Menu

Basis

Hoog in de bergen, diep in de woestijn

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep
Jezus is moe. Iedereen wil iets van hem. Voortdurend moet hij in discussie met geloofsgenoten.

Jezus is doodop en vindt het welletjes. Daarom gaat hij weg. Hij trekt zich terug in een huis in de omgeving van Tyrus. Dat gold als heidens, niet-joods gebied. Jezus had er kennelijk behoefte aan om afstand te nemen van alle gedoe. Even geen discussie. Rust. In dat huis is hij afgeschermd van al die mensen, hun meningen en hun sores. Jezus keert zich in zichzelf, als een egel die zich oprolt. Zo moe is hij.

Dan staat er een vrouw op de stoep, een niet-joodse vrouw. Haar dochtertje is bezeten van een boze geest. Of Jezus haar wil genezen. Moe en geïrriteerd blaft Jezus haar af: ‘Het brood dat ik uitdeel is niet voor de honden bedoeld.’ Dat scheldwoord gebruikten de joden destijds voor niet-joden. Jezus bedient zich er ook van. Hij heeft maar één doel: met rust worden gelaten. Dat zijn we niet gewend van Jezus. Het verhaal loopt gelukkig goed af. Jezus geneest de dochter van de vrouw en wordt zelf genezen van zijn irritatie door de ontwapenende woorden van de vrouw. Maar wat is hij moe…

Boven is het stil

Herhaaldelijk lezen we in de evangeliën dat Jezus behoefte aan rust had. Dan ging hij naar een afgelegen plaats om te rusten en te bidden. Regelmatig waren dat de bergen. Boven op een berg is het eenzaam. Het is een plek tussen hemel en aarde, dichtbij God. Bergen vormen niet voor niets in de Bijbel plekken om God te ontmoeten. Mozes bijvoorbeeld aanschouwde daar God en ontving er de Tien Geboden.

De berg is meer dan een geografische aanduiding en symboliseert dat wat ons overstijgt. Boven op een berg is het stil. De stilte is de natuurlijke omgeving van de ziel. Daarin ontspringt als vanzelf het gebed. De stilte van het gebed is overigens geen doodse maar een levende stilte. Het is een stilleggen van het rumoer om en in je, om je te kunnen richten op de Stem van de overkant.

De dichter Hendrik Marsman sprak wel van het bespeuren van een ‘groetende stilte’. Misschien dat Jezus dat ervoer op de stille berg en zo God hervond en zichzelf. Of, zoals Thomas Merton ooit schreef, daar kon zijn hart ‘zich afstemmen op de stem van God’.

Gustave_van_de_Woestyne-Christus_in_de_woestijn,_1939-commons.wikimeia.org

Demonen

Jezus zocht ook herhaaldelijk de stilte van de woestijn. Het is maar de vraag of dat was om uit te rusten. De stilte van de woestijn kan namelijk niet alleen weldadig maar ook gewelddadig zijn. De woestijn gold in de oudheid en ook in de Bijbel als de woonplaats van de demonen. Wie de woestijn inging, kreeg met hen te maken. In de evangeliën lezen we over de verzoeking van Jezus door Satan. Dat gebeurt juist als hij zich teruggetrokken heeft in de woestijn. In de afzondering van de woestijn komen alle innerlijke roerselen omhoog, ook de demonische, zoals het verlangen naar macht, aanzien, rijkdom.

Maar evenals de bergen vormt de woestijn een plek om dicht bij God te zijn. De in de oudheid beroemde theoloog Origenes schreef over de woestijn: ‘De lucht is hier zuiverder, de hemel opener en God meer nabij.’ In navolging van Jezus zochten christelijke kluizenaars sinds de vierde eeuw de woestijn op om te bidden. Een van die ‘woestijnvaders’ was Arsenius. Van hem wordt verteld dat hij elke zaterdagavond zijn rug naar de ondergaande zon richtte en zijn handen naar de hemel uitstrekte. Zo bleef hij bidden tot bij zonsopgang de zon zijn gezicht deed oplichten.

Jezus zocht regelmatig de stilte. Ik denk dat de stilte hem meer goeddeed dan de mensen die haar altijd weer verbreken.

Stephan de Jong is predikant van de Protestantse Gemeente Oudemirdum-Nijemirdum-Sondel en redactielid van Open Deur.

Het verhaal van de vrouw die Jezus opzoekt als hij zich teruggetrokken heeft, is te vinden in Marcus 7 vers 24-30.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken