Menu

Basis

Bevestiging van ambts- en taakdragers

In veel gemeentes zijn naast ambtsdragers ook andere vrijwilligers aan het werk. Ze lijken soms zelfs hetzelfde te doen… Wat zijn (ten diepste) de verschillen en hoe worden die zichtbaar bij de bevestiging?

Steeds meer gemeentes kiezen voor een structuur waarin naast de kerkenraad ook beraadsgroepen, werkgroepen of taakgroepen actief zijn. De leden van deze groepen nemen een groot deel van het kerkenwerk op zich—moeten zij niet ook, net als de ambtsdragers, bevestigd worden als taakdrager? En hoe zit dat met mensen die actief zijn in het pastoraat? Zij hebben een belangrijke taak binnen de gemeente—worden zij ook bevestigd?

In het ambt word je apart gezet om de gemeente te hoeden en te bewaren

Waarom ambten?

Met regelmaat klinkt de vraag binnen de kerken: waarom zijn er nog ambten? Het woord ‘ambt’ is voor velen betekenisloos geworden. Daarbij komt de gedachte op dat een ambt mensen van elkaar onderscheidt, mensen met een ambt op een voetstuk plaatst. Kan dat wel in de gemeente? We lezen immers op verschillende plekken in de Bijbel dat de gemeente divers is, dat ieder gemeentelid eigen talenten en gaven heeft. Door het ambt zet je mensen apart, lijkt het net of hún werk binnen de gemeente van groter waarde is dan het werk van al die anderen, die zich inzetten voor de gemeente. Kun je niet al het werk binnen de kerk een ‘taak’ noemen? Dan is het wellicht ook makkelijker om mensen te vinden. Een ‘ambt’, dat klinkt gelijk zo zwaar…

Een vraag die daarbij aansluit is: waarom ontvangen gemeenteleden die een ambt op zich nemen wél de zegen over hun werk en moeten de mensen die een belangrijke taak op zich nemen, het zónder zegen doen?

Onderscheid tussen ambt en taak

Wat is een ambt en waarin onderscheidt het zich van een taak?

Het woord ambt komt van het woord ‘ambacht’ en zien we ook nog terug in het woord ‘ambtenaar’. Een ambt is een bijzondere opdracht of taak die je toevertrouwd wordt, je wordt ervoor gevraagd. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het ambt van burgemeester. Zo is het ook in de kerk. Het ambt staat voor een speciale opdracht, waar je voor gevraagd wordt. Je wordt hiertoe geroepen door Christus zelf, die je vraagt om, met Hem als bron, zorg te dragen voor de opbouw van Zijn gemeente. Het is de kerkenraad die namens de gemeente van Christus één van de leden vraagt een ambt op zich te nemen. Het dienstboek van onze kerk spreekt hierbij van roeping: ‘Gelooft u dat u in uw verkiezing door deze gemeente door God zelf tot deze dienst bent geroepen?’

Een ambt gaat dus niet om ‘zelf kiezen’, maar heeft alles te maken met het je ‘geroepen’ weten. Dat klinkt heel ‘groots’, geroepen door God, of door Christus… Maar juist dát maakt een ambt meer dan ‘gewoon, alledaags’. Een ambt is bijzonder, je wordt—te midden van de gemeente—apart gezet, om de gemeente te hoeden en te bewaren. Dat kán betekenen dat je soms een tegenover zult moeten zijn, als de gemeente haar zicht op Christus kwijtraakt.

In ‘het ambt van gelovige’ zijn we samen verantwoordelijk voor de opbouw van deze gemeente van Christus

En daarin zit, denk ik, precies het verschil tussen een taak en een ambt. Als ambtsdrager heb je een grote en brede verantwoordelijkheid, namelijk: de gemeenteleden bij het heil te bewaren. Dat klinkt groots en dat is het ook. Een ambtsdrager heeft dus geen afgebakende taak, maar een veelomvattende opdracht. Zij vraagt zich elke keer weer af: zijn we als gemeente nog wel ‘gemeente van Christus’? En hoe is dat zichtbaar in wie we zijn en wat we doen? In die verantwoordelijkheid mag ze zich gedragen weten, door God én door de gemeente en dat wordt zichtbaar in de bevestiging.

Diverse ambten

Binnen de kerk kennen we diverse ambten, het ambt van ouderling, diaken en predikant. Er is echter vanouds nóg een ambt: het ‘algemeen ambt van álle gelovigen’.

Arjen Plaisier, tot 2016 scriba van de PKN, schrijft in ‘Zeven brieven inzake het ambt’: ‘Het eerste dat je over het ambt moet zeggen, is dat elke gedoopte christen een ambt heeft. Dat noemen we in onze kerk het ambt van alle gelovigen. U bent geen onmondige gelovigen die worden bediend door ambtsdragers. Door de Geest weet u van God en bent u medewerkers van God. Priesters en koningen noemde Petrus de gemeenteleden (1 Petr. 2:9). En Paulus had het over de gaven van de Geest die aan iedereen worden uitgedeeld. Met die gaven dienen we elkaar. We troosten elkaar, bouwen elkaar op en helpen elkaar om samen gemeente te zijn, naar binnen en naar buiten. Er is dus een ambt van alle gelovigen.’[1]

Ieder gemeentelid bekleedt dus een ambt, is drager van het ‘ambt van gelovige’. Daardoor zijn de gemeenteleden onlosmakelijk met elkaar verbonden, in een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de opbouw van die ene gemeente van Christus. Een verantwoordelijkheid die gemeenteleden dus niet kunnen afschuiven naar de ambtsdragers alleen.

Bevestiging

Gemeenteleden die niet alleen het ‘ambt van gelovige’ bekleden, maar zich ook geroepen weten tot bijvoorbeeld het ambt van ouderling, worden bevestigd ‘in het midden van de gemeente’, in een kerkdienst. Bevestigen betekent enerzijds ‘vastmaken aan iets’, zoals je een kast bevestigt aan de muur. Het zit muurvast, is niet zomaar los te krijgen. Anderzijds betekent bevestigen ook: instemmen met wat je gevraagd wordt, ‘ja zeggen op iets’.

De vergaderlast van de kerkenraad neemt af—ruimte om zicht te houden op de kerntaak

De bevestiging van een ambtsdrager is beide. Je verbindt je aan de gemeente. Je zegt toe om tijd, energie en aandacht te investeren in je ambt en al wat daarbij komt kijken, en zo zorg te dragen voor de gemeente. Dat geeft je een verantwoordelijkheid, waar je niet van weg kunt lopen, waar je op aangesproken kunt worden.

Driemaal ‘ja’

Bij de bevestiging klinkt uit de mond van de ambtsdrager een ‘ja’. Niet alleen tegen het werk, maar hij of zij zegt ook ‘ja’ tegen God en mensen. Gaat met de gemeente verder op de weg die ze door de eeuwen heen gegaan is, in het voetspoor van Jezus Christus. Maar dat ja-woord komt niet alleen van de kant van de nieuwe ambtsdrager. Het is drieledig, er klinkt driemaal een ‘ja’. Ook bij monde van de gemeente die ná de bevestiging gezamenlijk ‘ja’ zegt als zij de nieuwe ambtsdrager aanvaardt en verwelkomt. Zij belooft de ambtsdrager ‘hoog te houden’, te ondersteunen. Zij bevestigt zich als het ware aan de nieuwe ambtsdrager, belooft: ‘we zijn met jou verbonden’. En bovenal klinkt het ‘ja’ in de handoplegging, waardoor de ambtsdrager zich gedragen mag weten door God. God bevestigt het werk. Zo worden God, de gemeente én de ambtsdrager aan elkaar bevestigd, aan elkaar verbonden. De één kan niet zonder de ander.

Nauwe samenwerking ambtsdragers en taakdragers

Een groot deel van het kerkenwerk gebeurt door een grote groep gemeenteleden, ‘taakdragers’, die zich inzetten voor allerlei taken die er zijn: van koffie schenken tot pastorale bezoeken, van leiding geven aan de kindernevendienst tot het bedienen van de beamer op zondagmorgen. Dit zijn belangrijke taken, die ervoor zorgen dat de gemeente ook gemeente van Christus kán zijn.

Vaak wordt dit werk aangestuurd door ‘taakgroepen’, of ‘beraadsgroepen’. Deze groepen krijgen dikwijls een groot mandaat van de kerkenraad. Uiteindelijk blijft de kerkenraad eindverantwoordelijke, maar niet alle zaken die binnen de taak- of beraadsgroepen besproken of besloten worden, komen ook nog een keer op de agenda van de kerkenraad. Hierdoor neemt de vergaderlast van de kerkenraad af én houdt die meer tijd over voor andere thema’s, ruimte om zicht te houden op zijn kerntaak. Om de verbinding tussen kerkenraad en groepen te behouden, is meestal één van de leden van de groep ook ambtsdrager en daarmee lid van de kerkenraad. Door deze structuur blijft niet alles bij het oude—zo zijn onze manieren—en verliezen de taaken beraadsgroepen zich ook niet in het ‘nu’ en het ‘kortlopende’. Door de nauwe band met de kerkenraad houden zij zicht op de toekomst en worden zij er voortdurend op gewezen wat het betekent ‘gemeente van Christus’ zijn.

Pastorale taken

Enkele taken springen er binnen de gemeente uit. Dat zijn de pastorale taken, zoals bijvoorbeeld het bezoekwerk. In veel kerkelijke gemeentes wordt in een kerkdienst aandacht aan deze groep vrijwilligers gegeven.

Wie bezoekwerk doen worden voorgesteld én om geheimhouding gevraagd

In de dienst worden ze voorgesteld aan de gemeente, zodat de gemeente hen kent, weet bij wie ze terecht kunnen. Daarnaast krijgt het gemeentelid de vraag gesteld: ieder die hij op zijn weg ontmoet, tegemoet te treden met interesse en in dienstbaarheid. En belooft het gemeentelid in het verlengde daarvan om alles, wat vertrouwelijk ter kennis komt, geheim te houden. Dit is van groot belang, zodat de gemeenteleden in vertrouwen hun verhaal kunnen delen binnen het pastoraat. Het ‘ja’ van het gemeentelid op deze vragen kan gevolgd worden door een handoplegging, of een zegenbede over het werk. Ook kan de gemeente deze pastorale vrijwilligers verwelkomen. Zo weten ook zij die deze belangrijke pastorale taak op zich nemen zich gedragen door God en de gemeente.

Allen gezegend

In de Protestantse wijkgemeente Lukas, in Wageningen, spreken we, na de bevestiging van ambtsdragers en de belofte van pastorale taakdragers, altijd de zegen uit over de héle gemeente. Zo benadrukken we—elke keer weer—dat wij allen gezegend zijn in ons ‘ambt van gelovige’ en dat ambt mogen inzetten om tot zegen te zijn voor de mensen om ons heen.

Gemeente,

Niet alleen deze buurtwerkers en leden van de kerkenraad vervullen een taak of ambt in onze gemeente, wij állen zijn ‘ambtsdragers’, dragers van het ambt-van-gelovige; zo zijn wij onlosmakelijk met elkaar verbonden, in een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de opbouw van die ene gemeente van Christus; een verantwoordelijkheid die we dus niet kunnen afschuiven naar de ambtsdragers alleen. Om dat te bevestigen, verzoek ik u allen te antwoorden op de volgende vraag:

Gemeente in Jezus Christus:

Belooft u deze nieuwe ambtsdragers en buurtwerkers, die in uw midden en door u geroepen hun ambt en taak aanvaard hebben, waar mogelijk te helpen bij hun dienst, door met hen samen te werken in geloof, hoop en liefde, om zo, met elkaar, iets zichtbaar te maken van Gods bevrijdend handelen in kerk en samenleving?

Wat is daarop uw antwoord? (JA)

Opdat ons aller ‘ja’ ook ‘ja’ kán zijn, en wij tot zegen mogen zijn voor velen,
zegent ons de Heer:
De Heer, onze God, geeft ons allen de Heilige Geest tot de bediening van ons ambt-van-gelovige, hoe dan ook, in de gemeente, en van daaruit in de wereld, opdat wij tot zegen kunnen zijn van velen. Amen.

Mw. drs. E. Hoebe-de Waard is als gemeentepredikant verbonden aan de Protestantse Gemeente Wageningen. Zij is lid van de redactie van Ouderlingenblad.

[1] Citaat te vinden op https://www.protestantsekerk.nl/download/ CAwdEAwUUkBG&type=pdf

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken