Menu

Basis

Een bisschop die mens-erger-je-niet speelt

Elke zendingswerker krijgt te maken met machtsongelijkheid of met machtsmisbruik in zijn of haar werk en leven in een andere cultuur. Hoe ga je daarmee om?

Toen ik zo’n twintig jaar geleden werd voorbereid om bijbelvertaalwerk te begeleiden in Ethiopië, waren de meeste vakken die we kregen ‘technisch’ van aard. We oefenden in het analyseren van een minderheidstaal die nog niet op schrift stond en we leerden de techniek van het bijbelvertalen. Daarnaast hadden we de vakken culturele antropologie en interculturele communicatie, maar die namen niet zoveel tijd in beslag. Onbewust (en zeker ook onbedoeld) kreeg ik tijdens de voorbereiding de indruk: ‘Als ik de techniek van het bijbelvertalen maar onder de knie heb, dan gaat het allemaal goed komen.’

Luis in de pels

De realiteit was anders. Toen we na jaren voorbereiding eindelijk gingen wonen in een klein plaatsje te midden van het prachtige regenwoud in het zuidwesten van Ethiopië, bleken we wat minder welkom dan gehoopt. De kerk was wel blij met ons, maar de lokale overheid wist niet goed wat deze blanke zendingswerkers nu eigenlijk kwamen doen.

Een ambtenaar die verantwoordelijk was voor de ontwikkeling van de lokale taal en voor onderwijs begon ons tegen te werken. Hij was zelf al begonnen aan het maken van een woordenboek en hij zag het bijbelvertaalproject en de buitenlanders als een bedreiging voor zijn eigen project. Hij begon geruchten te voeden dat wij daar alleen maar waren om rijk te worden. Wij zouden namelijk de woorden van hun taal verzamelen en die verkopen in het buitenland!

De realiteit was dat ik ontzettend veel moest investeren in relaties en in het duidelijk maken waarom we daar waren en wat ons doel was. Ik kwam er snel achter dat al mijn vakinhoudelijke kennis wel nuttig was, maar dat ik beter mijn onderhandelingsvaardigheden kon ontwikkelen om het project te laten slagen. De genoemde ambtenaar bleek een ‘moeilijk persoon’ te zijn, ook binnen de eigen cultuur. Gedurende het hele bijbelvertaalproject bleef hij een luis in de pels. Ook voor mijn opvolger in het project bleef het een continu proces van geven en nemen en dit ging door tot aan de voltooiing van de vertaling van het Nieuwe Testament.

Niet eenvoudig

In mijn huidige werk als regio-coördinator bij de GZB onderhoud ik relaties met onze partnerkerken en ik begeleid zendingswerkers bij het functioneren in een andere cultuur. Regelmatig praat ik met mijn collega’s over situaties van machtsongelijkheid en ook wel machtsmisbruik. Het is als zendingswerker in de praktijk niet eenvoudig om daarmee om te gaan.

Aan de ene kant hebben we te maken met cultuurverschillen als het gaat om macht, leidinggeven en gelijkwaardigheid. Het is verhelderend om de waarden van de Power Distance Index (PDI) van Geert Hofstede erbij te pakken voor Nederland en Oost-Afrika. Bij de PDI gaat het om de mate van gelijkheid of ongelijkheid tussen mensen in een maatschappij, waarbij macht en rijkdom dan een belangrijke rol spelen. Een hoge waarde duidt op veel ongelijkheid en een lage waarde laat zien dat die maatschappij minder nadruk legt op de verschillen tussen burgers op grond van macht en rijkdom. In de index van Hofstede scoort Nederland 38 punten en Oost-Afrika 64 (bron: www. geerthofstede.nl). In Nederland proberen we ongelijkheid te minimaliseren; in OostAfrika wordt ongelijkheid tussen mensen verwacht en ook in stand gehouden.

Aan de andere kant doe je als zendingswerker je best om je zo goed mogelijk aan te passen aan de ontvangende cultuur. Je wilt die verschillen overbruggen. Dat is de focus van de voorbereidende training: hoe kan ik me zodanig aanpassen aan de ontvangende cultuur dat ik geaccepteerd word en een voorbeeld kan zijn voor anderen? En daar ontstaat dan ook de wrijving.

Als je leeft met het adagium van Kipling dat ‘East is East and West is West, and never the twain shall meet’, dan schuurt het ook niet. Maar juist omdat we ons aan willen passen en effectief willen zijn, hebben we moeite met een bisschop die mensen abrupt van de ene werkplek naar de andere verschuift alsof hij mens-erger-je-niet aan het spelen is.

Hybride-status

Tijdens mijn eigen voorbereiding op een uitzending bij het (inmiddels opgeheven) Hendrik Kraemer Instituut heb ik de term ‘hybride-status’ geleerd. Als zendingswerker leef je op het kruispunt tussen twee (of meerdere) culturen. Ik woon in Oeganda, maar ik draag de westerse cultuur met me mee. Deze status is regelmatig lastig (‘waar hoor ik nu eigenlijk bij?’), maar het biedt ook kansen. Juist vanwege die ‘hybride-status’ kunnen zendingswerkers ook bruggen slaan als het gaat over machtsongelijkheid. Ik wil hier echter ook benoemen dat zendingswerkers soms juist het probleem zijn. Sommige werkers vinden het moeilijk om de autoriteit van lokaal leiderschap te aanvaarden. Dat is niet het onderwerp van dit artikel, maar daar heb ik wel een aantal voorbeelden van gezien. Daarbij komt ook dat vanwege hun opleidingsniveau, bezittingen, toegang tot fondsen en vaak directe manier van communiceren westerse zendingswerkers – gewild of ongewild – meteen al een flinke dosis ongelijkheid met zich mee brengen. En dat gaat niet altijd goed.

Voorbeelden

Maar hoe ga je dan om met deze machtsongelijkheid als zendingswerker? Ik geef eerst een aantal voorbeelden die ik zelf heb meegemaakt of die ik heb gehoord. Ik eindig met een aantal nuttige principes die ik ontleen aan het boek Cross-Cultural Conflict van Duane Elmer.

Soms is de situatie zo onhoudbaar datje je werk niet kunt meer doen en het jepersoonlijk te veel kost. Dan is het debeste keuze om te vertrekken. Ik hoordevan een westerse zendingswerker diehet na een jaar voor gezien hield. Haaropdracht was om binnen de kerk hetzondagsschoolwerk op te zetten ineen land waar vanwege een oorlog veelnood was. De bisschop woonde in eengrote stad in een naburig land en kwamenkele keren per jaar op bezoek, maarzonder zijn toestemming mocht er nietsgebeuren. Elke actie die gedaan werdzonder toestemming van de kerkleider,werd gezien als rebellie. Dit was eenonwerkbare situatie die op korte termijnook niet te veranderen leek en dezendingswerker vertrok

Vaker is de situatie wat minder extreemen kun je als zendingswerkerproberen zaken te verbeteren of er meeom leren gaan. Zelf heb ik verschillendemalen lokale collega’s ‘gecoacht’in het omgaan met ongelijkheid. Als dekerk van buitenlandse donoren fondsenin Amerikaanse dollars krijgt, ishet niet eerlijk als de werknemers vande kerk geen inflatiecorrectie krijgenop hun salaris. ‘Stel die vraag in devergadering!’, zo hield ik mijn lokalecollega’s voor.

Ik geef zendingswerkers het advies omniet ‘de hele wereld’ te willen veranderen.Richt je op je eigen werkterrein en kijkwat je daar kunt verbeteren. Als je té veel,té snel wilt, dan houd je het niet vol. Hethelpt ook om onze rol als zendingswerkerniet te overschatten. Wij zijn niet meerdan bouwstenen in de kathedraal die Godaan het bouwen is. Dat theologische motief(God bouwt zijn kerk, zijn Koninkrijk)wil niet zeggen dat je er niets aan kuntdoen als zendingswerker, maar het geeftwel zicht op het grote plaatje waarin wijeen bescheiden rol mogen spelen.

Een collega vertelde me dat ze flink was uitgevallentegen een belangrijke kerkleider.Ze was zó gefrustreerd geraakt over de situatiedat de twee belangrijkste kerkleidersvan haar kerk niet met elkaar door een deurkunnen, dat ze het eruit gooide. Ze schaamdezich en ging later terug om haar excusesaan te bieden. Dat leverde een goed gesprekop waarin zij haar ‘hybride-status’ kongebruiken en het conflict tussen de tweekerkleiders vanuit een ander perspectiefkon belichten. Niet dat daarmee de oplossingkwam, maar het gaf wel een openingom deze situatie bespreekbaar te maken.

Nuttige principes

Duane Elmer noemt in zijn eerder genoemde boek een aantal nuttige principes die toepasbaar zijn in het oplossen van ‘cross-cultural conflict’ (181). Ik geef een paar van deze principes door.

1. Kies voor een indirecte manier van communicerenin een cultuur waarin schaamteen eer een belangrijke rol spelen.

2. Elke vorm van ‘confrontatie’ moettijdens een persoonlijke ontmoetinggebeuren en niet publiek.

3. Gebruik culturele verhalen, spreekwoordenen voorbeelden om conflictsituatieste duiden. In Zuid-Soedangebruikte ik in een preek het Soedanesespreekwoord ‘Als twee stieren vechten,dan lijdt het gras daaronder’ om de politiekesituatie te benoemen.

4. Werk aan een goede verstandhoudingmet een lokaal iemand die je kan helpenom ingewikkelde situaties te begrijpen.

5. Bid dat God je wijsheid geeft en pasbijbelse principes toe. Deze laatste principeszijn cultuuroverstijgend.

Elke zendingswerker krijgt te maken met machtsongelijkheid of met machtsmisbruik in zijn of haar werk en leven in een andere cultuur. We moeten leren daarmee om te gaan en (kleine) stappen zetten om situatie te verbeteren. Dat is vaak niet gemakkelijk, maar de waarden van Gods Koninkrijk motiveren ons om niet op te geven. In dat Koninkrijk zullen ‘veel eersten de laatsten zijn, en veel laatsten de eersten’ (Markus 10:31).

Literatuur

Duane Elmer, Cross-Cultural Conflict. Building Relationships for Effective Ministry, Downers Groove, IL.: IVP Academic, 1993

– Jaap Haasnoot is regio-coördinator voor deGZB in Oostelijk Afrika. Hij woont in Kampala,Oeganda.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken