Menu

None

Laat duizend bloemen bloeien

Maandag, Theologenblog-dag. Deze week opent Wilbert van Iperen de week met reflectie op hoe het ambt van ouderling, gedurende een honderdjarig bestaan van Ouderlingenblad, veranderde. Hoe komen ambtdrager en gemeentelid samen?

Wilbert van Iperen

Het ambt laat – als het goed is – duizend bloemen bloeien.”

Ouderlingenblad viert dit jaar haar honderdjarig jubileum. Nog altijd wordt het tijdschrift door veel mensen met een taak in de gemeente gelezen. De naam van het blad is al een eeuw oud, maar eerlijk is eerlijk: de vlag dekt niet geheel de lading. Het blad wordt allang niet meer alleen door ouderlingen gelezen. Vandaar ook de ondertitel en de accolades: Ouderlingen{blad} voor pastoraat en gemeenteopbouw.

Allerlei aspecten van het gemeente-zijn passeren de revue, belicht door verschillende schrijvers met diverse achtergronden. Een blad om te informeren en praktisch te gebruiken in je werk in de gemeente. Hoe raakt de verschuiving van de doelgroep van dit tijdschrift – van ‘ouderling’ naar ‘iedereen in de kerk die een taak heeft’ – aan de visie op het ambt? Ik doe een poging.

Voorwaar geen kleine zaak!

In 1922 informeert en bemoedigt het blad ouderlingen. Dat is nodig, want als je het bevestigingsformulier leest, dan ‘voelt de broeder allen moed in de schoenen zinken.’ Waar hij voor staat is niet niks:

“Vooreerst heeft hij met den Dienaar des Woords opzicht te hebben over de gemeente, naarstig toe te zien op belijdenis en wandel van alle lidmaten, en degenen die zich onstichtelijk gedragen te vermanen, of bij voortgaande onbekeerlijkheid te behandelen met de kerkelijke tucht. Voorwaar geen kleine zaak!”

Er is in de afgelopen eeuw veel veranderd. Waar begin vorige eeuw het accent lag op tucht en de ouderling en Dienaar des Woords de agenda van het huisbezoek bepaalden, is de mens die bezocht wordt centraal komen te staan. Pastoraat is geen ‘spezialfall der Predigt’ (geen vorm van verkondiging), maar veel meer een ontmoeting waarin de levens- en geloofsvragen van de mens die je bezoekt centraal staan. Het belangrijkste woord in veel cursussen over pastoraat is ‘luisteren’. Niet te snel spreken, maar al luisterend ontdekken waar die ander is en daar passend op reageren.

Het ambt laat – als het goed is – duizend bloemen bloeien.

En waar we in 1922 lezen dat de schroom om het ambt op je te nemen begrijpelijk is, probeer ik aspirant ambtsdragers juist gerust te stellen. “Je hoeft niet alles te weten en overal een antwoord op te hebben als je ouderling of dominee bent.” Maar hoe zit het dan met het aspect van opzicht en tucht? Komt dat alleen om de hoek kijken als iemand in de gemeente het echt te bont heeft gemaakt? Wat is de toegevoegde waarde van het ambt?

Alle leden geroepen en gerechtigd

Wat mij bij de voorbereiding van deze column en De theologie podcast opnieuw verraste is de enorme flexibiliteit die we aantreffen in het Nieuwe Testament. Je kunt proberen daar orde in aan te brengen, maar als je 1 Korintiërs 12 t/m 14 of Romeinen 12 leest, valt als eerste de rijkdom aan gaven op die de Geest aan mensen geeft. Wat royaal! Dat is wat mij betreft de basis van iedere ambtsdiscussie die we voeren: het ambt laat – als het goed is – duizend bloemen bloeien. Als het ‘formele ambt’ in de gemeente ertoe leidt dat de gaven van mensen niet tot bloei kunnen komen, dan gaat er iets mis.

Ook in de Kerkorde van de Protestantse Kerk is dit uitgangspunt leidend. In artikel IV – waarin de essenties van het gemeente-zijn opgesomd worden – staat:

“De gemeente, daartoe begenadigd door de Geest, is geroepen tot de dienst aan het Woord van God … Alle leden van de gemeente zijn geroepen en gerechtigd hun gaven aan te wenden tot vervulling van de opdracht die Christus aan de gemeente geeft.”

De leden van de gemeente zijn het subject van het gemeente-zijn. Hoofd voor hoofd hebben zij een roeping en zijn ze gerechtigd mee te doen. Samen vormen zij het lichaam van Christus. Daarom gaat art. IV ook vooraf aan art. V, waarin over het ambt gesproken wordt.

De ambtsdrager geeft geestelijke leiding

Waarom is het ambt nog nodig als de gemeenteleden samen het subject zijn? Ook daarover heeft Paulus wel wat te zeggen. Met alle waardering voor de rijkdom van gaven waarschuwt hij voor desintegratie. Hij weet hoe wij mensen in elkaar steken. Voordat je het weet gaan we aan de haal met onze gaven en verstikken we de creativiteit van anderen. Daarom onderstreept Paulus: “… als u zo graag gaven van de Geest bezit, streef er dan naar uit te blinken in gaven die de gemeente opbouwen.” (1 Korintiërs 14:12)

Ambtsdragers luisteren niet alleen; ze sturen ook bij, ze wijzen richting en maken keuzes.

Ligt hier niet een belangrijke taak voor de ambtsdragers in de gemeente? Geestelijk leiding geven aan allen die hun steentje willen en kunnen bijdragen. Zorgen dat ieder in de gemeente tot zijn recht komt, ook die jongen die wat minder zichtbaar is of dat meisje met ADHD. En tegelijkertijd het totaalplaatje in het oog houden en zorgen dat de essenties van het gemeente-zijn gezekerd zijn.

Ambtsdragers luisteren niet alleen, zij sturen ook bij, ze wijzen richting en ze maken keuzes. Een verantwoordelijke taak, die je samen doet met je mede-ambtsdragers. Als je er zo naar kijkt, kan dit volgens mij ook gevolgen hebben voor de grootte van de kerkenraad. Je hoeft als kerkenraad niet alles zelf te doen.

Luisteren naar het ritselen van de Geest

Nog even over de taak van opzicht en tucht. Velen hebben het daar in onze tijd een beetje lastig mee hebben. Wie ben ik om iets te vinden van de keuzes of het leven van een ander? Misschien is het ook maar goed dat we onszelf niet zo comfortabel voelen met een woord als tucht. Dat behoedt ons voor een al te snel oordeel. De kerk heeft in de voorbije eeuwen al genoeg mensen buitengesloten en de cancelcultuur in onze samenleving is bikkelhard.

Maar de ongemakkelijkheid mag niet leiden tot onverschilligheid. Soms gebeuren er dingen in de gemeente waarbij je niet weg kunt kijken. Vormen van machtsmisbruik, financiële misstanden, verdraaiing van het evangelie, berusting in het lot van vluchteling. Dan is het aan de ambtsdragers om ‘de gemeente bij het heil te bepalen en bij haar roeping in de wereld te bewaren’ (art. V Kerkorde Protestantse Kerk).

Jij hebt ‘ja’ geantwoord en mag met jouw gave je steentje bijdragen aan het welzijn van de gemeente.

Maar… gebruik opzicht niet om het jezelf als kerkenraad gemakkelijk te maken. De kerkenraad is er niet om hekjes te plaatsen. Dan regeert de angst. Je bent als ambtsdrager geroepen, je hebt zelf de stem van het Evangelie gehoord. Jij hebt ‘ja’ geantwoord en mag met jouw gave je steentje bijdragen aan het welzijn van de gemeente. Aan jou om – samen met je mede-zusters en -broeders – te luisteren naar het ‘ritselen van de Geest’ en de gemeente ruimte te geven om te groeien, in het Licht van het Evangelie.

Ouderlingenblad wordt allang niet meer alleen door ouderlingen gelezen. Vandaar ook de ondertitel en de accolades: ‘Ouderlingen{blad} voor pastoraat en gemeenteopbouw.’ Hoe raakt de verschuiving van de doelgroep van dit tijdschrift – van ‘ouderling’ naar ‘iedereen in de kerk die een taak heeft’ – aan de visie op het ambt? Ik doe een poging.

Tijdschrift Ouderlingenblad

Het Ouderlingenblad gaat haar 100e jaargang in!

Wilbert van Iperen en Gerben Heitink gaan in gesprek over het verleden en de toekomst van het ambt.

Ouderlingenblad heeft altijd veel aandacht voor het pastoraat: hoe gaat het vandaag de dag in het pastoraat? Met tips over verschillende stijlen van aanpak. Lees verder artikelen over kerkvisitatie en gemeenteopbouw.

Ouderlingenblad 100 jaar

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken