Menu

Basis

Iris Veerbeek van Arkade: ‘laat kinderen zelf verbinding leggen met hun eigen leefwereld’

Hoe ga je om met verschillen in levensbeschouwing in de basisschoolklas? En hoe verhoudt de diversiteit van het schoolteam zich met de identiteit van de school? Voor theoloog Iris Veerbeek, gespecialiseerd in interreligieuze relaties, zijn dit boeiende vragen. Als onderwijsbegeleider bij Arkade werkt ze met leskisten, waarmee kinderen verhalen en rituelen verbinden met hun eigen leefwereld.

Ook vertelt zij over het onderzoekstraject dat zij ingaat over de waarde van religieuze verhalen en tradities in onderwijs, specifiek en actueel, over duurzaamheid. Een interview in twee delen.

Wil je jezelf kort voorstellen?

‘Mijn naam is Iris Veerbeek, ik ben 26 jaar en woon met veel plezier in het mooie Utrecht. Ik heb een bachelor Protestantse Theologie gevolgd aan de Protestantse Theologische Universiteit en aan de Vrije Universiteit en een master in Interreligieuze Relaties aan de VU. Daarnaast heb ik me een jaar verdiept in Joodse Theologie en joods-christelijke relaties aan de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem. Op het moment ben ik bezig met het schrijven van een onderzoeksvoorstel voor een PhD-project en werk ik parttime als onderwijsbegeleider Identiteit en Levensbeschouwing bij Arkade.’

Je werkt bij Arkade: wat doet deze organisatie en waar ben jij bij betrokken?

‘Bij Arkade begeleiden we bijzondere (protestantse en rooms-katholieke) basisscholen en ook steeds meer openbare scholen op het gebied van levensbeschouwing en identiteit. Veel scholen zijn de afgelopen jaren diverser geworden als het gaat om religie en levensbeschouwing. Ook veel christelijke scholen. In één klas zitten vaak leerlingen met verschillende levensbeschouwelijke achtergronden. Dat geeft mooie kansen om met elkaar in gesprek te gaan en van elkaar te leren, maar het is ook een uitdaging om goed met die verschillen om te gaan.

Dat geldt niet alleen in de klas, ook op team-, directieen bestuursniveau kan de levensbeschouwelijke diversiteit vragen oproepen. Hoe verhoudt de diversiteit van ons team zich tot de identiteit van de school? Hoe willen we aandacht geven aan verschillende levensbeschouwelijke tradities? Welke feesten vieren we? Arkade begeleidt (met name) basisscholen bij dit soort vragen, en onderzoekt samen met de scholen hoe zij invulling kunnen geven aan beleid en praktijk. We bieden bijvoorbeeld teamtrainingen over het geven van levensbeschouwelijke vorming, en we geven zelf ook gastlessen.

Voor mij als theoloog, gespecialiseerd in interreligieuze relaties, is zo’n diverse school een heel boeiende omgeving.

Mensen met soms heel verschillende zienswijzen komen bij elkaar en vormen samen een onderwijsgemeenschap, leren samen, groeien samen.

Op sommige scholen speelt religie, of, breder gezegd, levensbeschouwing, daarin een expliciete rol. Op andere wordt het onderwerp eigenlijk niet besproken. Op de ene school is levensbeschouwing een integraal onderdeel van de onderwijskundige, pedagogische en maatschappelijke dimensie van de school, op de andere is het puur een verplicht nummertje dat ieder jaar in de vorm van een les wordt afgevinkt.

Als ik in die verschillende scholen kom, vraag ik me af: welke normatieve denkkaders zijn hier (onbewust) aanwezig? En wat wordt er gedaan met (religieuze) minderheidsstemmen?

Daarom vind ik het mooi dat we bij Arkade duidelijk staan voor het belang en de meerwaarde van levensbeschouwing in de school; iedereen heeft tenslotte een levensbeschouwing – een bepaalde visie op het leven – of je nu religieus bent of niet. Die visie laat je niet thuis, maar neem je mee naar school. Als Arkade begeleiden we het interreligieuze gesprek in de school en proberen we ruimte te geven aan alle verschillende stemmen.’

Bij Arkade werken jullie via leskisten. Hoe ziet zo’n leskist eruit en wat wordt ermee gedaan in de klas?

