Menu

Basis

Juichende bossen

Bomen boezemen ontzag in, ze roepen bewondering op en ze hebben iets mysterieus. Zijn bomen heilig?

Tijdens de stormen in de afgelopen winter, met de namen Dudley, Eunice en Franklin, waren bomen woest en bedreigend. Ze konden omwaaien, en zo boven op een auto, fietser of voetganger terechtkomen. Dat gebeurde ook, met soms fatale afloop. Hun takken zwaaiden hevig in de wind en braken geregeld af. Met de nodige overlast en blokkades als gevolg.

Wortels in het oneindige

Gelukkig hebben we meestal andere ervaringen met bomen. Ze boezemen ontzag in, vanwege hun geweldige schoonheid en gratie.

Ze hebben iets geheimzinnigs wanneer je in een nevelig bos loopt en de vogels hoort zingen tussen hun bladeren. Bomen roepen bewondering in ons op. Ook omdat sommige ‘stokoud’ worden: eiken kunnen bijvoorbeeld wel honderden jaren oud worden. Zulke bomen hebben van alles meegemaakt en beschikken voor ons gevoel over levenswijsheid. Het is dan ook niet gek dat de vraag bij ons opkomt: zijn bomen ‘heilig’?

De Duits-Zwitserse schrijver, dichter en schilder Hermann Hesse (1877-1962) vond van wel. In 1920 schreef hij in zijn poëtische tekst Bäume dat je de wereld hoort ritselen in de toppen van bomen, en dat hun wortels rusten in het oneindige.

Volgens Hesse was niets heiliger, niets voorbeeldiger dan een mooie, sterke boom. Bomen zijn heiligdommen, zo dichtte hij, want als we met hen weten te spreken en naar hen luisteren, leren we de waarheid.

krstesupev/iStock.com

Spiegels van Gods heiligheid

Die gedachte, dat bomen ons iets onthullen over het leven of zelfs de waarheid, is diep christelijk.

De Nederlandse Geloofsbelijdenis (Artikel 2) vertelt ons dat we God niet alleen leren kennen uit de Bijbel, maar ook uit het ‘boek van de natuur’. In dit boek van de natuur zijn alle schepselen – en dus ook bomen – als letters die ons iets van God laten zien. Namelijk Gods eeuwige kracht en goddelijkheid.

Bomen weerspiegelen dus iets van Gods heiligheid, als we goed naar ze kijken en luisteren. Zijn ze daarmee zelf heilig? Nee, dat niet: het gaat erom dat ze met hun gracieuze takken en mysterieuze volheid verwijzen naar de Heilige.

Zo lezen we in Jesaja 44:14-20 dat het onzinnig is om voor het hout van bomen te knielen om dat te aanbidden, zoals wanneer we ‘heilige voorwerpen’ maken. Bomen zijn schepselen die zélf worden opgeroepen om voor de heilige God te juichen: ‘bergen, breek uit in gejuich, en ook jullie, bossen met al je bomen’ (vers 23). Als we dus aandachtig door het bos lopen, kijkend en luisterend, dan dringt Gods heiligheid tussen de takken en bladeren tot ons door. In die zin zijn bomen ‘heilig’.

Eva van Urk-Coster is theologe en bereidt een proefschrift voor op het gebied van christelijke ecologische theologie aan de Faculteit Religie en Theologie van de Vrije Universiteit Amsterdam.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken