Menu

Basis

Roeping in onze tijd

​Ouderlingenblad 2021, nr. 10

Dit artikel is een gratis introductie op ​​​Ouderlingenblad ​​​​​2021, nr. ​10 (1130). Onderaan het artikel vind je de andere bijdragen uit het nummer. Ben je benieuwd naar andere nummers van Laetare? Bekijk dan alle artikelen.

Wanneer ben of word je ergens toe ‘geroepen’? En wat bedoelen we eigenlijk als we spreken van een ‘roeping’? Is het een bijzondere ervaring die slechts aan enkelen is voorbehouden? Of gebeurt het ook ‘gewoon’ in ons leven van alledag?

In de bijbelverhalen komt het regelmatig voor dat God mensen roept. Denk bijvoorbeeld aan Abraham, Mozes, Samuël, Jeremia, Maria… God spreekt tot hen en geeft hun een bijzondere opdracht. Hoe is dat in deze tijd? Roept God nog steeds? En op welke manieren voelen wij ons geroepen?

Een opmerking of woord van een naaste zet je aan het denken

Om te ontdekken wat ‘roeping’ voor mensen van nu betekent, heb ik een kleine peiling onder enkele gemeenteleden (PKN) gehouden. Hun gedachten en ervaringen geven een veelkleurig beeld van roeping in deze tijd.

‘Roepstem van de Eeuwige’

Dat mensen God ‘rechtstreeks’ kunnen horen en verstaan, lijkt in de Bijbel heel gewoon. Tegenwoordig ervaren sommigen Gods stem op een andere manier. Voor Teunis betekent roeping ‘dat je door een opmerking of een woord van een naaste aan het denken wordt gezet. Je kunt hier een oproep in horen waar je mee aan de slag moet/mag. Later kun je daar de roepstem van de Eeuwige in horen.’

Al langere tijd had Teunis belangstelling om zich naast zijn werk in theologie en pastoraat te verdiepen. Twee gebeurtenissen waren voor hem de aanzet om hier concreet iets mee te doen. De eerste aanleiding was een vraag vanuit een verzorgingshuis of hij af en toe wilde voorgaan in de kerkdienst. Teunis zei ‘ja’ en verzorgt sindsdien regelmatig de kerkdiensten in het verzorgingshuis.

Een tweede oproep ervoer Teunis in een opmerking van zijn ernstig zieke broer. Deze zei: “… dit lijden doet God mij niet aan, mijn lichaam laat mij in de steek. Ik weet dat God bij mij is!” Teunis besloot om de driejarige cursus Theologische Vorming voor Gemeenteleden te volgen. Ook ging hij zich meer inzetten in het pastoraat. Hij wil mensen graag meegeven dat God bij hen is in het lijden. God doet hun het lijden niet aan, maar helpt hen.

‘Het mooiste vak dat er is!’

Evelien heeft niet zoveel met het woord roeping. Ze is huisarts en schrijft: “Veel mensen in mijn omgeving nemen aan dat ik wel iets met roeping zou moeten hebben omdat ik dokter ben geworden, en dat zal toch vooral wel een roeping zijn… Bij ‘geroepen’ dokters denk ik eerder aan collega’s die maar doorploeteren in Afrika, terwijl ze eigenlijk het liefst naar huis willen, maar ja, het was nou eenmaal hun roeping… Terwijl ik gewoon mag doen wat ik het allerleukste en boeiendste en mooiste vak van de wereld vind.”

… er werd een beroep op mij gedaan

Van jongs af aan vindt Evelien het boeiend om te weten hoe het menselijk lichaam in elkaar zit en om anderen daarmee te helpen. “Maar daar heb ik geen speciale ervaring of roeping voor gekregen.” Dan vervolgt Evelien: “Maar misschien is dat juist ‘roeping’: aangesproken worden door iets wat je mooi vindt, boeiend, een gevoel van ‘daar zou ik wel meer van willen weten’, en dat dat dan genoeg is om je een leven lang mee bezig te houden.”

‘Iedereen kan over een oproep nadenken’

Bij ‘roeping’ denkt Dick als eerste aan een woord uit de Bijbel. “Mozes werd geroepen. Hij wilde liever niet. Hij kreeg van God de opdracht om de 10 woorden te geven aan het volk. Profeten werden tegen wil en dank geroepen… Als tweede denk ik bij roeping aan mensen die leraar of verpleegkundige worden…”

Dick vertelt dat hij geen roeping in bijbelse zin heeft ervaren. “Wel dat ik geroepen werd of dat er een beroep op mij werd gedaan.” Dat gebeurde bijvoorbeeld doordat er iemand met een vraag naar hem toe kwam. Of via een oproepje in het kerkblad of bij de mededelingen in de kerkdienst. Zelf heeft Dick ook wel eens een oproepje gedaan voor nieuwe ambtsdragers of voor vrijwilligers bij een diaconale activiteit. “Ik vroeg de mensen om aandacht… Ik gaf daarbij aan dat niet iedereen in de positie is om ‘ja’ te zeggen. Maar iedereen is wel in de gelegenheid om na te denken over het beroep dat op hem of haar wordt gedaan. En om dan te beslissen of je wel of niet gehoor geeft aan dat beroep.”

Het doen van kerkenwerk heeft mooie en minder mooie kanten, heeft Dick ervaren. “… meehelpen de kerk op te bouwen is veel werk, kost energie, is niet altijd leuk, maar je houdt er waardevolle contacten en veel goede ervaringen aan over. En als je samen iets opzet en het lukt, geeft dat ook voldoening.”

‘Die kant moet je op!’

Voor Joost betekent roeping: “… een stem horen of gehoord hebben. Deze zegt je: die kant moet je op!” Het is belangrijk om die stem kritisch te onderzoeken, vindt Joost. “Als christen vraag ik me af: is het de Heilige Geest, de stem uit de Hemel? De stem van de liefde? Of laat ik me (niet geheel bewust) verleiden door eigenbelang, opportunisme, waanideeën zelfs?”

Joost heeft ervaren dat hij op verschillende momenten in zijn leven een ‘duwtje’ heeft gekregen. De meest betekenisvolle was in 1968 tijdens zijn studie scheikunde. Op een bijeenkomst van de Nederlandse Christen-Studenten Vereniging ging het over de Amerikaanse aanwezigheid in Vietnam. De kranten stonden vol van gruwelijkheden in die oorlog. Joost raakte sterk bewogen met het Vietnamese volk. Hij voelde zich geroepen om iets goeds voor Vietnam te doen. Later kreeg Joost via zijn werk de kans om milieuonderwijsprojecten in Vietnam te begeleiden.

We worden uitgenodigd iets goeds met onze gaven te doen

“Door die projecten heb ik Vietnam heel vaak kunnen bezoeken en leren kennen. Ik heb er heel intense vriendschappen gekregen.” Het werk heeft veel goede vruchten voortgebracht. Joost is blij dat hij op deze manier iets voor het land heeft kunnen betekenen.

‘Geleid op nieuwe wegen’

Marianne heeft, na een heerlijke jeugd, veel moeilijke periodes in haar leven gehad. Ze wilde heel graag moeder worden, maar dit verlangen bleef helaas onvervuld. Op latere leeftijd kwam er opeens iets bijzonders op haar pad. In een kerkelijk tijdschrift las ze een oproepje van een organisatie met projecten in arme landen. Deze organisatie zocht iemand om mee te gaan op werkbezoek naar India. Marianne, die net met de VUT was, reageerde snel. De oproep sprak haar sterk aan.

Tijdens de reis kwam Marianne in direct contact met de plaatselijke bevolking. Hierdoor ervoer ze van dichtbij de nood van de mensen. “Het ging helemaal onder mijn huid zitten.” Later richtte Marianne een eigen stichting op om zelf ook andere projecten te ontwikkelen en te ondersteunen. Om meer geld in te zamelen startte zij een bed-and-breakfast. Haar eerste klant kwam uit Pakistan. Dit contact leidde tot een bezoek aan dit land. ‘Ik ontmoette daar een zeer intelligente organisatrice die een school oprichtte voor kinderen uit een verjaagde bevolkingsgroep,’ vertelt Marianne. Sinds die tijd ondersteunt zij deze school met haar stichting (Marieke Kok-Kampen Stichting).

Marianne ervaart Gods hand op deze weg. “Ik ben heel dankbaar dat ik dit kan en mag doen.” Ze vindt dat ze niets bijzonders doet. ‘Dit past bij mij!’ zegt ze. “Iedereen heeft bepaalde gaven gekregen. We worden uitgenodigd om daar iets goeds mee te doen.”

‘Geroepen om Jezus te volgen’

Wilma denkt bij roeping in de eerste plaats aan onze roeping als gelovige. “Binnen mijn geloof is het een roeping voor mij om in het spoor van Jezus te leven. Om hem te volgen en proberen te leven zoals hij dat heeft gedaan. Om de medemens te helpen en om te zien naar elkaar […] En te staan voor rechtvaardigheid en eerlijkheid …”

Daarnaast ervaart Wilma haar taak als diaken ook als een roeping. “Toen ik werd gevraagd had ik meteen het gevoel dat ik hierin een heel klein beetje in de voetsporen van Jezus zou kunnen treden. Het is heel mooi om mensen die dat zelf niet kunnen op weg te helpen op hun levenspad. Om een stukje van hun leven met hen mee te lopen en naast hen te staan. En om te helpen waar geen helper is.”

‘Elke christen kan een roeper zijn’

Voor Otto betekent roeping ‘dat je voelt dat iets bij je past ook al vind je het eng, en weet je niet wat je precies te wachten staat.’ Zelf heeft hij zich vooral door leidinggevenden aangemoedigd gevoeld, zowel in zijn baan als in het kerkenwerk. Zij zagen bepaalde mogelijkheden in hem en vroegen hem voor een nieuwe uitdaging. “Roeping is naar mijn idee dus geen opdracht. Het is niet: doe dit, doe dat. Het is meer een oproep om bij jezelf te rade gaan of die ander een weg heeft gezien die ik nog niet had gezien.”

Vanuit wat je bij iemand ziet, in gesprek gaan en een balletje opwerpen

‘Geroepen voelen’ vindt Otto een zware uitdrukking. “Ik zou liever willen spreken van: ik voelde me gezien …” Net zoals leidinggevenden hem hebben aangemoedigd, kunnen ook wij elkaar oproepen, zegt Otto. “Ik denk dat elke christen een roeper of ziener kan zijn, kan meedenken en (heel goed) kan kijken naar een ander gemeentelid. Je kunt dan vanuit wat je ziet bij die persoon, in gesprek gaan en een balletje opwerpen, iets voorstellen.” Uiteindelijk is het aan de persoon zelf hoe hij/zij daarop wil antwoorden.

Tot slot

Misschien nodigen bovenstaande verhalen u uit om uzelf ook af te vragen: ‘Wat betekent het woord ‘roeping’ voor mij? Heb ik wel eens ervaren dat ik ergens toe geroepen werd? Op welke manier?’

Deel deze ervaringen met elkaar, bijvoorbeeld bij een (huis)bezoek, een koffieochtend, een kringbijeenkomst… Zo kunnen we elkaar inspireren om open te staan voor de A/ander die ons roept. En om daar persoonlijk en samen antwoord op te geven.

Met dank aan Teunis, Evelien, Dick, Joost, Marianne, Wilma, Otto

Gerry Kramer-Hasselaar is bezoekmedewerkster in de kerk en psychologe. Zij is lid van de redactie van Ouderlingenblad.

Lees meer uit dit nummer van Ouderlingenblad

Roeping in onze tijd

Gerry Kramer-Hasselaar

n’? En wat bedoelen we eigenlijk als we spreken van een ‘roeping’? Is het een bijzondere ervaring die slechts aan enkelen is voorbehouden? Of gebeurt het ook ‘gewoon’ in ons leven van alledag?

Lees verder

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

De Levende belichaamt onze verwondingen

Wie niet in de gelegenheid was om op de avond van de eerste dag van de week, nu acht dagen geleden, in de vesper het evangelie van die avond te horen (Johannes 20:19-23), zal het op de achtste dag, vandaag, nog wel willen betrekken bij de lezing van het evangelie. We weten niet of het hetzelfde moment was als een week eerder, dat Jezus in het midden van zijn leerlingen, inclusief Tomas, verscheen. Wel waren de deuren opnieuw gesloten. Misschien niet meer uit vrees voor de joden, maar omdat het hart van een van hen, Tomas, nog geopend moest worden.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Opdat ook jullie doen wat Ik jullie heb gedaan’

Volgens de inmiddels overleden opperrabbijn Jonathan Sacks zijn voor een gemeenschap deze drie zaken het belangrijkst: ouders, leraren en gedenken. Ouders en leraren moeten kinderen vertellen over het verleden, om wat toen fout ging in de toekomst te voorkomen en het goede te doen. De onderwerpen in de lezingen van vandaag bevestigen dat belang. Het vertrek uit de slavendienst in Egypte en de voetwassing door Jezus worden nog steeds verteld en herdacht.

Nieuwe boeken