‘Scholen kunnen bij Arkade een leskist huren. Zo’n kist bevat allerlei voorwerpen van één bepaalde religie of levensbeschouwing. We hebben kisten over jodendom, islam, christendom, hindoeïsme, boeddhisme en humanisme. Ook hebben we een dialoogkoffer, daarin zitten van al die verschillende levensbeschouwingen een paar voorwerpen.

Aan de hand van de voorwerpen kun je met leerlingen in gesprek. Dat kunnen leerkrachten zelf doen, maar ze kunnen ons ook inhuren voor een gastles.

We proberen in zo’n les zoveel mogelijk de verbinding te leggen met de eigen belevingswereld van de leerlingen; het gaat er niet alleen om dat ze kennis opdoen óver een religie, maar dat ze kennis maken met levensbeschouwing in het algemeen, hun eigen levensbeschouwing en die van de andere leerlingen in de klas. Dat is een hermeneutisch-communicatieve benadering die ook veel weg heeft van kindertheologie.’

‘Je bent expert, partner en ook waarnemer, je gaat samen met de leerlingen op ontdekkingstocht’

Welke rol heeft de docent? En welke het kind?

‘Als docent ben je aan de ene kant expert of inhoudsdeskundige. Je hebt je ingelezen in de desbetreffende levensbeschouwing en je brengt (gedoseerde) kennis en weetjes in. Maar als docent weet je natuurlijk niet alles. En dat hoeft ook niet. Je bent namelijk ook partner: je gaat samen met de leerlingen op ontdekkingstocht. Daarin bied je een inspirerende omgeving en relevante voorwerpen aan. Ten slotte ben je ook waarnemer. Je laat leerlingen zelf ‘theologiseren’. Ze leggen verbindingen tussen de voorwerpen en hun eigen leefwereld, komen met verhalen, reageren op elkaar en stellen elkaar vragen.

De drie verschillende rollen van de docent wisselen elkaar af. Soms is het midden in een gesprek nodig om de leerlingen van bepaalde informatie te voorzien. Op andere momenten stel je een vraag of moet je juist even een stapje terug doen en de leerlingen het onderwerp zelf laten ontdekken.’

Hoe reageren de kinderen?

‘De kinderen zijn vaak erg enthousiast. De voorwerpen roepen herkenning op of spreken tot de verbeelding: “Hé, die kralenketting heeft mijn oma ook!” of:

“Dat heb ik ook een keer in een film gezien!”. Vaak volgt er dan een verhaal.

Ook zie je dat kinderen die tot een religieuze minderheid behoren en die daarom normaal niet veel van hun eigen levensbeschouwing terugzien op school, opeens beginnen te glunderen omdat ze iets herkennen dat ze thuis ook hebben. Wat ik mooi vind is dat kinderen een grote verbeeldingskracht hebben. Ze denken vaak nog niet zo zeer binnen bepaalde kaders, en leggen daardoor verbanden die volwassenen nog wel eens over het hoofd zien. Zo liet ik eens een miniatuur-kerststal zien en vroeg: “ Waarom zou Jezus in een stal geboren zijn?” Waarop een meisje vol overtuiging antwoordde: “Omdat Jezus van dieren houdt.”

Dat antwoord raakte me. Je kunt het afdoen als naïef, maar ik zie het als een waardevol en fris perspectief op het verhaal. Voor mij legde ze daarmee namelijk een element in het verhaal bloot dat ik, en velen met mij, over het hoofd heb gezien: de rol van de dieren! We geven de lessen zodat de kinderen leren over levensbeschouwingen, maar soms denk ik dat ik nog meer van hen leer!’

Je hebt onlangs een PhD-voorstel ingediend, waar gaat je onderzoek over?

‘Mijn onderzoeksvoorstel gaat heel kort gezegd over de waarde van religieuze verhalen en tradities in onderwijs over duurzaamheid. We leven in tijden van ecologische crises. Het klimaat verandert, de zeespiegel stijgt, de biodiversiteit neemt af, zo kan ik nog wel even doorgaan.

Naast de meer directe oorzaken – lucht-, wateren bodemvervuiling, massale bomenkap, etc. – zijn er wetenschappers die wijzen op een dieper probleem dat ten grondslag ligt aan de ecologische crisis en dat de bevordering van duurzame oplossingen bemoeilijkt, namelijk een zogenaamde ‘crisis van de verbeelding’. 1Dit gaat ervan uit dat er positieve, duurzame verbeeldingen van de toekomst nodig zijn om huidige destructieve structuren te veranderen. Hoe mensen de toekomst zien, heeft namelijk invloed op hun handelen. En duurzame toekomstbeelden zouden dus duurzaam handelen bevorderen.

Echter, het verbeelden van alternatieve toekomsten voorbij huidige sociopolitieke systemen – ook wel futuring genoemd – blijkt bijzonder moeilijk. Onze verbeelding lijkt vastgeroest in bestaande structuren, structuren die de aarde uitbuiten. De vraag is dus: hoe kunnen we die verbeelding stimuleren en verrijken?

‘Hoe kunnen we die verbeelding van en reflectie op ‘ het goede leven’ en alternatieve toekomsten stimuleren en verrijken?’

Ik wil mij in mijn onderzoek richten op de rol die religieuze verhalen en rituelen daarin kunnen spelen. Religieuze tradities houden zich vaak al eeuwenlang bezig met de verbeelding van en de reflectie op ‘het goede leven’. Ze zijn veelal ontstaan in contexten voorafgaand aan de (Westerse) Verlichting, een tijd waarin bepaalde verhoudingen tussen mens en niet-menselijke natuur tot stand kwamen, die ecologisch gezien nadelige effecten hebben. Religieuze verhalen en rituelen zouden dus wel eens een frisse kijk op die verhouding mens – niet-menselijke natuur kunnen bieden, en daarmee de verbeelding kunnen verrijken.

Daarnaast kunnen de verhalen en rituelen, juist door hun andersheid, aanzetten tot reflectie. Ze houden je als het ware een spiegel voor, waardoor je wordt geconfronteerd met je eigen houding en handelen ten opzichte van je nietmenselijke omgeving. Religieuze bronnen zouden zo van waarde kunnen zijn, zowel voor religieuze als niet-religieuze mensen.

Of religieuze verhalen en rituelen daadwerkelijk zo van waarde kunnen zijn ga ik onderzoeken in de specifieke context van het basisonderwijs. Het onderwijs is een belangrijke plek waar verbeelding ontwikkeld en bevorderd wordt. Ook is er in het onderwijs steeds meer aandacht voor duurzaamheid, maar de rol van levensbeschouwing (en, specifieker, religie) krijgt daarin nog niet veel aandacht. Dat maakt het interessant en relevant om duurzaamheid, religie én onderwijs met elkaar in verbinding te brengen.’

Wat is het doel van dit onderzoek? Waarom vind je dit zo belangrijk?

Duurzaamheid is hot topic, en dat is niet voor niets. We ondervinden meer en meer de desastreuze gevolgen van klimaatverandering. Er moet echt iets gebeuren. We moeten met elkaar een andere koers op. Dit onderzoek wil daaraan bijdragen. Concreet doet het dat op drie vlakken:

  • verbeelding van duurzame toekomsten verrijken vanuit de theologie;
  • de theologie verrijken door op een innovatieve manier haar potentie voor het bijdragen aan een duurzame toekomst te onderzoeken;
  • komen tot nieuwe benaderingen van duurzaamheid in het onderwijs door het inzetten van religieuze bronnen.

Welke rol zou duurzaamheid moeten hebben binnen het spreken over religie?

‘Duurzaamheid gaat voor een groot gedeelte over de verhouding tussen onszelf en de ander – de ander in de vorm van planten, dieren, en ook andere mensen die de gevolgen van klimaatverandering ondervinden. Voor religie staat die relatie tussen jezelf en de ander ook veelal centraal. In die zin hebben religie en duurzaamheid dus veel gemeen. De vraag hoe je op een goede, duurzame manier te verhouden tot de A/ander is een vraag die gaat over het ‘goede leven’. Ik denk daarom dat duurzaamheid niet als een apart thema binnen religie moet worden gezien, maar veel meer als een integraal onderdeel.

De vraag naar duurzaamheid maakt onlosmakelijk onderdeel uit van het zoeken naar en vormgeven van het goede leven.’

Noot

1 Zie bijvoorbeeld Hajer, M., & Versteeg, W. (2019). Imagining the post-fossil city:

Why is it so difficult to think of new possible worlds? Territory, Politics, Governance, 7, 122-134. https://doi.org/10.1080/21622671.2018.1510339

Petra Laagland Winder studeerde cultuurwetenschappen en theologie. Zij werkt momenteel aan haar doctoraat over individuele geloofservaring en gedeelde geloofstaal aan de Protestantse Theologische Universiteit in Amsterdam.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken