Menu

None

Jozef als voorloper van Christus?

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Volgens het Oude Testament wordt Jozef – na veel ellende – onderkoning van Egypte. Deze blog laat zien hoe Ambrosius van Milaan (337-397) dit verhaal uitlegde in een preek. Zijn preek is typerend voor de bijbeluitleg van die tijd. Ambrosius beweerde bijvoorbeeld dat Jozef erg lijkt op Jezus Christus. Is zijn uitleg nog steeds verdedigbaar? Of moeten we er afscheid van nemen?

Ambrosius schreef een kort traktaat over de oudtestamentische Jozef. Dit traktaat was oorspronkelijk gewoon een preek die in 386 is uitgesproken in Milaan. In de kerkdienst was Keizer Theodosius de Grote één van de luisteraars. Ambrosius sprak hem tijdens de preek zelfs persoonlijk aan. Hoewel Ambrosius preekte naar aanleiding van het oudtestamentische verhaal over Jozef, staat in de preek vooral Jezus Christus centraal. Opvallend voor de moderne lezer zijn de vele typologische en allegorische interpretaties van het Bijbelverhaal.

Typologie en allegorie

Ambrosius wordt als exegeet gerekend tot de zogenaamde Alexandrijnse school. Dit betekent dat hij in zijn Bijbeluitleg vaak gebruik maakte van typologie en allegorie. Bij typologie staat een persoon in de heilsgeschiedenis, meestal uit het Oude Testament, model voor een andere persoon in het Nieuwe Testament. Jozef is op die manier een type van Christus, een voorafschaduwing van de latere Verlosser.

Bij allegorie wordt een verhaalelement voorzien van een uitleg, zonder dat hier inhoudelijk een direct verband aanwijsbaar is. Inhoudelijk kan het zo zijn dat de uitleg helemaal niet past bij het verhaalelement zelf. Het hangt af van de associatie van de uitlegger welke duiding aan een bepaald verhaalelement gegeven wordt.

Het is om die reden begrijpelijk dat typologie in onze huidige tijd nog steeds min of meer geaccepteerd is, maar dat allegorie als vergezocht wordt gezien. Immers, waar begint en waar eindigt de associatie? Als Ambrosius de dunne en bedorven korenaren uit de droom van de farao associeert met het als een spin wegkwijnen van David, dan roept dat bij de moderne lezer terecht vraagtekens op. Waarom associeert Ambrosius de korenaren op deze manier met Davids verdriet? Hoe komt hij erbij om deze twee totaal verschillende zaken aan elkaar te verbinden?

Wat moeten we ons precies voorstellen bij de Jozef-exegese van Ambrosius? Of, iets anders gesteld: Wat doen typologie en allegorie bij Ambrosius nu precies met het Jozef-verhaal? Welke exegetische effecten leveren ze op?

Jozef als type van Christus

Ambrosius constateert dat Jozef, een oudtestamentische persoon, in zijn leven eigenlijk al precies datgene doet wat Christus later in het evangelie aan zijn discipelen voorschrijft en zelf in praktijk brengt. Ambrosius’ visie op Jozef is daarom uitgesproken positief. Jozef heeft met zijn broers het nodige te stellen gehad, maar maakt zijn broers geen enkel verwijt als hij hen later, als onderkoning van Egypte, herkent. Hij neemt op geen enkele manier wraak, maar heeft het beste met hen voor. Wie zou, wanneer hij zich dit allemaal realiseert, niet onmiddellijk aan Christus moeten denken? Ook Christus verloochende zich geheel en al, ging empathisch om met zijn discipelen en andere medemensen, en was op het welzijn van allen uit. Deed Jozef wezenlijk iets anders?

Voor Ambrosius lijdt het geen twijfel dat hier sprake is van een voorafschaduwing, van een prefiguratie zogezegd. Ambrosius heeft het Jozef-verhaal gezien als één voortdurende verwijzing naar het nieuwtestamentische verhaal. Jozef verwijst volgens Ambrosius steeds opnieuw naar Christus die op aarde kwam, om zijn broeders gaf en hen uit hun nood en dood wilde verlossen. Net als Jozef was Christus iemand die zijn broeders het leven gaf. Hij schonk zijn genade rijkelijk aan hen, zoals Jozef graan aan zijn broeders gaf. Toen Jozef de graanschuren voor zijn broers opende, was hij daarmee een type van Christus, die de overvloed van zijn genade aan de gelovigen schenkt.

Allegorische uitleg

De typologie Jozef-Christus zorgt er in de praktische uitwerking voor dat Ambrosius het graan van Jozef vergelijkt met de genade die Christus aan de gelovigen schenkt. Dit is een voorbeeld van allegorie dat eigenlijk voortkomt uit de typologie.

Maar Ambrosius past de allegorie soms ook min of meer onafhankelijk van de typologie toe. Zo kan de prachtige wagen van Jozef, waar hij zich als onderkoning op voortbeweegt, symbool staan voor een hoog niveau van verdiensten. Zijn gouden ketting is symbolisch op te vatten als het uitstekende inzicht waarmee Jozef versierd was. Zijn prachtige gewaad laat zijn wijsheid zien.

Toepasbaar voor vandaag?

De typologie Jozef-Christus vind ik sterk en ook voor vandaag zeker toepasbaar. Het is even de vraag of een moderne exegeet het even nadrukkelijk als Ambrosius moet doen. Waarschijnlijk zal een huidige theoloog een wat ‘lossere toets’ hanteren bij het onder woorden brengen van de overeenkomsten tussen Jozef en Christus.

Wat de allegorie betreft gaf ik al aan dat een deel van de allegorische interpretaties nu eenmaal in het kielzog van de typologie ontstaat. Daarvan kan men zeggen dat Ambrosius hier helemaal aan gewend was en dat dit dus voor Ambrosius en zijn tijdgenoten nooit een probleem heeft gevormd. Ambrosius gebruikte commentaren waarin hij ongeveer dezelfde uitleg tegenkwam, zoals het commentaar van Origenes, dat voor hem richtinggevend was. Toch staat vast dat de meeste moderne exegeten hier niet in mee zullen gaan.

Ten slotte is er de allegorie ‘pur sang’: top voor Ambrosius, echte ‘’Aha-Erlebnisse’’, maar voor de moderne exegeet problematisch. Wat leg je nu wel of niet allegorisch uit en welke duiding geef je dan precies? Het mag duidelijk zijn dat de moderne hermeneutiek en exegese niet meer dezelfde zijn als die van de Vroege Kerk.

Dat neemt niet weg dat de vroegchristelijke exegese op zijn minst het bestuderen waard is. Daarbij kan menig theoloog iets van Ambrosius leren. Ambrosius nam geen blad voor de mond en was niet bang om de allegorische en typologische lijnen door te trekken naar zijn eigen tijd. Zijn preken waren dus altijd actueel.

We sluiten deze blog af met nog één saillant en prachtig exegese-voorbeeld uit het Jozef-verhaal: Jakob stuurde Jozef naar Dothan om zijn broers te zoeken. God de Vader stuurt zijn Zoon naar zijn onwillige broeders, die hem – net als Jozefs broers – willen vermoorden en zelfs aan het kruis willen nagelen. In het verhaal van Jozef gebeurt dat nog niet, maar later gebeurt dit wel, bij de kruisiging van Jezus. De prefiguratie is namelijk altijd iets minder dan de uiteindelijke vervulling. De afschaduwing van het heilsfeit is het ware feit nog niet. Maar dit ware feit komt ook: Uit de schaduw komt de werkelijkheid te voorschijn.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken