualiteit (die ook steeds meer wetenschappelijk bestudeerd wordt) als primaire bron van nieuw inzicht ziet. Een dergelijke homiletiek richt zich op het leveren van een praktisch-theologische doordenking van een preekpraktijk die naast theologisch verantwoord, exegetisch zorgvuldig en pastoraal bewogen ook spiritueel is. Wat ik daarmee bedoel hoop ik in het navolgende duidelijk te maken.

De orde van de Dominicanen

Ik kies mijn insteek in de voor-reformatorische traditie. Dat wordt minstens ook ingegeven door de wens die de rector van deze faculteit, Patrick Nullens, uitsprak tijdens een studiedag op 8 december 2007: “Het is tijd dat evangelischen, en andere protestanten, ‘katholiek-evangelisch’ worden.”

We gaan daarom terug naar de 13e eeuw om er bij stil te staan dat in het jaar 1216 door Dominicus (circa 1170-1221) de kloosterorde van de Dominicanen werd gesticht, de Ordo Praedicatorum, oftewel de orde van de predikheren. Deze orde werd speciaal opgericht om te voorzien in de grote nood op het gebied van prediking en zielzorg. Het unieke van deze orde is dat er een verbinding wordt gezocht tussen het actieve leven en het contemplatieve leven (waar de meeste andere orden zich exclusief op één van beide aspecten richtten). Speciale kenmerken van deze orde zijn: een focus op diepgaande studie en daaruit voortvloeiende prediking, een grote liefde voor de waarheid, een spiritualiteit die sterk christocentrisch van karakter is en een apostolaat met een krachtig pastorale dimensie.

Een van de bekendste representanten van de Dominicanen is Thomas van Aquino (1225-1274). In zijn Summa Theologica (geschreven 1265-1274) spreekt hij zich ook uit over de vraag wat beter is: een orde die zich richt op het actieve leven (gestempeld door arbeid zoals bijvoorbeeld ziekenzorg en pastoraat) of op het contemplatieve leven (gestempeld door gebed en liturgie). Zijn antwoord luidt: zoals het beter is te verlichten (illuminare) dan alleen licht te geven (lucere), zo is het beter ook om de vrucht van de contemplatie aan anderen door te geven dan alleen maar te contempleren. Daarmee overstijgt Thomas de tegenstelling dus en maakt hij de verbinding die zo kenmerkend is voor de Ordo Praedicatorum: die tussen het contemplatieve leven als het zoeken van Gods aangezicht door intensief en biddend bezig te zijn met de Schriften, en het actieve leven zoals dat uitdrukking krijgt in bijvoorbeeld prediking, onderwijs en zielzorg. Aan het genoemde citaat van Thomas ontleent de orde van de Dominicanen dan ook één van haar motto’s, namelijk dit motto (in het Latijn): contemplari et contemplata aliis tradere. Zó wordt het karakter van prediking samengevat: contemplatie en de vrucht van de contemplatie doorgeven aan anderen.

Contemplata aliis tradere

Bij dit Dominicaanse motto wil ik wat langer stil staan omdat het ons belangrijke inzichten kan verschaffen voor een spirituele homiletiek. Ik probeer eerst te verhelderen waar het om gaat in de contemplatie. Met contemplatie wordt het verborgen leven aangeduid dat zich geheel richt op de Heer en dat zich uit in liefdevol gebed, in het zoeken van Gods aangezicht, in een intensief en liefdevol verlangen om hem te aanschouwen, in de ervaring van de intieme vriendschap met de Heer, in de mateloze aanbidding van de drie-enige God. Contemplatie is voor Thomas een daad van het intellect, maar wel een daad die begint in de liefde: als een ziel God liefheeft, verlangt de ziel ernaar met hem verenigd te worden. Deze contemplatie is ten diepste een genadegeschenk maar kan tegelijk toch nagejaagd worden door middelen als het lezen van de Schrift en andere spirituele lectuur, het horen van preken, het mediteren en het gebed. De contemplatie zelf is het genieten van Gods aanwezigheid als de ultieme waarheid, het lang en liefdevol kijken naar zijn gelaat, het overweldigd raken door het zien van zijn grootheid, vol van genade en waarheid.

Volgens het motto gaat het er vervolgens om dat het gecontempleerde aan anderen wordt doorgegeven. Hier wordt dus duidelijk dat de contemplatie niet bedoeld is als een soort spiritueel egoïsme van de ziel die haar God ontmoet. Het gaat erom dat de liefdevolle waarheid en de genadige wijsheid van God die in de contemplatie wordt ontvangen en ervaren door de dienst van de prediking heen ook aan anderen toevloeit. Het gaat er dan niet om dat over de spirituele ervaring van de contemplatie wordt verteld als een soort persoonlijk getuigenis, maar dat de in de Schriften van de Heer gevonden wijsheid als gecontempleerd wordt doorgegeven, in de sfeer waarin ze ontvangen is: in Gods liefdevolle en waarachtige nabijheid. Hiermee wordt de spirituele omgang van de prediker met het Woord van God een belangrijke bron voor een liefdevolle en waarheidsgetrouwe prediking waarmee anderen gediend worden.

Een opvallende term in het motto contemplata aliis tradere is tenslotte dat woord tradere. Er stonden Thomas ook wel andere woorden ter beschikking om uitdrukking te geven aan wat hij bedoelde, zoals bijvoorbeeld praedicare (prediken), docere (onderwijzen) of dare (geven). Maar Thomas zal speciaal dit woord tradere hebben gekozen omdat het ook in bijvoorbeeld de liturgie van de eucharistie wordt gebruikt om de zelfovergave van Christus aan te duiden: de Heer heeft zichzelf overgegeven om anderen te dienen. Daarmee zegt Thomas dus tegen de prediker dat hij bereidt moet zijn om zichzelf te geven, zijn leven te geven, alles wat hij in de contemplatie gevonden heeft los te laten en over te geven aan wie luisteren naar de prediking. Zo wordt de prediking ook een daad van zelfovergave in de navolging van de gekruisigde Heer. Het leven van Thomas van Aquino, waarin hij zichzelf in studie, contemplatie, prediking en onderwijs helemaal gaf, is daarvan een indrukwekkend voorbeeld.

Lectio divina

Tot zover Thomas van Aquino. Omdat het woord contemplatie naar mijn inzicht als zodanig te smal is om er heel het preekgebeuren mee te typeren en te doordenken, kies ik er nu in een volgende stap voor om dat begrip te plaatsen in de context van de vierslag die kenmerkend is voor de zogenaamde lectio divina: de goddelijke of geestelijke lezing van de Schrift. Deze lectio divina mag zich vandaag de dag verheugen in een grote belangstelling, maar gaat intussen terug op een eeuwenoude christelijke traditie. Daarbij moet in het bijzonder de naam van de kartuizer monnik Guigo II (12e eeuw) worden genoemd, die de essentie van de lectio divina heeft samengevat in zijn Scala claustralium (de ladder voor kloosterlingen). Hij spreekt over de vierslag lectio, meditatio, oratio en contemplatio.

De lectio komt als eerste, is het fundament, is een zorgvuldig en aandachtig lezen van wat er staat. De meditatio is een zich met het verstand verder verdiepen in de verborgen waarheden van het Schriftwoord. De oratio is het gebed, een verlangende gerichtheid van een vroom hart op God om zijn stem te horen en te beantwoorden. En de contemplatio is tenslotte de aanschouwing, het zien van God, het ervaren van zijn liefdevolle en genadige aanwezigheid, om daarin te rusten.

Er zijn vele manieren om deze vier stappen of dimensies te omschrijven. Voor dit moment zou ik een korte uitwerking willen geven van de gedachte dat de lectio divina met haar vierslag lectio, meditatio, oratio en contemplatio buitengewoon vruchtbare aanknopingspunten biedt voor een spirituele homiletiek die een bijdrage wil leveren aan een preekpraktijk, waarin de spirituele dimensie op een rijkere manier tot uitdrukking komt dan vaak het geval is (omdat preken vaak een sterk rationeel of een doorgeslagen praktisch karakter hebben).

Ik werk deze gedachte nu uit door een schema weer te geven waarin ik de vier aspecten van de lectio divina nader inkleur met het oog op de preekvoorbereiding en de prediking zelf.

lectio

de tekst

Ik lees en analyseer de tekst zorgvuldig en nauwkeurig.

meditatio

de woordwerkelijkheid

Ik overdenk de woordwerkelijkheid waar de tekst naar verwijst intensief.

oratio

de stem

Ik luister naar de stem die mij aanspreekt en ik antwoord.

contemplatio

het gelaat

Ik aanschouw het heilige en liefdevolle gelaat van de Heer die mij zegenend aankijkt.

In deze vierslag zit een zekere opklimming. Waar het in de preekvoorbereiding allemaal begint met een tekst, die om zorgvuldige analyse vraagt, om aandachtige uitleg met gebruikmaking van de beschikbare exegetische middelen, daar wordt nu ook duidelijk dat die zorgvuldige en aandachtige uitleg niet het einddoel is. Het einddoel is: het aanschouwen van het gelaat van de Heer. Het doel is dat de prediker in de preekvoorbereiding komt op dat punt dat hij zegt: nu zie ik u, Heer, nu ervaar ik dat u zelf mij aanspreekt en aankijkt, nu merk ik dat het licht van uw gelaat over mij schijnt. Deze ervaring zal telkens een nieuwe en eigen kleur hebben naar gelang van het Bijbelgedeelte dat het uitgangspunt vormt voor de weg die wordt gegaan.

