Menu

Basis

Kerkopbouw en praktische ecclesiologie 2017-2020

In de afgelopen jaren hebben denkers rond kerkopbouw en praktische ecclesiologie niet stil gezeten. In dit korte Trendbericht lichten we er een aantal specifieke thema’s uit. Daarnaast is er op de website van dit tijdschrift parallel hieraan het veel uitvoeriger en bredere Literatuuroverzicht rond dit onderzoeksveld. We concentreren ons hier op achtereenvolgens leiderschap, pionieren en religieus ondernemerschap, reflective practitioners en kerktheorie die concepten en perspectieven aanreikt voor onderzoek.

Religieus leiderschap

Leiderschap blijft een weerkerend thema in kerkopbouwkundige literatuur. Dat hoeft ook niet te verwonderen, gelet op de tijd van transitie waarin we ons bevinden. Onder redactie van theoloog Rein Brouwer van de Protestantse Theologische Universiteit verscheen de bundel The Future of Lived Religious Leadership. In zijn inleiding schrijft Brouwer dat de artikelen zeer verschillende contexten als achtergrond hebben, empirisch georiënteerd zijn (‘lived religion’) en geschreven zijn vanuit een normatieve betrokkenheid op religieus leiderschap. Er is in de bundel relatief veel aandacht voor leiderschap en de digitale revolutie. We lichten in dat kader het artikel van promovendus Theo Zijderveld aan de Vrije Universiteit er uit. Hij analyseert het gebruik van Facebook en Twitter door pastorpreneur Joel Osteen, senior pastor van Lakewood Church in Houston, de grootste kerk van de Verenigde Staten. De voorganger is zeer actief op de sociale media en communiceert daar vooral bemoedigende boodschappen en inzichten in de sfeer van zelfhulp. Er is sprake van personal branding, ‘het merk’ Joel Osteen. Ook al hebben veel religieuze leiders weerzin tegen dit soort praktijken, ze kunnen niet om digitale communicatie heen, stelt Zijderveld. Ze zullen zichzelf moeten ‘verkopen’, zeker nu instituties vaak worden gewantrouwd en we te maken hebben met een uiterst competitieve spirituele markt. De coronacrisis heeft ‘digitaliteit’ nog eens meer dan ooit in de spotlights gezet.

Leon van den Broeke en Eddy van de Borght redigeerden de bundel Religieus leiderschap in post-christelijk Nederland. Het is de vrucht van een groep van zestien onderzoekers, overwegend theologen, verbonden aan verschillende theologische onderwijsinstellingen. ‘Hoe geef je leiding aan het proces van hertaling van het evangelie in onze nieuwe culturele context?’ is de centrale vraag in het boek. In de groep is er een langdurige discussie geweest over waar in te zetten: bij leiderschap of bij ambt. Uiteindelijk is, ook getuige de titel, voor het eerste gekozen, maar ook het ambt krijgt volop aandacht in de bundel. Het boek is een brede verkenning van tal van aspecten van religieus (lees: christelijk) leiderschap in een sterk veranderde en nog steeds veranderende samenleving. Daarbij is ook contact geweest met de meeste kerkgenootschappen in Nederland en België: wat denken zij over toekomstig leiderschap in hun denominatie? Joke van Saane en Stefan Paas menen dat toekomstig leiderschap ‘ondernemend zal moeten zijn, moreel authentiek en lichamelijk in de betekenis van open naar de niet-rationele registers van onze menselijkheid’ (164).

Pionieren en religieus ondernemerschap

Michael Moynagh schreef een nieuw handboek over pionieren en kerkplanting. Eerder schreef hij al Church for Every Context. An Introduction to Theology and Practice (2012) dat ook de trekken van een handboek heeft. Church in Life kent een drieslag als structurerend element: see-judge-act. Moynagh presenteert hier opnieuw zijn relationele criteria: er is sprake van kerk als de dimensies up, out, in, of aanwezig zijn. Het gaat hier achtereenvolgens om de godsrelatie, de relatie met de omgeving, de onderlinge gemeenschap en de verbondenheid met de bredere kerk. Deel 3 is vooral methodisch: op welke wijze kunnen nieuwe geloofsgemeenschappen zich ontwikkelen? Voor Moynagh is het tot geloof komen van mensen en vervolgens discipelschapsontwikkeling wezenlijk voor het pionieren. Daarin lijkt hij een andere koers te varen dan allerlei pioniersprojecten in Nederland, waar deze inzet lang niet altijd echt op de kaart staat. Dit jaar verscheen het onderzoeksrapport Tussenstand pionieren dat zicht biedt op de ontwikkelingen binnen de Nederlandse pionierswereld. In het rapport wordt de balans opgemaakt van ongeveer vijftien jaar pionieren binnen de Protestantse Kerk in Nederland met daarbij speciale aandacht voor de sociale en religieuze betekenis van de pioniersplekken voor deelnemers. Pioniersplekken willen een nieuwe vorm van kerk zijn voor mensen die niet naar een kerk gaan en dat blijkt ook te lukken.

Onmiskenbaar rukt ‘reli-ondernemerschap’ op. Boeiend in dit verband is het boek The Rise of Network Christianity, geschreven door twee Amerikaanse sociologen, Christerson en Flory. In hun boek beschrijven ze de opkomst van charismatische leiders die vanuit een eigen beweging netwerken ontwikkelen. Voorbij aan denominaties werven ze via sociale media en vaak grootschalige evenementen een eigen achterban. Globalisering en digitalisering geven een groot bereik. ‘Ondernemend’ is ook het boek van Samuel Wells, A Future that’s Bigger than the Past, inmiddels ook in het Nederlands vertaald. Hij is voorganger in St. Martin-in-the-Fields, hartje Londen. De kerk zoekt naar een ‘divine economy’ waarin vier c’s voluit een plek krijgen: congregation, commerce, compassion en culture. Van Duitse bodem is Gründerhandbuch für pastorale Startups und Innovationsprojecte. Diverse auteurs hebben eraan meegewerkt, zowel uit de wereld van de theologie als ondernemerschap, innovatie en sociaal pionieren. Het boek wil een brug slaan tussen economie en theologie, of meer specifiek, tussen onderzoek naar ondernemerschap en pastorale theologie. De grondstelling is dat het pastorale handelen aan kwaliteit zal winnen als het meer ‘ondernemend’ wordt.

‘Reflective practitioners’

Boeken rond kerkopbouw komen zeker ook uit de hoek van praktijkmensen. We geven een paar voorbeelden. Aan katholieke zijde is er de bestseller van de Canadese priester Fr. James Mallon. Zijn boek Als God renoveert is al herhaaldelijk herdrukt en inmiddels aangevuld met een werkboek. Mallon pleit voor de ontwikkeling van een discipelschapscultuur binnen parochies en steekt daarvoor zijn licht mede op in allerlei evangelische kringen. Dat levert een behoorlijke cultuurclash op en dat maakt de receptie van het boek in de praktijk van de doorsnee Nederlandse parochie ook spannend: is er genoeg herkenning? De praktijk zal het moeten leren.

We noemen hier ook twee auteurs die beiden leiding geven aan een megakerk. Allereerst is er Henk Stoorvogel, voorganger in de Vrije Evangelische gemeente in Zwolle (VEZ). Hij scheef Viva de kerk! in 2017. Het boek beschrijft ‘10 principes voor de kerk van nu’ en neemt als uitgangspunt het functioneren van de gemeente in Antiochië zoals we die leren kennen in het boek Handelingen. Een tweede auteur is Arjan Zantingh die mede leiding geeft aan de sterk gegroeide Stadskerk in Groningen. Zijn boek Tweecomponentenkerk bepleit een vruchtbare middenweg in spanningsvelden waarin gemeenten gemakkelijk eenzijdig kunnen worden. Zo bespreekt hij bijvoorbeeld de spanningsvelden binnen-buiten, Woord-Geest, heelheid-gebrokenheid, biddenwerken. Hij brengt daarbij ook de ervaringen uit de eigen Groningse gemeente in.

Veel kleinschaliger is de geloofsgemeenschap waar Marten van de Meulen en Rudolf Setz over schrijven in hun boek Een kerk die kan. In Assen ontstaat in 2015 de geloofsgemeenschap Assen Zoekt. De auteurs, Setz, oprichter van stichting Present, en Van der Meulen, universitair docent aan de Protestantse Theologische Universiteit, zijn met hun gezinnen neergestreken in de wijk Vredeveld en zoeken daar naar een manier om kerk te zijn, vooral voor hen die de ‘gewone’ kerk niet gemakkelijk binnen zullen stappen. Kleine en middelgrote (missionaire) groepen spelen een belangrijke rol. Het boek is een mix van levensverhalen van mensen, van lessen die de auteurs hebben geleerd tijdens hun pioniersreis en van de theologie achter de gemeenschap.

Als laatste reflective practitioner noemen we protestants predikant René van Loon die zijn studieverlof gebruikte voor een rondreis langs groeiende en bloeiende geloofsgemeenschappen. Hij legde zijn observaties en bijbehorende reflecties neer in het boek Lente in de kerk. Hij ziet de bloei vooral in grote steden. Dat spoort met wetenschappelijke inzichten die kerkgroei en kerkvernieuwing vooral lokaliseren in groeiende stedelijke gebieden met hun vaak veelzijdige urbane dynamiek. Vanuit zijn observaties formuleert hij lessen voor kerken in het algemeen. Bij hem staat voorop de belangrijke plek van het gebed.

Twee academische publicaties

Ook in de academische context is er uiteraard aandacht voor kerkopbouw. Twee publicaties lichten we er uit. Al langere tijd liep Hans Schaeffer, hoogleraar Praktische theologie aan de Theologische Universiteit Kampen, rond met een steeds sterker postvattende overtuiging, dat de liturgie het kloppend hart vormt van het kerk-zijn. In het belangrijke boek Kerk om te vieren bekritiseert hij het vakgebied vanwege haar ‘onwaarschijnlijke hoeveelheid modellen en indelingen’, onderkent hij de noodzaak van empirisch onderzoek om idealisme en blauwdruk-denken in de ecclesiologie tegen te gaan en onderstreept hij de liturgie, en het avondmaal daarbinnen, als ‘kernpraktijk’: liturgical ecclesiology. Indelingen houden bij nadere beschouwing vaak geen stand, grenzen ertussen zijn vloeibaar en dat geldt zelfs voor de kerk zelf. Het is beter om te focussen op wat mensen doen, vanuit hun geloof en dan de concrete vormende, vaak gezamenlijk uitgevoerde, hoogst diverse praktijken van kerk-zijn te lokaliseren op verschillende niveaus, van individu, via leefverband (= leefgemeenschap, gezin), kring, gemeente, denominatie, oecumene tot Kerk. Het zijn deze praktijken die, met Wolterstorff, een antwoord vormen op Gods heilzame handelen en, verrassend, zij zijn daar de bemiddeling van. Het zijn praktijken met een oriëntatie op de bronnen van de Schrift en de christelijke traditie en zij kennen een mystieke kern, een openheid voor Gods spreken en handelen, toen, nu en in de toekomst. Het zijn praktijken die verwijzen naar een reeds eeuwenlang bestaande, en zich ook achter ‘onze private religieuze praktijken’ bevindende bronpraktijk: de gemeenschappelijke viering in de liturgie. Deze bronpraktijk heeft een groot bereik. Het is dé plek, zegt Schaeffer James Smith na, van menselijk verlangen, van meervoudige articulatie van onze levenscontext én van de inwerking en transformerende werking van Gods Geest. In de liturgie wordt de kerk kerk, schrijft Schaeffer. In het empirisch, vooral etnografisch onderzoek naar de praktijken van kerk-zijn werkt Schaeffer met zijn promovendi met het aan Helen Cameron en Clare Watkins ontleende, vruchtbare, onderscheid van de four voices of theology: espoused, operant, formal en normative theology. We hebben deze eerder in dit tijdschrift besproken.

Een tweede publicatie is die van Pete Ward, hoogleraar in Durham (Groot-Brittannië), intussen in Nederland een bekende auteur, onder andere met zijn concept van de ‘vloeibare kerk’ dat in 2002 al is ontwikkeld. In Liquid Ecclesiology uit 2017 vinden we hierover een gerijpte en theologisch rijk onderbouwde reflectie. Net als Schaeffer pleit ook Ward voor empirisch onderzoek naar de bestaande kerk, waarbij dit onderzoek vooral wordt vormgegeven als etnografie: ecclesial ethnography. Ook hier om te voorkomen dat ecclesiologie, het denken over de kerk, op afstand blijft staan van de ‘werkelijke kerk’ en abstract gaat zweven. Liquid staat voor een begrijpen van de kerk vanuit de complexiteit, ambiguïteit en nuanceringen van de talloze verschillende vormen die de kerk tegenwoordig in onze cultuur aanneemt. Liquid is de kerk ook omdat zij zich op een organische wijze vormt rond het evangelie, dat met alle culturele diversiteit, vertolkt wordt in relatie tot een moving and dynamic presence van Jezus Christus: ‘ubi Christus, ibi ecclesia’ (40). Ward citeert daarbij een veertiende-eeuwse theoloog, Cabasilas, die sprak over de ‘idiote, gepassioneerde liefde’ van Christus: ‘manikos eros’ en hij citeert Ireneus, over de ‘jong-makende vernieuwing door de Geest’. Solid is een kerk die op één plek op één tijd met een vastgesteld doel en een vaststaande boodschap én vorm bij elkaar komt, terwijl een liquid church poreus is en dynamisch, dat wil zeggen, in continue ontwikkeling. Ook de liquid church kent liturgische vieringen, maar daarin is een grote variatie. De boodschap is zelf ook niet een vast gegeven, en het is ook geen informatie: het evangelie is Jezus Christus. Elke uitdrukkingsvorm van het evangelie is ook daarom contextueel, relationeel én voorlopig (57). Ward haalt uitvoerig Lamin Sanneh, Stephan Bevans, Andrew Walls en David Bosch aan, in een hoofdstuk over contextualisering (81ff.) Een liquid ecclesiology is, zo lijkt het hier, bijna identiek aan een liquid missiology. In een uitvoerige, door het boek heen verweven casestudy verduidelijkt Ward dat het evangelie niet, zoals in de wereld van de evangelicals, gereduceerd kan worden tot gesimplificeerde oneliners. Het gaat niet om overtuigingen of beweringen, die erom vragen om beaamd te worden, maar het evangelie vraagt om ontmoeting, engagement, participatie. Het impliceert daarmee ook, met verwijzing naar Stuart Hall en Colleen McDannell, culturele dynamiek en materiële diversiteit. Het zijn al deze expressies van de kerk die door een liquid ecclesiology, ook in etnografisch onderzoek, onderzocht kunnen worden.

Henk (dr. H.P.) de Roest is hoogleraar Praktische Theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU), vestiging Groningen.

Sake (dr. S.) Stoppels is lector Theologie aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) en wetenschappelijk beleidsmedewerker binnen de Dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk in Nederland.

Literatuur

Broeke, L. van den & Borght, E. van der (red.) (2020). Religieus leiderschap in post-christelijk Nederland. Utrecht: KokBoekencentrum.

Brouwer, R. (ed.) (2018). The Future of Lived Religious Leadership. Amsterdam: VU University Press.

Christerson, B. & Flory, R. (2017), The Rise of Network Christianity. How Independent Leaders Are Changing the Religious Landscape. New York: Oxford University Press.

Loon, R. van (2020). Lente in de kerk. Impressie van nieuwe en hoopvolle bewegingen. Utrecht: KokBoekencentrum.

Mallon, Fr. J. (2019). Als God renoveert. De parochie van onderhoud naar bloei. Adveniat/Halewijn: Baarn/Antwerpen.

Merzyn, K., Schnelle, R. & Stäblein, Chr. (Hrsg.) (2018). Reflektierte Kirche. Beiträge zur Kirchentheorie. Leipzig: Evangelische Verlagsanstalt.

Moynagh, M. (2017). Church in Life. Innovation, Mission and Ecclesiology. London: SCM Press.

Schaeffer, H. (2019). Kerk om te vieren. Praktisch-theologische reflecties op kerk-zijn. Kampen: Summum Academic Publications.

Setz, R. & Meulen, M. van der (2019). Een kerk die kan. Zoek de bloei van je buurt. 3DM Nederland.

Sobetzko, F. & Sellmann, M. (2017). Gründerhandbuch für pastorale Start-ups und Innovationsprojecte. Würzburg: Echter Verlag.

Stoorvogel, H. (2017). Viva de kerk! 10 principes voor de kerk van nu. Utrecht: Kok.

Tussenstand pionieren. De impact van pionieren op sociale verbondenheid en geloofsontwikkeling (2020). Utrecht: Protestantse Kerk in Nederland. https://www.lerenpionieren.nl/impactonderzoek/ (25-5-2020)

Ward, P. (2017). Liquid Ecclesiology. The Gospel and the Church. Leiden: Brill.

Wells, S. (2019). A Future that’s Bigger than the Past. Catalysing Kingdom Communities. Norwich: Canterbury Press.

Zantingh, A. (2020). Tweecomponentenkerk. Bouwen aan een kerk van én-én. Heerenveen: Ark Media.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken