Menu

Basis

Kerk en crisis

Inleiding op het themanummer

Dit themanummer komt voort uit de actualiteit van de coronacrisis en hoe kerken daarop reageren. Maar deze crisis is niet de eerste (en de laatste…?) die kerken meemaken. In deze inleiding enkele grote lijnen naar eerder en elders.

Een crisis kan zich plotseling of in korte tijd voordoen: een ongeluk of een ramp die zich voltrekt, of een kantelpunt, wending of omslag zijn in een ontwikkeling die al langer gaande was. De coronacrisis laat dit ook zien: wat ver weg, in Wuhan begon, kwam begin dit jaar naar Europa, leidde in Noord-Italië tot een dramatische situatie en kwam via de wintersport—of via Schiphol of grensverkeer—ons land binnen.

Bij een crisis kun je vaak ergens (ongeveer) een begin of een aanvangsperiode aanwijzen, een schokkend moment, er kunnen slachtoffers vallen, en daarna is er de spanning, het gevaar, de vrees, en ook vaak het ongeloof. Er zijn vragen als ‘wat is er gebeurd?’, ‘komen we hier wel uit? En ‘wanneer komt er een einde aan?’ In het begin van de coronacrisis was er inderdaad de verbijstering: waar zijn we samen in terecht gekomen en direct daaropvolgend, zal er een einde aan kunnen komen? Waar kunnen we op hopen? Een crisis kan zich natuurlijk ook voordoen in het persoonlijk leven: bij individuen, maar ook in families of op het werk.

Geloof in de crisis

In dit themanummer zien we hoe lokale kerken reageren op een crisis. Misschien, we zeggen het aarzeerklend, zien we de betekenis van de kerk en ook van het christelijk geloof wel bij uitstek in een crisis.

We delen de belangrijke visie van Dietrich Bonhoeffer, dat God niet alleen is te vinden aan de ‘randen’ van het leven of juist daar waar het kwaad goede mensen treft, maar in het midden van het leven. En toch, de ‘mensen van de weg’, zoals de Bijbel hen noemt, hebben, ook door het grote verhaal van God en de mensen, wel weet van geloofsverhalen waarin mensen juist in crisissituaties en bij gevaar vertrouwden op God, moed putten uit hun geloof en hoopten op een kentering. Kerkmensen vertellen na een crisis ook vaak hoe hun eigen geloof in God hen erdoorheen hielp, bijvoorbeeld hoe hun gebeden hen steunden. Soms leek ‘de hemel gesloten’, maar ‘God was mijn getuige’, en ‘God droeg mij erdoorheen’, hoorden wij ook regelmatig toen wij nog predikant waren. En kerkmensen verwijzen naar anderen, naar bijbelse figuren, of ook naar Jezus zelf, naar zijn levensweg, en naar kruis en opstanding.

Kerkelijke praktijken

De betekenis van de kerk bij crises ligt echter ook in haar praktijken. In de kerk worden mensen van alle leeftijden gewezen op het belang van ondersteuning en hulp (‘Kijk eens om je heen!’). Ook heeft de kerk rituelen in huis, zoals een viering of een gedachtenisbijeenkomst, of op de persoon toegespitste rituelen die helpen om het in een crisis te kunnen uithouden. In een crisis kan het daarbij nodig zijn om ruimte te kunnen geven aan de klacht, en soms, bij een door mensen teweeggebrachte crisis, de aanklacht en het protest.

Soms leek de hemel gesloten, maar God droeg mij erdoorheen

Als gewezen predikanten hebben we beiden de diaconale kracht van kerkelijke gemeenten ervaren. We hoeven in de kerk niet telkens het wiel uit te vinden. Er zijn vaste patronen en structuren die op crisismomenten heel vruchtbaar blijken te zijn. Zo maakte één van ons een dreigende uithuiszetting van een gemeentelid mee. Hij kon direct een diaken inschakelen die niet gek opkeek van het verzoek en ook thuis was in dit soort kwesties. Een andere ervaring was er met de zoon van een gemeentelid. Hij was wegens drugssmokkel gevangengezet in Marokko en had het zwaar. Het contact werd gelegd met de stichting Epafras (Filemon 1:23) die Nederlanders in buitenlandse gevangenissen opzoekt. Zo kon er vrij snel een lijntje worden gelegd tussen hem en zijn ouders.

Dit soort ervaringen bepalen ons bij de kracht van ‘vastigheid’. We hoeven niet alles te improviseren als de nood aan de man of de vrouw is. We hebben al iets ‘klaar staan’. We maken daarover in deze inleiding nog enkele opmerkingen.

Diakenambt

Allereerst, Calvijn kwam op basis van een minder gelukkige uitleg van Handelingen 6 tot de instelling van het diakenambt, maar dat is een geluk bij een ongeluk geweest. Want daardoor hebben we in de protestantse kerken in Nederland in principe een vaste plaats voor het diaconaat. Kerkenraden kennen naast ouderlingen en predikanten ook diakenen, en dat is in de ons omringende landen niet altijd het geval. Dit voorjaar bewees zich de kracht daarvan nog weer eens. Tiemen Westerduin van Compassion riep het initiatief #nietalleen in het leven en in heel korte tijd was er een enorm netwerk van lokale hulpverlening uitgerold over heel Nederland. Kerken speelden met hun diaconale infrastructuur daarin een belangrijke rol.

Mede door de kerkelijke en diaconale infrastructuur kon snel een enorm netwerk van lokale hulpverlening uitgerold worden

Structuren

Ten tweede, ook andere kerken, met andere organisatiestructuren, kennen aan het diaconaat een grote rol toe. In sommige landen in Scandinavië kent elke lokale gemeente een betaalde diaken of diacones met een kerkordelijk geregelde taak om mensen thuis te bezoeken, die in materiële of psychische nood verkeren, structureel of door een crisissituatie. Oosters-orthodoxe kerken noemen diaconaat de ‘liturgie na de liturgie’ en kennen hiervoor, ook op plaatselijk niveau, structuren. De Rooms-katholieke kerk kent in de parochies een zogeheten PCI, een Parochiële Caritas Instelling.

Vaste verbanden en vaste patronen staan in onze tijd onder druk. Instituten vinden we al gauw te log en te bureaucratisch. Veel wordt vloeibaar en tijdelijk. Dat betekent gelukkig echter niet dat hulpbetoon niet meer echt op gang kan komen. We zagen bij het begin van de coronacrisis, maart vorig jaar, hoe snel initiatieven werden geboren en hoeveel mensen spontaan omkeken naar anderen. In dit themanummer zullen we daar ook voorbeelden van zien. Het zijn vaak hartverwarmende initiatieven. Maar hierbij is van groot belang om te onderstrepen dat deze initiatieven het niet alleen moesten hebben van improvisatie en spontaniteit. Denk maar aan ervaring, opgebouwde (kennis)netwerken en lange adem. Het is goed om ons te realiseren dat zo’n instelling in onze samenleving helemaal niet zo gewoon is. De voetbalclub kent bijvoorbeeld geen georganiseerde hulpverlening die er ook is als er ‘niks’ aan de hand is. Alle reden dus om zuinig te zijn op de diaconie en caritas in de kerken, crisis of geen crisis…

Pastorale en rituele kracht

Ten derde, we spreken over de diaconale kracht van het instituut, maar we zouden ook de pastorale kracht én de rituele kracht ervan moeten noemen.

Het klinkt misschien wat ongewoon om hier van ‘kracht’ te spreken, maar juist crisissituaties maken deze aanduiding mogelijk.

… een bredere brug gecreëerd tussen de kerk aan de ene en de wereld aan de andere kant

Christelijke geloofsgemeenschappen spelen wereldwijd steevast een sterke rol bij rampen en tragedies en de crises die hierdoor worden ingeluid. Onderzoekers naar de rol van kerken bij rampen benadrukken hoe belangrijk de lokale presentie is van een geloofsgemeenschap, hoe klein deze ook is. Een gemeente kan zich, zo blijkt uit vele voorbeelden, aanbieden als een gemeenschap die begeleiding biedt, vieringen en rituelen ontwerpt en ruimte biedt voor gebed en klacht. Ook hier rijgen de voorbeelden zich aaneen. Na de ramp met de veerboot Estonia in 1994, openden Zweedse kerken op het platteland en in de steden onmiddellijk hun deuren om het mogelijk te maken een kaarsje te branden, een gebed op te schrijven of een gesprek te hebben met de predikant of met een pastorale ouderling. Direct na de gebeurtenissen in Apeldoorn, Koninginnedag 2009, stelde de Grote Kerk haar ruimte open. In korte tijd organiseerde de gemeente samen met haar predikant ook een kinderherdenkingsdienst. ‘Het was erg bijzonder. We hebben dat neergezet met een groot team van fijne medewerkers’, herinnert een kindertherapeut zich. ‘Het bood een stuk troost en warmte aan de kinderen en ouders.’ Bij de langzame ramp die zich sinds 2012 voltrekt in het aardbevingsgebied in Groningen, hebben de lokale kerken een platform gevormd om te kunnen overleggen over diaconaat, pastoraat, liturgie en het beschikbaar stellen van ruimte voor informatie en discussie. Opnieuw, de meeste lokale geloofsgemeenschappen zijn hier klein, maar hun infrastructuur staat paraat. Bovendien blijken ze elkaar snel te kunnen vinden in overlegstructuren en krijgen ze landelijke ondersteuning. Dit is ook relevant voor de verbinding tussen kerk en wereld en het vertrouwen dat de kerk ten deel valt. Na het verschijnen van een Britse studie over tragedies en christelijke geloofsgemeenschappen verzuchtte een bisschop: ‘Als kerkmensen zich meer zouden richten op datgene wat mensen bij rampen en in een crisis overkomt, dan zou er een bredere brug gecreëerd worden tussen de kerk aan de ene kant en de wereld aan de andere kant.’

Preken

Er is ook nog een vierde punt. Kerken zijn ook altijd een plek waar wordt gepreekt en waar meditaties en overdenkingen worden gehouden. Het was opmerkelijk, dat aan het begin van de coronacrisis teksten op het leesrooster stonden, die een buitengewoon troostende én hoopgevende betekenis bleken te hebben. Teksten uit Exodus, met name over de tocht door de woestijn.

Het lijkt echter kenmerkend voor een crisis te zijn, dat christelijke geloofsgemeenschappen de teksten van de bijbel en de traditie bevragen en aftasten naar een nieuwe betekenisvolle verbinding tussen God en de crisis. Omgekeerd, preken komen vaak ‘binnen’ bij een hoorder die zich op dat moment in een crisis bevindt. Er hoeft dus niet per se door de voorganger altijd een verbinding gezocht te worden: hoorders maken met de preek al luisterend hun eigen preek, die hen kracht of troost geeft in hun crisissituatie. In de oorlog werd er vaak niet expliciet naar de oorlog of naar de bezetting verwezen, en toch gaven preken houvast, voedden zij een nieuw vertrouwen en zetten ook aan tot verzet. Het heeft sommige theologen er later wel eens toe gebracht om te stellen dat kerken mensen in staat kunnen stellen tot ‘een betere weerstand’.

Tenslotte, terugkomend op het begin, vooral de inhoud van het christelijk geloof helpt in een crisis. Geloven dat God jou hoort, je ten diepste kent, onvoorwaardelijk van jou houdt, je zelfs door de dood heen opvangt, geeft kracht, nieuwe moed en uitzicht. Een crisis is het laatste niet.

Henk (dr. H.P.) de Roest is hoogleraar praktische theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit, vestiging Groningen. Hij is lid van de redactie van Ouderlingenblad. Sake (Dr. S.) Stoppels is lector aan de Christelijke Hogeschool Ede voor ‘Zingeving in nieuwe geloofsgemeenschappen’ en wetenschappelijk beleidsmedewerker van de Protestantse Kerk. Hij is eveneens lid van de redactie van Ouderlingenblad.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken