Menu

Premium

Kindermoment Het is niet eerlijk

Een wandelaar op pad

6e zondag van de herfst

Genesis 39:1-20

Het tij lijkt te keren voor Jozef in Egypte. Opnieuw krijgt hij een bijzondere plaats in een huishouding, deze keer bij Potifar, bij wie hij als slaaf in dienst is. Maar opnieuw gaat het mis voor hem. Door toedoen van Potifars vrouw komt hij onschuldig in de gevangenis terecht.

In het evangelieverhaal bij RK (en voor degenen die niet het alternatief volgen) staat degene die zich op de borst slaat over eigen goed gedrag tegenover degene die zich bewust is van zijn eigen falen en bereid is daar iets aan te doen.

Uit de Bijbel

Jozef komt terecht in Egypte, bij een persoonlijke dienaar van de farao, Potifar (=hij die door Ra, een god van de Egyptenaren, gegeven is). Een ‘lijfwacht’ letterlijk: ‘slager’. Door dat beroep uit te oefenen bleven ze bedreven als scherprechters (ook hun taak). Jozef komt dus bij de opperbeul in huis.

In dit hoofdstuk komt steeds het motief ‘de Heer stond Jozef terzijde’ terug. Jozef hoeft niet op het land te werken, maar krijgt taken in huis. Hij wordt van huisslaaf, persoonlijk dienaar van Potifar en krijgt de vrije hand in de gang van zaken, in en om huis. Hij is weliswaar een slaaf, een onvrije maar heeft wel een belangrijke functie in het huis van Potifar. Hij krijgt het beheer over al zijn bezit. Dat zelfde staat over Jakob als hij die bij Laban dient. Er rust zegen op zijn arbeid en de heer wordt omwille van de knecht gezegend. Maar dan doet de vrouw van Potifar iets wat Oosterse vrouwen niet behoren te doen, een andere man in het gezicht kijken. Ze wil Jozef hebben, maar hij weigert uit loyaliteit ten opzichte van zijn meester. Hij betitelt overspel niet alleen als een sociale maar ook als een religieuze overtreding. Maar vrees de woede van een afgewezen vouw! Ze beschuldigt Jozef van aanranding en zet de beschuldiging handig in elkaar. Zijn kleed (dat ze vastgreep) is blijven liggen en ze zet het op een gillen. Dat diende een vrouw te doen als een andere man pogingen deed om haar in bed te krijgen. Daarmee gaf ze haar onschuld aan en ontliep ze straf. Ze laat het kleed zelfs liggen tot Potifar thuiskomt en doet weer haar verhaal. Ze verwijt Potifar zelfs dat hij zo nodig een buitenlander in huis moest halen. Potifar trapt erin en gooit Jozef in de gevangenis. Het oud-Oosters recht kende geen gevangenisstraf maar in de gevangenis verbleven mensen die beschuldigd waren van iets tot de zaak beslist was..

In de kerk

Zorg van tevoren dat de bijbel (of een ander in het oog springend voorwerp dat er normaliter altijd is) niet aanwezig is. Spreek ook met iemand van de gemeenteleden af dat je haar/hem als schuldige zult aanwijzen.

  • Voorganger: De bijbel is weg! Hoe kan dat nou?
  • Kijkt rond, zoekt hier en daar.
  • Echt nergens te vinden! Die moet gestolen zijn, dat kan niet anders!

    Kijkt zoekend de gemeenschap rond. Wijst dan een tevoren afgesproken persoon aan.

  • Jij daar! Ik zie het wel! Jij kijkt zo schuldig. Ik weet zeker dat jij de bijbel gestolen hebt!

    Het gemeentelid protesteert en zegt dat hij of zij het echt niet gedaan heeft.

  • Nog liegen ook! Ga de kerk maar uit! Ik wil je hier niet meer zien!
  • Op dat moment komt iemand anders met de bijbel aan.
  • Oh, eh……dankjewel…….
  • Eh…… (tegen de beschuldigde persoon) kom maar weer terug…….

    Dat was, geloof ik, niet zo eerlijk, wat ik daar deed…….

Meer informatie: www.kinderdienst.nl

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken