Menu

Premium

Kracht in zwakheid

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Bij Ezechiël 2,1-7, Psalm 123, 2 Korintiërs 12,1-10 en Marcus 6,1-6

De vier lezingen van deze zondag hebben bij alle verschillen een bijzonder gegeven gemeen: de hoofdpersoon of de sprekende persoon kan voor wat hij doet of zegt als dienaar van de Eeuwige, niet rekenen op een warm onthaal onder de mensen. De profeet, de psalmdichter en Paulus moeten, zo lezen we, voor moed en kracht terugkoppelen naar de Eeuwige – en voor Jezus geldt dat impliciet natuurlijk ook, al wordt het door de evangelist in deze perikoop niet verwoord.

De ‘verticale’ verbinding met de hemel staat op gespannen voet met de ‘horizontale’ verbinding met de tijdgenoten. Wat uit de hemel komt, kan blijkbaar niet vanzelfsprekend landen. De mens wiens lot het is de boodschapper van de hemel te zijn, kan zomaar eenzaam worden onder zijn naasten. Kijk maar.

Tussen schorpioenen

Ezechiël krijgt de opdracht om de aanklacht van de Eeuwige onder zijn tijdgenoten te laten klinken, en er wordt al direct bij aangetekend dat ze er niet goed op zullen reageren. Even verderop in de tekst (in 3,9) zegt de Eeuwige dat hij de profeet een harde kop zal geven, een voorhoofd van diamant of van plaatstaal, om zich te kunnen handhaven onder de mensen. Hij zal (zie 2,6) tussen schorpioenen moeten leven – als rechtstreeks gevolg van zijn missie. Hij moet zeggen wat niemand wil horen, en zijn kracht daarvoor zal hij uit God moeten putten.

Onder verachting en verdrukking

Psalm 123 is een lied van verlangen, dat smacht naar aandacht van de Eeuwige die nu eenmaal niet af te dwingen is. Het beeld is dat van de huisdienaar die wacht op de blik van de heer of vrouw des huizes, op een teken van aandacht en verstandhouding, waardoor je bestaan erkend wordt en weer bodem en richting krijgt. De laatste zinnen van het lied onthullen dat dit grote verlangen samenhangt met verachting en verdrukking onder de mensen. De ik-figuur moet het van de hemel hebben, omdat het ontbreekt aan welwillendheid onder de mensen.

Zwakheden, vervolgingen ter wille van Christus

De perikoop uit 2 Korintiërs is onderdeel van een lang betoog, dat Paulus moet houden omdat zijn gezag door rivaliserende predikers wordt bestreden. Hij wordt uitgedaagd om met sterke verhalen, groot charisma, aantoonbaar succes en welbespraaktheid te bewijzen dat hij boodschapper van Christus is. Maar dat zijn helemaal niet de kentekenen van iemand in wie God werkzaam is, betoogt Paulus – dus zelfs de sterke verhalen die hij zou kúnnen vertellen, wil hij eigenlijk niet inzetten. Hij kan en wil niet steunen op alles wat een leider populair maakt, maar wil rechtstreeks de kracht van Christus werkzaam laten worden in zijn eigen zwakheid.

Zij namen aanstoot aan Hem

Ten slotte lezen we over Jezus die het woord voert in de synagoge, daar waar Hij vandaan komt en waar zijn familie woont. Precies daar kan zijn boodschap niet landen, omdat de mensen blijkbaar niet kunnen aanvaarden dat gewoon iemand uit hun midden de verbinding met de hemel belichaamt: waarom hij wel en ik niet, waarom wel de zoon van Jozef en niet mijn zoon – zoiets. Of: hij is weggegaan en nu komt hij opeens terug en denkt hij dat hij van alles te vertellen heeft. De genezende kracht van Jezus’ woorden en aanraking stuit af op onwil. Zijn missie vervreemdt Hem van zijn naasten.

Hoe preek je hierover?

Het is een rare opdracht om hier als voorganger over te moeten prediken, want het gaat over de manier waarop de boodschapper zich handhaaft te midden van de hoorders. Het komt weleens voor dat de gemeente voor een predikant een nest schorpioenen wordt. Maar wanneer kun je zeggen dat dit nu eenmaal het lot van de boodschapper is? En als het waar is dat de woorden van God moeilijk landen in de wereld, wat is dan een ‘goede preek’ over deze materie? Als de gemeente straks zegt: ‘Goeie preek, dominee!’ – dan heb je misschien te veel naar de oren van de mensen gepraat en te weinig de weerbarstige woorden van God laten klinken. Maar als de mensen zeggen: ‘Als het zo moet, komen we niet meer’ – is dat dan een teken dat je op de goede weg bent? Is het een veeg teken als een prediker populair wordt, en pleit het voor de dominee als de kerk steeds leger wordt?

Het pathos van de Eeuwige

Nou nee. Van Ezechiël, Paulus en Jezus geldt dat ze met grote weerstand te maken kregen, maar ook dat hun tijdgenoten voelden dat het wérkelijk ergens over ging als ze spraken. Ze hebben het zich niet makkelijk gemaakt, en dus mag ik me als boodschapper wel afvragen of ik soms niet te veel op zoek ben naar het comfort van een prettige relatie met mijn gemeente. Maar de bijbelse boodschappers hebben hun weerbarstige boodschap zó indringend vertolkt dat zelfs de tegenstanders hen bleven beluisteren, en dat hun woorden tot vandaag bewaard zijn gebleven. Daarbij zochten ze hun steun en hun kwaliteitsgarantie niet bij de fanclub of het publiek, maar in hun verbinding met God, met Christus, met de hemel.

Abraham Joshua Heschel

A.J. Heschel, De Profeten. Skandalon 2013.

schrijft over de profeten, dat zij met hun boodschap en met hun leven een belichaming waren van ‘het pathos van de Eeuwige’ – dus van de diepe beweging van Gods hart als Hij naar zijn wereld kijkt. Dat maakt hun prediking, net als die van Jezus en van Paulus, zo indringend en vaak zo heftig, zo anders dan een beschouwelijk verhaal. De verbinding tussen Schepper en schepping staat op het spel, en de boodschapper (dus ook de dominee) zit midden in dat spel – of hij/zij verzaakt haar/zijn plicht.

Bij Ezechiël 2:1-7, Psalm 123, 2 Korintiërs 12:1-10 en Marcus 6:1-6

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Blijf in mijn liefde’

De zesde zondag na Pasen, de laatste voor Hemelvaartsdag: in de ‘oude bedeling’ (waar zijn al die mooie, veelzeggende Latijnse zondagsnamen toch gebleven?) heet deze zondag Rogate, bidt! Willem Barnard schreef ooit: ‘Na Pasen gaat het van jubelen, Jubilate, via zingen, Cantate, naar bidden, Rogate.’ Zo is het en niet andersom: van expressie naar impressie, van de uitbundige jubel om zijn daden naar het ingekeerde gebed om Gods nabijheid… juist wanneer afscheid nadert.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

De Levende belichaamt onze verwondingen

Wie niet in de gelegenheid was om op de avond van de eerste dag van de week, nu acht dagen geleden, in de vesper het evangelie van die avond te horen (Johannes 20:19-23), zal het op de achtste dag, vandaag, nog wel willen betrekken bij de lezing van het evangelie. We weten niet of het hetzelfde moment was als een week eerder, dat Jezus in het midden van zijn leerlingen, inclusief Tomas, verscheen. Wel waren de deuren opnieuw gesloten. Misschien niet meer uit vrees voor de joden, maar omdat het hart van een van hen, Tomas, nog geopend moest worden.

Nieuwe boeken