Menu

None

Hoe we theologen binnenboord kunnen houden

Maandag: tijd voor een Theologencolumn. Deze week opent Tom Schepers de week met een persoonlijke reflectie op het predikantschap en het tekort aan predikanten.

Tom Schepers

“Wellicht moeten wij ook een blik op de achterdeur werpen.”

In de afgelopen maanden verschenen verschillende berichten in de media over het tekort aan theologen binnen de kerk. Zo schreef Koert van Bekkum op 21 maart in het ND: “In alle kerken dreigt een catastrofaal tekort […] Steeds minder jongeren studeren theologie of bereiden zich erop voor om Jezus in een ambt te dienen. Deze situatie is uiterst precair en er is dringend een ommekeer nodig.” Ook Gert de Kok en Mark de Jager uitten hun zorgen door op 18 maart in Trouw de noodbel de klinken. Ze sporen de PKN aan om hier meer aandacht aan te besteden door een roepingenzondag uit te roepen.

Wat mij opvalt in deze noodkreten is dat de focus vaak wordt gelegd op de instroom in de theologieopleiding. Dit is de voordeur waar toekomstige predikanten binnenkomen. Uiteraard is het goed om hierop te letten, maar persoonlijk maak ik me vooral zorgen om de achterdeur.
Binnen het wereldje van de theologie is er een cliché die in veel situaties blijkt te kloppen. Een groot deel van de studenten spendeert jaren op de opleiding, om zich vervolgens te laten omscholen bij een IT-bedrijf. Ook ik heb de stap naar omscholing gemaakt – in mijn geval naar het basisonderwijs. Wat maakt dat zoveel theologen, die enthousiast via de voordeur naar binnen kwamen, via de achterdeur het kerkelijk werkveld verlaten?

Het enthousiasme dat ik had bij het opstellen van de sollicitatiebrieven nam af bij elke zinloze horde die werd opgeworpen

Oneindige sollicitatieprocedures

In juli 2016 stuurde ik voor het eerst een sollicitatiebrief naar een kerk. Het betrof een pionierscontext waar ik als kerkelijk werker aan de slag kon. Na het eerste gesprek was het al duidelijk dat ik de enige kandidaat was waarmee de commissie verder wilde. Toch duurde het tot juli 2017 voordat ik in dienst trad. In dat jaar moest ik langs allerlei commissies waar allerlei serieuze mannen en vrouwen boven een bepaalde leeftijd in zaten. Stuk voor stuk waren ze er toch niet helemaal zeker van, en moesten ze controleren of de sollicitatiecommissie haar werk wel goed had gedaan. Tot twee weken voor mijn aanstelling leefde ik in onzekerheid, mijn geld was op en ik had geen huis meer.

In 2022 ging ik op zoek naar nieuw werk. Acht maanden lang heb ik gesolliciteerd, en telkens liep ik tegen vergelijkbare problemen aan. Ik was voor verschillende functies de enige kandidaat, maar toch bleef het maar duren totdat ik uitsluitsel kreeg. Sommige gesprekken rond dit proces heb ik ook als bijzonder onprettig ervaren. Het werkte geestdodend. Het enthousiasme dat ik had bij het opstellen van de sollicitatiebrieven nam af bij elke zinloze horde die werd opgeworpen.

Aan het einde van de rit had ik een baan, maar ik wilde het contract niet meer ondertekenen. In plaats daarvan besloot ik contact op te nemen met een schoolbestuur. Een week later had ik een sollicitatiegesprek waar ik ter plekke werd aangenomen. Het bestuur nam contact op met de hogeschool en betaalt de opleiding die ik nodig heb. Ondertussen kan ik al aan de slag. Wat een vrijmoedigheid!

In de kerk zijn veel werkzaamheden die bijzonder veel energie kosten, maar die weinig vruchten voortbrengen

In het basisonderwijs heerst een kleiner tekort dan in de kerk. Maar waar de kerk haar best doet om gekwalificeerde en ervaren mensen buiten de deur te houden, doen de basisscholen er alles aan om iedereen binnen te halen waarvan ze denken dat ze het in zich hebben om voor de klas te staan.

Een tomatenplant met dieven

Een aantal jaar geleden besloot ik voor het eerst zelf tomaten te kweken. Ik kreeg van een kerklid een mooi klein plantje, dat binnen de kortste keren uitgroeide tot een mooie grote plant. Het kerklid zei tegen mij dat haar tomaten het uitstekend deden, maar mijn plant bracht maar geen vruchten voort. Later kwam ik achter waar ik de mist in was gegaan. Wanneer een tomatenplant groeit, komen er dieven tevoorschijn: uitgelopen knoppen die uitgroeien tot takken en bladeren die de stengel overbelasten. Al het voedsel gaat naar tak en blad; er blijft niets over om vrucht te kunnen dragen.

In de kerk heb ik het idee dat er heel veel dieven aanwezig zijn: werkzaamheden die bijzonder veel energie kosten, maar die weinig vruchten voortbrengen. Denk aan de grote hoeveelheden commissies en werkgroepen die worden opgetuigd om allerlei verschillende redenen, of aan de eindeloze vergaderingen binnen een kerkenraad, classis of synode.
Ik kan mij goed voorstellen dat veel theologen via de achterdeur het werkveld verlaten vanwege de dieven. Als je ziet dat je een groot deel van je tijd in geestdodend werk moet steken, dan moet je je ook afvragen of je dit werk wel kan doen. Voor mij ging het niet zozeer om de wil, maar om mijn geweten. Er is zoveel werk dat ik kan doen dat daadwerkelijk vrucht voortbrengt. Hoe kan ik het dan veroorloven om geestdodend werk te verrichten?

Het ligt bij veel kerkelijk werkers en predikanten niet in het karakter om zo tegen de stroom in te gaan

Toen ik aan de slag ging in mijn pionierscontext, keek ik direct naar de overbodige dieven. Hebben wij echt een kerkblad nodig, of is een maandmail voldoende? Hoe onderhoudsarm is de website, en kan daar verbetering in worden aangebracht? Hoe zit het met de technische installatie, de opzet van het gebouwonderhoud, de plaatselijke en bovenplaatselijke relaties en commissies waarin wij betrokken zijn?

Soms zijn dit soort investeringen heel waardevol, maar vaak zijn het dieven die de energie uit de predikanten en de kerkelijke steunpilaren zuigen. Met elk jaar aan werkervaring werd ik stoutmoediger in het snoeien van de dieven. Je maakt er niet altijd vrienden mee, maar het snoeiwerk bracht wel vruchten voort. Veel predikanten en kerkelijk werkers hebben echter niet het karakter om zo tegen de stroom in te gaan. Daarom zou het goed zijn om meer een cultuur van openheid en debureaucratisering te creëren waarin de werkers voor de Kerk ook meer vrijmoedigheid ervaren om het werk te doen dat hun harten, en de harten van de mensen die zij dienen, doet ontbranden.

Geestelijke armoede

De twee elementen die ik nu heb benoemd hebben veel te maken met vervelende vormen van bureaucratie. Wat daarachter schuilt is mijns inziens een diepe geestelijke armoede waar veel kerken mee worstelen. De Amerikaanse theoloog en ethicus Stanley Hauerwas staat bekend om de scherpe kritiek die hij vaak uit naar de kerk. Zo’n tien jaar geleden deed hij de volgende uitspraak:

“Het einde waar veel kerken naartoe bewegen is niet een positief doel dat invulling geeft aan praktijken die de kerk kerk maken. Het einde dat deze kerken naderen is een letterlijke dood. Dit geldt in het bijzonder voor protestantse kerken. Er zijn wellicht al veel kerken ten onder gegaan die de naam ‘christelijk’ dragen. We herkennen dit echter nog niet omdat ze nog steeds lijken te draaien. Maar de dingen die ze doen hebben soms slechts zeer toevallig te maken met het christendom.” [eigen vertaling]

Stanley Hauerwas (2013), Approaching the End, pp. 1-2.

In deze uitspraak herken ik een echo van Christus die zei: “Elke boom kun je aan zijn vruchten kennen.” (Lucas 6:44a) De geest waaruit je handelt is vaak erg bepalend in de vruchten die voortkomen. Een kerk die handelt uit een geest van angst, twijfel en zelfbehoud komt vaak vast te zitten in veel regeltjes, trage beslissingen én slome sollicitatieprocedures.
Een vrijmoedige kerk handelt met het geloof dat God ook daadwerkelijk Zijn Kerk draagt. Zij durft risico’s te nemen en staat te springen wanneer de arbeiders zich melden bij de wijngaard. Natuurlijk zijn er excessen en gaan er dingen fout, maar dat is niet een goede reden om massa’s theologen door de achterdeur weg te jagen.

“Morgen ligt er een contract voor je klaar. Kom, en wees welkom op de wijngaard. Mocht het toch niet werken, dan gaan wij over een jaar als even goede vrienden uit elkaar.”

Dus wanneer je een theoloog tegenkomt die niet (meer) binnen een kerkelijke context werkt, grijp die bij de mouw. Stel de vraag: “Waar liggen jouw gaven, waar gaat jouw hart van in vuur en vlam staan? Sta jij graag op de kansel? Zondag is er een plaats voor jou gereed! Ben jij goed in onderwijzen? We stellen je aan als leraar. Heb jij een groot hart en kan je luisteren? Hier kan jij beginnen door persoonlijke pastorale zorg te verlenen. Wellicht komen we er onderweg achter dat je nog verdere educatie nodig hebt. Prima, wij zetten dat op, en we betalen het. Morgen ligt er een contract voor je klaar. Kom, en wees welkom op de wijngaard. Mocht het toch niet werken, dan gaan wij over een jaar als even goede vrienden uit elkaar.”

Sluit die achterdeur, snoei de dieven, en je zal zien dat het binnen de kortste keren weer vruchten gaat voortbrengen.

Tom Schepers is theoloog en docent, en auteur van het boek Op zoek naar de heilige graal. Herontdekking van het christelijk geloof.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken