Menu

Premium

‘In den beginne’

Bijbels grondwoord in de praktijk

In onze bijbelklassen aan de voet van de Amsterdamse Zuidas vol met niet-kerkelijke yuppen en aanverwante lieden en ‘randbewoners’ beginnen we elke keer weer met het ‘In den beginne’. Het wordt bijna een soort mantra. Maar we doen dit vooral omdat we steeds weer merken hoe nodig het is ons te bepalen bij waar het om gaat.

Wat was het ook al weer? Wie al te snel meent dat we dat nu wel weten, kon er nog weleens aardig naast grijpen. Want steeds weer merk ook ik als leerling van de Schrift, dat ik niet zomaar uit gaan van wat ik nu wel zo langzamerhand weet. Die Schrift blijkt telkens weer een nieuwe wereld, die zo anders is dan de wereld waar ik dag in dag uit mee word geconfronteerd. Heeft dat met de ouderdom van die Bijbel te maken? Nee, dat is het nog niet eens. Het heeft misschien wel met de ouderdom van de tijd waarin ik leef te maken. In de Schrift gaat een talige wereld open die telkens weer nieuw is door wat er gezegd wordt. De teksten houden niet op ons steeds weer te bepalen bij waar het om gaat. En daarom is het opschrift van de ouverture van de Bijbel ook zo treffend: beresjiet! Dit ‘in den beginne’ heeft niet zo veel te maken met het begin van een tijdsbalk, maar wil ons bepalen bij de hoofdzaak, het beginsel van alles. En de profeten leren ons dat het probleem van onze tijden nu juist is dat wij van die hoofdzaak af drijven en daarom niet meer weten waar het in beginsel om gaat. Beresjiet heeft met rosj te maken, met hoofd. En ik weet wel dat het nog maar de vraag is of ‘In den beginne’ nou zo’n gelukkige vertaling is. Misschien zou ‘In beginsel’ wel beter zijn. Of zoals Willem Barnard het inventief weergeeft met ‘Van hoofde af aan’. Het Latijn helpt ons met het ‘In principio’ en het Italiaans met het muzikale ‘Da capo’. Hoe dan ook: dit woord aan het begin is, net zoals een voorwoord in elk boek, achteraf geschreven. Je moet eerst die hele Tora door om te ontdekken waar het in die eerste woorden van de Schrift om gaat. Dan ga je deze woorden ook veel meer leren verstaan als een Paasbericht. Te midden van de oerchaos en de duisternis is er een stem die roept: ‘Licht!’ En er wordt geroepen om een hemel en om een aarde. een dak boven je hoofd en grond onder je voeten.

Wie leerling wil worden en blijven van de Schrift, zal telkens weer daarnaar terug moeten. Deze woorden vatten het kernverhaal van de Tora samen. Uittocht uit chaos en duisternis en zicht op het nieuwe land van de sabbat. Er is een stem die voorafgaat aan al onze stemmen en stemmetjes. De evangelist Johannes vat het in zijn proloog samen als logos. Het Griekse ordeningsprincipe omgebogen naar bijbelse verkondiging. Aan ons menselijk leven gaat dat ‘woord’ vooraf als een huis om in te wonen. En Johannes raakt met zijn proloog het beginsel van de Schrift door meteen te spreken van ‘vlees’, zoals heel dat zogenaamde scheppingsverhaal in de richting beweegt van het tevoorschijn roepen van de mens als beeld en gelijkenis van waar het om gaat.

Hoofd van het lichaam

Ben Hemelsoet wijst met zijn lezing van de eerste verzen van het evangelie naar Marcus in dezelfde richting. De evangelist begint, net als Johannes, niet voor niets met archê. Als leerling van de Griekse Rabbijnenbijbel is het niet toevallig dat Marcus ook hier wil beginnen. En dan niet als ‘Begin van het evangelie over Jezus Christus’, maar welbewust als ‘Begin van het evangelie van Jezus Christus’. Wat is het beginsel voor de evangelist? Niemand minder dan Jezus Christus zelf. En dan niet als een historische grootheid in de eerste plaats, maar als samenvatting van al wat geschreven is. Waar gaat het in het beginsel om? Dat ons menselijk leven niet zomaar bij onszelf begint, maar bij de stem die ons wegroept uit chaos en duisternis. Wij komen met andere woorden van de bevrijder vandaan. Precies zoals de naam van de Messias luidt: redder van mensen. Hij wordt in de apostolische brieven ook niet voor niets het ‘hoofd’ van het lichaam genoemd. Een exodusmens bij uitstek, die de ecclesia bepaalt bij waar het om gaat en in welke richting zij uitgaat. Beginsel van de nieuwe Adam.

Lef hebben

Beginnen bij dit beginsel betekent lef hebben. Want het werkt als een kritische spiegel die de lezer/hoorder confronteert met zichzelf. Wie ben ik in het licht van dit beginsel? Waar zit ik in het leven? In hoeverre ben ik niet bezig dit beginsel te veronachtzamen? Aan deze confrontatie geeft de Schrift voldoende taal. Het heeft met menswording te maken. Hoe leert een mens zichzelf te verstaan in het licht van dit begin? Het gaat met pijn en moeite. Daar gaan al die woestijnverhalen over. Maar het gaat ook langs de rand van afgrond, waar de profeten van de Ballingschap van spreken. Niet voor niets roept ook een Jeremia (4:23) uit:

Ik zag de aarde,
en zie!
woest en ledig was ze
ik zag naar de hemel,
en zijn licht was er niet.

Hemel en aarde? Wat zijn dat? Nergens meer te vinden! We zijn het kwijt en vergeten. En daarom moeten we weer terug naar dat begin. En laten we vooral niet denken dat we nu wel weten wat daar staat. Het moet iedere keer weer opnieuw worden ontdekt. Daarom roept de Schrift ons op telkens weer bij dat beginsel te beginnen als hét begin dat met ons mensen is gemaakt.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken