Menu

Premium

Klei – het oudste schrijfmateriaal

In de Bijbel worden de beide grootmachten waartussen het volk Israël geklemd zit, Mesopotamië en Egypte, in verband gebracht met klei. In het verhaal over de torenbouw van (Gen. 11) worden tichelstenen gebruikt om dit imponerende monument te laten verrijzen, en in het verhaal over de onderdrukking van Jakobs nageslacht in Egypte (Ex.) keren de tichelstenen weer. De Hebreeërs moeten ze maken voor de prestigeprojecten van Farao. Uiteindelijk blijkt echter in het visioen van Daniël 2 de overmacht van al deze imperia niet meer te zijn dan een op lemen voeten.

Deze koppeling van klei met Mesopotamië en Egypte heeft te maken met het feit dat het hier om rivierbeschavingen ging: gebieden die vruchtbaar waren dankzij regelmatige overstromingen. Want Nijl, Eufraat en lieten telkens een kleilaag achter, waarop landbouw aanmerkelijk betere resultaten gaf dan in gebieden waar men van regenval afhankelijk was, zoals Israël. De bovenste laag klei was echter ook geschikt voor andere dan agrarische doeleinden. Hier was de klei het zuiverst: ongerechtigheden waren door de rivier weggespoeld. Bij het afgraven werd deze laag dan ook bestemd voor het maken van bijvoorbeeld aardewerk, terwijl de minder zuivere onderlaag na het afgraven werd vermengd met stro en in mallen gedroogd om er zo tichelstenen van te maken.

De zuivere klei werd ook gebruikt voor het vervaardigen van andere voorwerpen: beeldjes, weefgewichten, kinderspeelgoed. En als materiaal om te schrijven. Wij kunnen zelfs stellen dat zonder klei geen schrift zou zijn ontstaan. Hoe komt dat?

Ontstaan van het schrift

Bij opgravingen in het Midden-Oosten zijn kleine voorwerpen van klei gevonden, de meeste niet groter dan een centimeter of twee. Meestal werden er een aantal bij elkaar aangetroffen die wat hun vorm betreft weinig van elkaar verschilden. Men onderscheidt tussen de twintig en dertig typen.

Dit maakt het waarschijnlijk dat het symbolen zijn ge weest voor een beperkt aantal begrippen, bijvoorbeeld ge tallen. Deze kleisymbolen werden in een pot of buidel (vgl. 1 Sam. 25:29) bewaard om zo het aantal voorwerpen of dieren dat iemand was toevertrouwd, vast te leggen. Stel dat een her der vijfentwintig schapen meekreeg om te hoeden, dan legde men kleisymbolen voor dit aantal in zijn buidel of pot. Wanneer hij de dieren weer terugbracht, kon het juiste aantal worden gecontroleerd. Men neemt aan dat dit systeem al omstreeks 8500 v.Chr. in gebruik was.

In het vierde millennium v.Chr. werd het leven ingewikkelder. Er ontstonden steden; er kwam beroepsdifferentiatie en een ontwikkeld systeem van productie en herverdeling van goederen. In deze omstandigheden had men behoefte aan een verfijndere registratie dan voorheen. Vandaar dat men de typen van kleisymbolen herzag om gedetailleerdere informatie te kunnen opslaan. Tegelijk wilde men manipulatie voorkomen. Want het niet moeilijk zijn geweest om met deze kleisymbolen te knoeien. De oplossing die men voor dit probleem koos, was het intro duceren van een nieuw type bewaarplaats: een omhulsel van klei, waarin de kleisymbolen werden gelegd en dat vervolgens werd afgesloten. Op de buitenzijde rolden de betrokke nen hun zegel af – een afdruk van een rolzegel functioneer de in Mesopotamië zoals tegenwoordig een handtekening. Eenmaal gedroogd was het niet meer mogelijk het klei-omhulsel te openen zonder dat dit zichtbare sporen naliet. Deze kleibuidels konden ook als vrachtbrieven dienen. Bij aflevering kon men controleren of het aantal en het type goederen dat men ontving, overeen stemden met de kleisymbolen in de ‘enveloppe’, die dan opengemaakt werd. Wie de vracht afleverde met een gebro ken klei-omhulsel, kon moeilijkheden verwachten.

Op zich was dit een goed werkend systeem, maar het was onpraktisch dat men tussen het versturen en de ontvangst van de zending niet kon zien hoeveel kleisymbolen in het omhulsel zaten en van welk type, zonder het omhulsel te openen. Waarom dan aantal en type van de kleisymbolen niet ook afgebeeld op de buitenkant van de ‘enveloppe’? Eenmaal zover, zag men de noodzaak om nog binnen in het omhulsel klei-symbolen te plaatsen, steeds minder in. Dit kon achterwege blijven. De typische vorm van het kleitablet was daarmee ontstaan (omstreeks 3200 v.Chr.).

Kleitabletten

Na deze eerste fase, waarin men slechts zeer eenvoudige mededelingen op een kleitablet kon vastleggen, groeide in betrekkelijk korte tijd dit eerste begin uit tot het om vangrijke en ingewikkelde systeem van het Mesopotami sche schrift, waarmee elke tekst kon worden vastgelegd. Hoewel handelsdoeleinden de aanzet tot het schrift hadden gegeven, kreeg het nu een veel wijder gebruik, tot het vastleggen van literaire composities toe. Naar de uiteindelij ke vorm van de tekens noemt men het Mesopotamische schriftsysteem spijkerschrift. De Engelse term ‘cuneiform’ is eigenlijk preciezer: de tekens werden met een wigvormige schrijfstift ingedrukt in de natte klei.

Voor het vervaardigen van de kleitabletten hadden de schrijvers een voorraadje natte klei bij zich, waaruit zij ballen rolden. Die sloegen zij plat en kneedden ze daarna tot een kussentje. Een probleem was dat de klei vrij snel opdroogde, waarna er niet meer op kon worden geschreven. Daarom hadden schrijvers een kommetje water bij de hand om het tablet hiermee te kunnen besprenkelen. Bij grotere kleitabletten moet het schrijftempo hoog hebben gelegen, maar meestal ging het dan om kopieën.

Kleitabletten werden in manden of potten bewaard, maar ook op planken. Zo ontstonden de eerste bibliotheken en archieven, onderdeel van paleis of tempel. De kleitabletten werden geclassificeerd om ze te kunnen terugvinden. In dit opzicht is er weinig veranderd. Wanneer tegenwoordig een bibliotheek in brand vliegt, is dat een ramp, maar dit geldt niet voor de Mesopotamische bibliotheken. Want door het vuur werden de kleitabletten gebakken en bleven ze juist beter bewaard dan in door de zon gedroogde toestand.

Opvallend is de afwezigheid van kleitabletten als schrijfmateriaal bij de oude Israëlieten, temeer daar men uit de eerdere Kanaänitische periode wél kleitabletten heeft teruggevonden. De oorzaak hiervan is dat de letters van het Oud-Hebreeuwse alfabet een vorm hebben die ze ongeschikt voor kleitabletten maakt. Ronde vormen men niet in klei trekken. Buiten Israël heeft men weleens een korte opmerking in Aramees schrift op een kleitablet gegrift, maar ook daar gaf men de voorkeur aan ander schrijfmateriaal, zoals potscherven of papyrus.

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Ik ben de wijnstok, jullie zijn de ranken’

Het vijfde boek van Mozes spreekt in hoofdstuk 4 dankbare verbazing uit over Gods verbondenheid met zijn volk in Mozes. In de hele geschiedenis van God met de mensheid kwam zo’n unieke verbondenheid niet voor (Deuteronomium 4:32-33). De beproevingen logen er niet om, maar ook Gods wonderdaden niet (4:34). Jullie boffen dat jullie dit te zien gekregen hebben (4:35) en je hebt zijn woorden ook nog mogen horen (4:36). God zelf heeft jullie bevrijd (4:37). Onderhoud dan zijn geboden, dan is deze band niet kapot te krijgen en zal het jullie goed gaan (4:40).

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

Brood genoeg voor iedereen

In het Evangelie van Johannes heeft Pasen een belangrijke plek. ‘De inzichten van na Pasen zijn leidinggevend in dit Evangelie en hebben hun stempel gedrukt op het verhaal van Jezus vóór Pasen,’ schrijft professor Martin de Boer. Je moet dus niet alleen de gebeurtenissen rond Pasen, maar ook de rest van het Evangelie lezen in dat licht. Het teken van het brood in Johannes 6 kan dan ook gelezen worden als een opmaat naar Pasen. En zo is er in de uitleg ook een verbinding te maken naar het eten van het Pesachmaal in Jozua 5.

Nieuwe boeken