Zo verbinden zich in dit ene proces van de preekvoorbereiding als lectio divina de meer analytische, exegetische kant van de preekvoorbereiding (die vandaag de dag overigens ook al te veel verwaarloosd wordt) en de meer spirituele, contemplatieve dimensie van de prediking. Dat gaat dus via de twee fases van de meditatio en de oratio. In de meditatio is de prediker niet meer zozeer met de tekst als tekst bezig, maar richt hij zich op de werkelijkheid die door de woorden van de tekst open wordt gelegd: de werkelijkheid van God, van deze wereld, van het eigen leven. Hij doordenkt op een intensieve wijze welk beeld van die woordwerkelijkheid zichtbaar en ervaarbaar wordt. In de oratio begint steeds meer een zielsverlangen te stromen om werkelijk te worden aangesproken door de Heer en om te antwoorden. Er ontstaat een dialoog waarin de stem van de Heer en de stem van de prediker elkaar afwisselen. Totdat er voorbij de woorden een ruimte ontstaat waarin er sprake is van ootmoedige overgave, liefdevolle wederkerigheid, wonderbare wijsheid – een ruimte waar het geheim van de glorievolle nabijheid van de Heer haast tastbaar wordt – een ruimte waar nieuwe passie, nieuwe liefde, nieuwe wijsheid gaan stromen in de prediker die zegt: ‘Nu heb ik u met eigen ogen aanschouwd’ (Job 42:5).

Het gelaat van de Heer

Het is de fase van de contemplatio die ons in het kader van een spirituele homiletiek op het spoor zet van het gelaat van de Heer. Bedoelen preken niet ten diepste dat het gelaat van de Heer zichtbaar wordt? Zouden we naast een spiritualiteit van het Woord niet ook een spiritualiteit van het Gelaat moeten ontwikkelen met het oog op een prediking die hoorders binnen wil leiden in de wereld van Gods mysterievolle glorie? Zou 2 Korintiërs 4 vers 6 niet een woord vol homiletische wijsheid zijn? “De God die heeft gezegd: ‘Uit de duisternis zal licht schijnen,’ heeft in ons hart het licht doen schijnen om ons te verlichten met de kennis van zijn luister, die afstraalt van het gezicht van Jezus Christus”?

Ik geloof dat een spirituele homiletiek die gevoed wordt door de lectio divina zoals ik die hier kort heb beschreven in de kracht van de Geest kan leiden tot een prediking waarin de glorie van de levende God zichtbaar wordt, de glorie die afstraalt van het gezicht van Christus, het gelaat van de Heer.

Spiritueel-homiletische aanbevelingen

Hoe spiritueel zijn onze preken? Hoe kunnen we ons richten op een prediking die in spiritueel opzicht steeds rijker wordt? Ik eindig met een drietal aanbevelingen die een wat grotere reikwijdte hebben dan alleen het vakgebied van een spirituele homiletiek. Een nadere uitwerking moet later volgen.

  • Een spirituele homiletiek daagt de kerk in de eenentwintigste eeuw uit om zichzelf niet alleen te verstaan als een nieuwe, liefdevolle gemeenschap met de Heer in het midden, maar ook als een vindplaats van spiritualiteit. Dat vraagt van de christelijke kerk dat ze zich op ‘de markt van de spiritualiteit’ zelfbewust profileert met een heel eigen ‘aanbod’: Christus kennen als het ultieme antwoord op de honger naar vervulling van de leegte in onze levens.

  • Het bestaan van een Ordo Praedicatorum binnen de ruimte van de Katholieke Kerk roept de vraag op of er niet ook alle reden is om te komen tot een eigentijdse evangelisch- protestantse orde voor predikers. Binnen deze orde kunnen predikers zich met elkaar verbinden om te groeien in spirituele discipline en in geestelijke gezamenlijkheid in de opdracht om het Woord van Christus te prediken.

  • Een theologieopleiding die de prediking van Gods Woord in zijn volle spirituele rijkdom wil dienen, kan niet zonder een retraitecentrum waar zowel studenten als predikanten een plek ontvangen om de lectio divina te leren beoefenen. Want daarvoor is ruimte nodig, en rust, en tijd, en stilte…

Het is mijn verlangen dat er in het spoor van spiritueel-homiletische bezinning en bezieling onder de prediking in de kerken steeds meer ervaarbaar mag worden van wat David zegt in Psalm 63:

In het heiligdom heb ik u gezien,
uw macht en majesteit aanschouwd.
Uw liefde is meer dan het leven,
mijn lippen zingen uw lof.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken