Menu

Premium

Kies voor het leven

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Bij Jesaja 8,23-9,7 en Lucas 2,1-20

Valt er nog iets over Lucas 2 te zeggen wat niet al duizendmaal is gezegd? De ingrediënten voor de Kerstnacht zijn telkens weer dezelfde. Dat moet ook, want dat is de kracht ervan. Zoals deze nacht niet de gelegenheid is om met nieuwe liederen te experimenteren, is het ook niet het moment om eens voor heel andere lezingen te kiezen.

Maar als de ingrediënten vaststaan, is er nog de bereidingswijze. Daarmee kan oneindig gevarieerd worden. Mijn voorstel is om ditmaal in te zoomen op de verzen 11 en 12 van Lucas 2, en vervolgens van daaruit de perikoop en de Kerstboodschap te exploreren.

In deze verzen is de engel aan het woord die zojuist aan de herders is verschenen. Hij heeft in vers 10 aangekondigd dat hij grote vreugde aankondigt die voor heel het volk bestemd is. In vers 11 meldt hij wat er is gebeurd en in vers 12 meldt hij wat ‘het teken’ is – dus waaraan ze het gebeurde van vers 11 kunnen herkennen. Die twee zinnen lopen parallel en bestaan beide uit drie elementen. Samen hebben ze een oerbijbelse, tegendraadse logica waarin alles besloten ligt wat met Kerst het verkondigen waard is.

Vers 11 zegt: geboren is u vandaag (a) een verlosser, die is (b) christos kyrios, (c) in de stad van David. En als herkenningsteken wordt in vers 12 genoemd: je zult aantreffen (a) een zuigeling, (b) ingebakerd en (c) liggend in een voerbak.

Een omgekeerde wereld

De drie opeenvolgende elementen zijn op een geraffineerde manier parallel geschakeld: wil je de verlosser zien, zoek dan een zuigeling (a-a); wil je zijn zeggenschap als christos kyrios bewonderen, zoek dan een ingebakerd mensenkind (b-b); en zijn plaats in de Davidsstad wordt gepreciseerd met de voerbak (c-c). Wat de engel als teken benoemt, zou normaliter voor de zoekers een teken zijn dat deze het in ieder geval níet is. Bovendien moet je vrezen dat aan de kwalificaties van het teken wel heel veel pasgeborenen voldoen. Eigenlijk zegt de engel: vandaag is er iets heel bijzonders gebeurd, en het teken ervan is dat al het bijzondere gehuld is in het gewone, alle kracht in het kwetsbare en alle rijkdom in armoe. De verlosser herken je aan zijn weerloosheid, de heerser aan zijn onthandzijn (ingebakerd, hij kan geen vin verroeren) en de verheven geboorteplaats is, in termen van oud-Hollandse armoe, een aardappelschilbak. Het teken is een antiteken, een teken van omgekeerde wereld.

Van Betlehem naar Rome

Dat is geheel in lijn met het grote contrast dat Lucas schildert door te beginnen met keizer Augustus (= ‘de verhevene’), de kyrios die wél oppermachtig is, die talloze mensen kan commanderen om te gaan waar hij ze hebben wil. Hij is allesbehalve ingebakerd: zijn lange arm, nog eens extra belichaamd door de hegemoon Kyrenius (Luc. 2,2), kan iedereen laten opschrijven. Maar hij heeft er geen idee van dat hij zodoende een davidische geboorte in Betlehem laat plaatsvinden, die het begin is van een traject dat in de boeken van Lucas uitgerekend in de keizerstad Rome eindigt – met een man die ook weer de handen niet vrij heeft, Paulus, maar die zojuist als arrestant een soort keizerlijke intocht heeft beleefd en wiens vrijheid zo groot is, dat het laatste woord van Lucas’ dubbelboek akoolytoos kan luiden, ‘ongehinderd’ (Hand. 28,31). Het gaat in Lucas 2, en eigenlijk in heel het werk van Lucas, over twee soorten heerschappij: de keizer tegenover Jezus, twee heren van wie je er maar één tegelijk kunt dienen. Het is niet voor niets dat juist Betlehem, en niet Jeruzalem, wordt aangeduid als de Davidsstad. Het gaat immers over David de herder en niet David de paleisbewoner – vandaar dat ook herders als eersten attent gemaakt worden op de geboorte van diens uiteindelijke nazaat. Het gaat om een koningschap dat David slechts op een heel enkel moment heeft kunnen waarmaken. Wat Jezus van David zal meenemen bij wijze van erfenis, zijn vooral zijn psalmen, zijn verlangen, en de herderlijke zorgzaamheid die David zelf grotendeels samen met de schapen had achtergelaten. Wel mooi dus, dat het nu weer bij de schapen in het veld begint.

Betlehem, stad van David?

Dat Jozef zich met zijn verloofde naar Betlehem begeeft – is dat, zoals Lucas het vertelt, gewoon omdat het moet, of een staaltje van rebelse spot? Ik ga me dat met het jaar sterker afvragen. We zijn er zo aan gewend: volkstelling, ieder naar zijn eigen stad, dus ja, Jozef de Galileeër stamt van David af dus hij moet in Betlehem zijn. Maar welbeschouwd is dat een hilarisch gegeven. Want nog los van het feit dat David al duizend jaar vóór het decreet van Augustus naar Jeruzalem verhuisde – stel je voor dat iedereen voor een census naar de plek ging waar in de grijze oertijd haar of zijn voorvaderen geboren waren! Evengoed hadden alle joden samen naar Ur der Chaldeeën kunnen reizen omdat ze van Abraham afstammen. Dus mijn vraag, die onmogelijk meer te beantwoorden is, luidt: laat Lucas zijn personages de draak steken met Augustus, in een narratieve vorm van ambtenaartjepesten, door te spelen met de meerduidigheid van de vraag waar je vandaan komt?

Maar in ieder geval wordt Jezus zo niet gepresenteerd als de opvolger van David. Hij begint niet waar David geëindigd is, in Jeruzalem. Hij begint waar David geroepen en gezalfd werd, bij de herders. En ingebakerd als Hij is, zal Hij geen stenen naar reuzen slingeren en geen steden veroveren. Hij brengt een kwetsbaar koningschap, een weerloze heerschappij. Maar terwijl hij het zo vertelt, weet Lucas waarschijnlijk wel al ongeveer na hoeveel meter perkament die weerloze heerschappij aan de poorten van Rome zal kloppen, ‘met alle vrijmoedigheid, ongehinderd’.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken