Menu

None

Kerk-zijn in de stad is bouwen én wonen

In deze column reageert Willem Jan de Hek op het Theologisch drieluik van Cristina Pumplun over kerk zijn in de stad.

Deel 1: introductie
Deel 2: kwaliteit

Deel 3: kathedrale Huizen






Willem Jan de Hek

“Ik vind het krachtig wanneer een kerkgebouw door een christelijke gemeenschap wordt beheerd.”

Theologisch drieluik: kerk in de stad (reactie)

‘Kerken zouden veel vaker hun deur moeten openzetten.’ Je hoort het regelmatig iemand zeggen. En terecht natuurlijk. Want zo’n open-deur-beleid kan veel opleveren. De ervaringen van Cristina Pumplun in de Westerkerk in Amsterdam zijn er een mooie illustratie bij. Nu is de ‘Wester’ natuurlijk niet zomaar een kerk: met haar rijke geschiedenis, dynamische locatie, majestueuze toren en indrukwekkende binnenruimte. Toch ben ik ervan overtuigd dat ook andere kerken er wél bij zouden varen wanneer zij wat vaker de deuren zouden opzetten. Uiteraard elk om een eigen unieke manier. Maar steeds met de intentie om een thuis te bieden aan wie daarnaar op zoek is. Het begint met je af te vragen wie er allemaal in het kerkgebouw zouden kunnen ‘wonen.’

De Westerkerk is zes dagen in de week geopend voor bezoekers van ver weg en dichtbij. In de kerk is door de eeuwen heen een omgeving ‘gebouwd’ waarin de Geest kan werken ‘zonder de Geest voor de voeten te lopen.’[1] Bezoekers worden er geraakt: door de architectuur, door de verhalen die aan deze plek verbonden zijn, door een wolk van gebeden. Daarbij gaat het niet om de kwantiteit maar om de kwaliteit. Wat dat betreft was de corona-tijd een leerzame periode – toen er ineens een einde kwam aan de stroom mensen die dagelijks de kerk bezocht. “Toen de kerk twee keer per week anderhalf uur open was om mensen de gelegenheid te geven op verhaal te komen, stapten vooral buurtbewoners op hun dagelijkse ommetje de drempel over. Ze deelden hun verwondering over de ervaring van de ruimte en de schoonheid van het gebouw.” Iemand woonde al 40 jaar in de buurt van het kerkgebouw maar was er nog nooit binnen geweest.[2]

Met dat ene woordje ‘wonen’ kan zomaar een nieuwe wereld van mogelijkheden opengaan

Ik vind dit een interessante ontdekking. Want voor wie kun je de deuren allemaal openzetten? Wie mogen er allemaal ‘wonen’ in dit gebouw? Ik denk dat we over die vraag nog lang niet zijn uitgedacht. Maar één ding is zeker: zoals het in de stedenbouw en architectuur om bouwen én om wonen gaat,[3] zal het ook bij kerk-zijn in de stad om bouwen én om wonen moeten gaan.[4] En met dat ene woordje ‘wonen’ kan zomaar een nieuwe wereld van mogelijkheden opengaan.

In haar drieluik verwijst Cristina Pumplun naar de christelijke gemeenschap als eerste bewoner van het kerkgebouw. De kerk ‘is als gebouw dat boven de stad uit torent en ten hemel wijst bovenal een vierplek voor een christelijke gemeenschap.’[5] Ik vind het krachtig wanneer een kerkgebouw door een christelijke gemeenschap wordt beheerd – en niet door bijvoorbeeld een externe stichting. Zo’n gemeenschap kan namelijk zelf op zoek gaan naar wie zij allemaal uitnodigt om met hen in het gebouw te komen wonen. De vraag naar wat in het beleid de boventoon voert – kwantiteit of kwaliteit[6] – hangt vaak samen met de vraag naar eigenaarschap. Mooi als een christelijke gemeenschap steeds meer nieuwe groepen in de samenleving identificeert die zij uitnodig om met hen samen te wonen in ‘dit huis van hout en steen dat eeuwenlang de stormen heeft doorstaan.’[7]

Bouwen aan een plek waar mensen langere tijd kunt vertoeven, in de nabijheid van Woord en Geest

De Jacobikerk in Utrecht, waar ik zelf als predikant aan verbonden ben, opent regelmatig haar deuren voor bezichtiging. Daarnaast staan er soms letterlijk pelgrims voor de deur; de kerk ligt namelijk langs de bekende pelgrimsroute naar Santiago de Compostella. Maar steeds meer zijn we ons als kerk óók gaan richten op de pelgrims dichter bij huis. Die van om de hoek, zeg maar. Daarbij bewandelen we nadrukkelijk twee sporen. Aan de ene kant het diaconale spoor. Op maandagochtend is de kerk open voor dak- en thuislozen, ’s avonds is er dan een buurtmaaltijd en op dinsdagmiddag is er een buurtsoos. Daarnaast is er het missionaire spoor waarin we ons primair richten op hoogopgeleide twintigers en dertigers. Voor hen is het zingevingsplatform ViaJacobi opgericht: met debatten, filosofieavonden, boekbesprekingen, een retraite, werkplekken in de kerk en een introductiecursus christelijk geloof. Zelfs een 24-uursverblijf in de middeleeuwse kluis in de kerk behoort tot de mogelijkheden, inclusief slapen op een stretcher onder de eeuwenoude gewelven.

Op deze manier willen we werken aan een meer duurzame ‘bewoning’ van ons kerkgebouw. Bouwen aan een plek waar mensen langere tijd kunt vertoeven, in de nabijheid van Woord en Geest. En heel opvallend: steeds vaker zijn verschillende groepen tegelijkertijd in één van de ‘kamers’ van het gebouw aanwezig en ontstaan er verrassende ontmoetingen. Zo wordt de kerk ineens een huis waar een poging wordt gedaan om een steeds groter wordende kloof in de samenleving te overbruggen. Worden juist zúlke plekken niet steeds schaarser in stad en land? Reden te meer om als kerk (nog) vaker de deur open te zetten!

Willem Jan de Hek is theoloog en architect. Hij is als predikant verbonden aan de Jacobikerk te Utrecht en aan het platform ViaJacobi. Hij is één van de auteurs van het rapport ‘Speelruimte gezocht: Protestantse visie op kerkgebouwen’ dat in november 2022 werd aangenomen door de Generale Synode van de Protestantse Kerk in Nederland.

Noten

[1] Christina Pumplun, “Hoe ben je kerk in de stad?Theologisch Drieluik: kerk in de stad, deel 1, gepubliceerd op Theologie.nl (3 juni 2022)

[2] Christina Pumplun, “Hoe ben je kerk in de stad?Theologisch Drieluik: kerk in de stad, deel 1, gepubliceerd op Theologie.nl (3 juni 2022)

[3] De twee termen zijn afkomstig uit de titel van een boek van Richard Sennet over stedenbouw. In plaats van “wonen” zou je het woord “dwelling” overigens ook met “verblijven” kunnen vertalen. Richard Sennett, Building and Dwelling: Ethics for the City. (London: Penguin Random House, 2018)

[4] Zie bijvoorbeeld deze studie naar een “christelijke theologie van de plaats”: Craig G. Bartholomew, Where Mortals Dwell. A Christian View of Place for Today. (Grand Rapids: Baker Academic, 2011)

[5] Christina Pumplun, “De protestantse kathedraal,Theologisch Drieluik: kerk in de stad, deel 3, gepubliceerd op Theologie.nl (30 juni 2022)

[6] Christina Pumplun, “Kwaliteit boven kwantiteit,” Theologisch Drieluik: kerk in de stad, deel 2, gepubliceerd op Theologie.nl (17 juni 2022)

[7] Sytze de Vries, “De vreugde voert ons naar dit huis,” Lied 280 in Liedboek. Zingen en bidden in huis en kerk (2013).

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken