Menu

None

Hooglied met en zonder context

In de vorige Interpretatie presenteerde Rudy Van Moere twee leeswijzen voor 2 Koningen 18:1-18: een bijbels-theologische en een intratekstueel-circulaire. Deze keer nemen we Hooglied onder de loep, ook op verschillende manieren. Een intratekstueel-circulaire lezing is voor Hooglied niet goed mogelijk, omdat Hooglied maar acht hoofdstukken telt. Daarom wordt Hooglied intertekstueel bezien, en daarna wordt dezelfde tekst bekeken vanuit de psychoanalytische exegese. Dit artikel staat in het nieuwste nummer van Interpretatie 22-1, januari 2014.
Hooglied vormt bijna een Fremdkörper in het Oude Testament. De tekst is een samenspraak tussen twee personen met interventies van een of twee koren, waarin de Godsnaam lijkt te ontbreken. In de synagogale traditie wordt deze tekst gelezen met Pesach, als een liefdeslied tussen jhwh en zijn volk. Kerkvaders zagen er onder meer een liefdesverklaring in van Christus en zijn kerk. Beide benaderingen maken de tekst ‘onschuldig’. De liefde die bijna van de tekst af druipt wordt naar een zo’n hoog spiritueel plan geheven dat de lichamelijkheid, waar in de tekst sprake van is, zich boven het aardse gaat begeven. Het zijn niet (meer) twee mensen die zich verheugen in elkaars lijfelijke aanwezigheid, het is een religieus-spirituele beleving geworden.
Intertekstueel-circulaire lezing
Hooglied is op (minstens) twee teksten uit het Oude Testament te betrekken. Ulrike Bail heeft in een studie Psalm 55 betrokken op de geschiedenis van Tamar, die door haar halfbroer Amnon is verkracht (2 Sam. 13). Intertekstualiteit is hier de hermeneutische sleutel: de psalm is te lezen als weeklacht door het slachtoffer (Ps. 55:5-8, nbv):
5 Mijn hart krimpt in mijn binnenste,
doodsangst heeft mij bevangen,
6 vrees en beven grijpen mij aan,
ik huiver over heel mijn lichaam.
7 Had ik maar vleugels als een duif,
ik zou opvliegen en neerstrijken,
8 ver, ver weg zou ik vluchten,
overnachten in de woestijn,
9 haastig beschutting zoeken
tegen de vlagen van de stormwind.
Psalm 55 lijkt de gevoelens van de zwijgende Tamar te beschrijven: het ervaren van geweld, de onmacht, het verraad, de verscheurdheid, de verlatenheid, God als laatste mogelijkheid tot vertrouwen. Bail geeft onder andere aan dat ‘stad’ topos is van geweld. Daarnaast is ‘stad’ metafoor voor een vrouw, in dit geval de aangevallen stad als een vrouw die met geweld wordt geconfronteerd. De verzuchting ‘Had ik maar vleugels als een duif’ ziet zij als een wens tot dissociatie, het psychisch verlaten van de plek waar het lichaam geweld wordt aangedaan. De sprekende doet een beroep op iemand terwijl er niemand meer is, en ze vraagt iets dat onmogelijk is: de weeklacht wordt schrijnend weergegeven via een onvervulbaar verlangen. Een dubbel zwijgen is het enige dat kan volgen op deze wanhopige vraag.
De intertekstualiteit door Bail aangegeven is uit te breiden door lijnen te trekken naar Hooglied via metafoorovereenkomst en tegenstelling. Zowel in Hooglied als in Psalm 55 spelen ‘stad’ en ‘duif’ een rol. In beide teksten speelt de lichamelijkheid een rol, maar wel in tegengestelde zin. Het lichaam als object van begeerte (Hoogl.) en het lichaam dat huivert van angst (Ps. 55:6). En dan is er de zielsverwant die in Hooglied meegaat naar de toppen van de liefde, terwijl de zielsverwante broeder in de geschiedenis van Tamar en in het verlengde daarvan in Psalm 55 familiair hoogverraad pleegt. Psalm 55 verwoordt het zo:
13 Zou een vijand mij grieven, ik zou het verdragen,
zou hij mij haten en zich tegen mij keren,
ik zou me voor hem verschuilen.
14 Maar jij, die dacht en deed als ik,
mijn hartsvriend, mijn vertrouwde!
15 Wat genoten wij als wij samen waren
bij het feestgedrang in Gods huis.
De psalm wordt een Hooglied in het negatieve, een tegen-lied.
Passioneel universum
In de interpretatie van Mimi Deckers–Dijs (1936-2013) is Hooglied een gesloten geheel waarin alles met alles samenhangt en waarbij de intertekstuele context geen rol speelt. De psychoanalytische exegese wil namelijk menselijke gedragingen en reflexen – die van alle tijden zijn en in de tekst verborgen zitten – op het spoor komen. De mogelijke bedoeling van een auteur, de context of Umwelt van de perikoop: ze doen niet ter zake bij deze wijze van exegese (Eugen Drewermann is een van de groten op dit exegesegebied).
Via de psychoanalytische leeswijze kan Hooglied tot een passioneel universum worden, dat de ‘innerlijke groei van twee gelieven die, door hun liefde voor elkaar, in een niet aflatend proces van menswording geraken’ beschrijft’ (p. 327). ‘Zij ontdekken de geliefde als anders en tegelijk vreemd vertrouwd. Het anders-zijn nodigt uit die vriend of vriendin te leren kennen; vanuit het vreemd-vertrouwde ontstaat de behoefte zichzelf te laten kennen.’
De (natuur)beelden die worden gebruikt zijn metaforen voor grote themata als leven en dood.
Het leven is te lezen in de schoonheid van het lichaam, de volheid van de natuur, de vreugde om de nabijheid van de ander. De dood in de angst, de verlatenheid, de zwaarden, de verwoestende vossen. De woestijn met de dorheid en leegte staat in de Bijbel (!) voor bestaansangst. Hooglied 3:1-3 geeft ze als voorbeeld voor een situatie van angst en verlatenheid (vertaling van Deckers):
Op mijn ligplaats ’s nachts zocht ik hem / die mijn wezen liefheeft; / ik zocht hem maar ik vond hem niet. // Laat ik toch opstaan en rondgaan in de stad, / op straten en op pleinen, / zoeken zal ik hem die mijn wezen liefheeft; // ik zocht hem maar ik vond hem niet. // Gevonden hebben ze mij, / de wachters die rondgaan in de stad; / hebben jullie hem gezien die mijn wezen lief heeft?
Deckers onderzoekt weliswaar de Hebreeuwse taal van Hooglied, maar haar conclusies zijn los van tijd en plaats. De terminologie waarin zij spreekt over aspecten in Hooglied laat zien dat zij de psyche van de mens als toetssteen voor de exegese neemt: ‘psychologische diepgang’,‘innerlijke strijd’, ‘persoonlijkheid’, ‘geboren voor vrijheid en erotiek’ en ‘self-disclosure’ (p. 329-333).
Vragen

  • Verschillen de benaderingswijzen alleen in uitgangspunt of ook in interpretatie?
  • Deckers kijkt naar de grondtekst die duizenden jaren oud is en doet uitspraken die post-freudiaans zijn.Hoe waardeert u deze wijze van tekstomgang?

Geef hieronder uw reactie.
Dr. W.C.G. van Wieringen is docent aan Fontys Hogeschool Theologie Levensbeschouwing en redactielid van Interpretatie.
Meer weten over Interpretatie? Klik hier.
Literatuur
U. Bail, Gegen das Schweigen Klagen. Eine intertextuelle Studie zu den Klagepsalmen Ps 6 und Ps 55 und der Erzählung von der Vergewaltigung Tamars, Gütersloh: Chr. Kaiser & Gütersloher Verlagshaus 1998.
M. Deckers-Dijs, ‘Hooglied – Intiem’, in: J.M.F. Maas, De Bijbel spiritueel, Zoetermeer: Meinema 2004, 327-334.
M. Deckers-Dijs, Hooglied (Belichting van het Bijbelboek), Boxtel, Leuven & Brugge: kbs, vbs & Tabor 1989.

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

De Levende belichaamt onze verwondingen

Wie niet in de gelegenheid was om op de avond van de eerste dag van de week, nu acht dagen geleden, in de vesper het evangelie van die avond te horen (Johannes 20:19-23), zal het op de achtste dag, vandaag, nog wel willen betrekken bij de lezing van het evangelie. We weten niet of het hetzelfde moment was als een week eerder, dat Jezus in het midden van zijn leerlingen, inclusief Tomas, verscheen. Wel waren de deuren opnieuw gesloten. Misschien niet meer uit vrees voor de joden, maar omdat het hart van een van hen, Tomas, nog geopend moest worden.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Opdat ook jullie doen wat Ik jullie heb gedaan’

Volgens de inmiddels overleden opperrabbijn Jonathan Sacks zijn voor een gemeenschap deze drie zaken het belangrijkst: ouders, leraren en gedenken. Ouders en leraren moeten kinderen vertellen over het verleden, om wat toen fout ging in de toekomst te voorkomen en het goede te doen. De onderwerpen in de lezingen van vandaag bevestigen dat belang. Het vertrek uit de slavendienst in Egypte en de voetwassing door Jezus worden nog steeds verteld en herdacht.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

Passage van de Heer

De instelling van het Pascha volgens Exodus 12 vormt de introductie op het grote verhaal van de uittocht. Deze instelling wordt gesitueerd tussen de aankondiging (11,1) en het ten uitvoer brengen van de tiende plaag (12:29). Nog voordat God de bevrijding van zijn volk uit Egypte van start laat gaan, vindt er een ‘religieuze anticipatie’ op dit heilsgebeuren plaats. Men kan er ten minste twee tijdsdimensies in onderkennen: een van onvoltooid verleden tijd én een van toekomende tijd. Zo wordt de viering van het Pascha een ‘heilshistorisch knooppunt’ in de tijd.

Nieuwe boeken