Menu

Basis

In godsnaam

Zinzorg en pastoraat met mensen met een verstandelijke beperking

Zinzorg en pastoraat met mensen met een verstandelijke beperking is voor veel mensen een vreemd onderwerp. Waarom zouden we willen investeren in zinzorg en pastoraat? En dan nog wel in het bijzonder met mensen die woorden zoals God en geloof niet of vaak met veel moeite kunnen schrijven, uitspreken, verstaan? En als dit nog niet voldoende is, waarom willen we er dan nog onderzoek naar doen ook?

Dat mensen met een verstandelijke beperking zowel in onze samenleving als in onze kerk nog steeds sterk ondergewaardeerd worden, kan een reden zijn voor bovengenoemde afstandelijke houding. Bovendien geldt dit ook voor de theologie. Ook in de theologie vormen deze mensen slechts bij uitzondering het onderwerp.

Waarom?

Maar waarom? Wat als we het eigenaardige geluid van een meisje met een ernstige meervoudige beperking in de winkelstraat zouden opvatten als een vriendelijk: ‘Hallo, hoe gaat het met jou?’ Wat als we het spontane dansje van een man met een verstandelijke beperking tijdens de eucharistieviering zouden koesteren als een moment van genade? Wat als we gewoon zouden gaan zitten en luisteren naar wat mensen met een verstandelijke beperking te zeggen hebben? Dit zou bijzonder zinvol en deugddoend zijn en toch doen we het bijna nooit.

Dus waarom investeren in zinzorg en pastoraat met deze mensen én in dit onderzoek?

Ten eerste omdat we ervan overtuigd zijn dat zinzorg en pastoraat in onze veelkleurige context ontzettend belangrijk is. Ten tweede omdat we op vlak van zinbeleving en geloof heel wat kunnen leren van mensen met een verstandelijke beperking. En ten derde omdat iedereen het mysterie in zichzelf, in de mensen die elk van ons omringen, in de gewoonste en buitengewoonste dingen in het leven, ten diepste moet kunnen beleven.

Waarom? Precies daarom, in godsnaam!

Een gepast model

In dit onderzoek zocht ik samen met mensen met een verstandelijke beperking en hun pastores naar een gepast model voor zinzorg en pastoraat. Met een gepast model bedoelen we een model dat uit de praktijk is gegroeid, maar dat ook theoretisch gefundeerd is, dat gericht is op mensen met een verstandelijke beperking – ongeacht hun spiritualiteit – en dat praktisch bruikbaar is voor pastores, maar ook voor begeleid(st)ers in het algemeen.

Ik startte dit onderzoek dan ook op het werkveld met participerende observatie en het afnemen van interviews. Ik bezocht verschillende voorzieningen en nam daar deel aan al de pastorale activiteiten. Daarna volgden er vele interviews met zowel mensen met een verstandelijke beperking als hun pastores.

Al de verzamelde informatie bracht ik vervolgens in dialoog met relevante literatuur. Uiteraard werden op verschillende momenten tijdens het onderzoek mensen uitgenodigd om mijn bevindingen te bevestigen, te nuanceren of te ontkrachten.

Toen ik alle bouwstenen van het model verzameld had, structureerde ik deze naar het voorbeeld van het EFQM-managementmodel.

Vijf essentiële elementen

Uit de deelname aan de pastorale activiteiten en de interviews bleken vijf elementen essentieel te zijn voor een goede werking zinzorg en pastoraat.

• Ten eerste moet de werking nauw aansluiten bij het dagelijks leven. Het dagelijks leven is namelijk de plek waar ervaringen van zinvolheid en zinloosheid worden opgedaan en waar geloof geëxpliciteerd wordt.

• Ten tweede is de manier waarop mensen aanwezig zijn, zich engageren en de manier waarop activiteiten vorm krijgen van essentieel belang. Bij mensen met een verstandelijke beperking is het uitermate zinvol om heel belevingsgericht te werken.

• Vervolgens is de persoonlijke ervaring van vriendschap een wezenlijk element. Vriendschap kunnen we hier interpreteren als een authentieke relatie met zichzelf en met anderen. Vriendschap is voor veel mensen met een verstandelijke beperking een voorwaarde om over zinvol zinzorg en pastoraat te kunnen spreken. Maar vriendschap is ook het eigenlijke onderwerp en het doel van zinzorg en pastoraat.

• Ten vierde gaat het binnen zinzorg en pastoraat over geloven. Geloven mag echter niet opgevat worden als hét geloof, alsof er een vaste vorm van geloof zou bestaan. Geloven moet begrepen worden als een manier van in het leven staan die richting, zin en betekenis geeft aan iemands ervaringen, gedachten, handelingen, hoop en verlangens.

• Tot slot is het zinvol te werken met symbolen en rituelen. Mensen met een verstandelijke beperking zijn zeer gevoelig voor sacraliteit en ritualisering. Symbolen en rituelen stellen ons in staat uiting te geven of te verbeelden wat er werkelijk toe doet maar wat uiterst moeilijk te verwoorden is.

Mystagogische benadering

Wanneer we deze vijf elementen in dialoog brengen met relevante literatuur leren we dat we bij voorkeur mystagogisch werken. Mystagogie betekent letterlijk inwijding in de mysteriën. Mysteriën klinkt heel mysterieus, maar eigenlijk gaat het over verbinding met jezelf, de ander, de wereld en Wie of wat overstijgt. Elk van deze elementen vormt een klein mysterie.

Een mystagogische benadering van zinzorg en pastoraat is bijzonder relevant voor deze doelgroep, omdat deze echt oog heeft voor wat deze verbindingen voor iemand kunnen betekenen en voor de ontwikkelingsmogelijkheden van de betrokken persoon. De mens wordt hierbij namelijk vanuit haar of zijn concrete persoon benaderd en niet vanuit een leer of te volgen weg. De eigen manier van zijn en doen wordt gewaardeerd en geactiveerd. Concreet betekent dit dat de pastor geen antwoorden biedt, zij of hij zegt niet wat iemand moet geloven, noch hoe die persoon moet geloven. Wel activeert zij of hij de persoon op zoek te gaan naar de verbindingen waarin iemand zin ontdekt.

Mysteriën klinkt heel mysterieus, maar eigenlijk gaat het over verbinding met jezelf, de ander, de wereld en Wie of wat overstijgt

Met mystagogie komen we zo tot een eigen manier van kijken naar de mens, maar ook tot een specifieke manier van handelen. We kunnen dit vatten in een samengaan van heuristiek, hermeneutiek en symboliek.

Met mystagogie komen we tot een eigen manier van kijken naar de mens en ook een specifieke manier van handelen

De term heuristiek betekent letterlijk de kunst van het ontdekken. Heuristisch werken betekent dus mensen ondersteunen bij het vinden, het ervaren, het beleven van zin en betekenis in het dagelijks leven. Bij dit ontdekken van zin gaat het niet over een objectief weten, maar over een subjectief aanvoelen en begrijpen van wat er echt toe doet voor de betrokken persoon.

De term hermeneutiek betekent op haar beurt de kunst van het interpreteren. Niet alleen het bewust beleven van zin in het dagelijks leven, ook het versterken en verdiepen van deze ervaring is belangrijk om tot individuele ontplooiing te kunnen komen. De christelijke traditie biedt hierbij een referentiekader of kapstokken die aanzetten tot verdieping.

Onder symboliek verstaan we tot slot de kunst van het omgaan met symbolen. Waar heuristiek staat voor het ontdekken van zin in het dagelijks leven en hermeneutiek voor het verdiepen van deze zinbeleving, staat symboliek voor het verbeelden van wat zinof betekenisvol is. Door te werken met symbolen (zowel profaan als sacraal) kunnen mensen uitdrukking geven aan wie of wat voor hen zinvol is. Deze symbolen geven zodoende toegang tot de diepere dimensies van het leven.

Het EFQM-model

Tot slot structureerde ik al de verzamelde bouwstenen naar het voorbeeld van het EFQMmanagementmodel – European Foundation for Quality Management. Dit model is gericht op duurzame kwaliteit en stelt organisaties maar ook diensten zoals zinzorg en pastoraat in staat een beter zicht te krijgen op de eigen werking en zichzelf te verbeteren.

Het EFQM-model bestaat uit negen aandachtsgebieden, waarvan vijf organisatiegebieden en vier resultaatsgebieden. De organisatiegebieden geven weer wat een organisatie doet en hoe ze dit doet. De resultaatsgebieden geven weer wat de organisatie bereikt of welke doelen zij wenst te bereiken. Aan de hand van deze structuur kunnen wij de verschillende dimensies van zinzorg en pastoraat eenvoudig in kaart brengen.

De vijf organisatiegebieden bestaan uit:

1. de pastor;

2. de partners of mensen die zinzorg en pastoraat mee vorm en inhoud geven;

3. de strategie die gebruikt wordt;

4. de middelen die daarvoor ter beschikking staan;

5. de projecten of activiteiten die georganiseerd worden.

Inhoudelijk worden deze vijf organisatiegebieden zoals hierboven uitgelegd bij voorkeur ingevuld vanuit een mystagogisch-heuristischhermeneutischsymboliserende aanpak en wordt er binnen de verschillende dimensies bewust rekening gehouden met de vijf essentiële elementen.

De vier resultaatsgebieden omvatten de waardering voor zinzorg en pastoraat vanuit:

1. de doelgroep;

2. de partners;

3. de voorziening, samenleving en kerk;

4. wat nu precies bereikt is doorheen de werking zinzorg en pastoraat.

De reden waarom ik het geheel op deze manier structureer, is dat voorzieningen zodoende een concreet hulpmiddel hebben. Dit hulpmiddel stelt voorzieningen in staat een werking zinzorg en pastoraat op te starten of uit de eigen werking te leren of deze bij te sturen en te innoveren.

Concreet betekent dit dat wanneer de pastor voor elke activiteit het EFQM-model zorgvuldig invult, zij of hij een zeer goed zicht krijgt op de sterktes maar ook op de uitdagingen van de werking. Zodoende wordt zij of hij in staat gesteld de werking op een onderbouwde en professionele manier bij te sturen en te versterken en zinzorg en pastoraat werkelijk zinvol en relevant te maken.

Dorien (dr. D.) Veltens werkt als stafmedewerker Zinzorg en pastoraat op de dienst Identiteit bij de Broeders van Liefde. Zij promoveerde in 2016 op In godsnaam. Zinzorg & pastoraat met mensen met een verstandelijke beperking (proefschrift tot verkrijging van de graad van Doctor in de Theologie) aan de Faculteit Theologie KULeuven. 

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken